Hij toonde zich een goed verstaander en was zeer galant

door Niels Landstra

Avondklokkus

Het was de twee lieden gegeven om zich in
de mist te verenen op een parkeerplaats van
een stad waar na enig uur het bestaan in de ban
gedaan, de openlijke liefde het had gehad. Vaccin,

corona, of de dood, de vrije Zeeuwse woonde
in een dorpje aan zee en bezocht het binnenland
om de vreemdeling die bij haar nu aangeland
met haar hunkering te belonen. Hij toonde

zich een goed verstaander en was zeer galant
hoewel de stad met haar dichtgetimmerde ramen
en geplunderde winkels de kans de dame
een deur te openen ontnam. Met deze stand

van zaken, de vonk bleef uit, het schoorvoetend
tasten verweesd, naderde met de tijd die voortschreed
het schrikbeeld van het als een zondaar hartbrekend
door een wout te worden beboet voor een date

na een geproefd fiasco; het broze gehaast
bracht een domper in de auto. De avondklokkus
die eros weerde en de lieden dwong huiswaarts
te keren, had de zinnen stipt finaal geblust.

Duizend rozen voor een sirene

Duizend rozen knipte hij voor haar af
op een eiland rijk van vlinders bijen
bloedden zijn handen van de doornen
die hem verwondden zonder weeklacht

De vlinders en bijen weken de rode
rozen verwelkten in een oogwenk voor
hij ze bij haar bracht waarna huiverde
zijn blote lichaam in het ochtendgloor

bij de gedachte dat hij bij haar lag
zodra hij van de hof heengaan zou
boog hij bij een rots hoog als een poort

waar de sirene hem wenkte hij bekoord
door haar zang verdronk golfde haar haarpracht
op een einder van hemels stromend goud

Het bloesembed van een vroege lente

De prilste tocht die ik zal ondernemen
uit de schaduw naar het andere licht
weg van het haalbaar samen verademen
een fletse blos ochtendgloren in zicht

leidt tot een herhaald lijdzaam ondergaan
van het voorbije dat getekend in mij blijft
slaat de weg vlakbij het slotstuk stilaan
af naar wat is maar nimmer in het heden slijt

Tegengesteld aan mijn eeuwige twijfel
en anders dan waarlijk oneindig te zijn
vallen de brekende schoonste momenten

zilver twinkelend uit een grijze hemel
in het bloesembed van een vroege lente
die geen stervende zomer wenst te zijn

Het verwoeste landschap van mijn ziel

Op het verwoeste landschap van mijn ziel
bouw ik trouw rokende torens, kastelen
van rottende lucht en zinkende speelholen

Wolken in de hemel daarachter witte vogels
schijnt het licht van zeven enorme zonnen
rijzen oceanen om een zweefmolen van glas

cirkelen manden aan varende luchtballonnen
boven een regenachtig schemerig landschap
dat verwoest uit mij buitelt, dovend en fragiel

Na corona

O, God, ik had U niet gevraagd om dit
ongewenste celibaat, mocht ik Uw
dienaar zijn geworden, Uw verdict
had ik zonder morren en schaduw

van mijn liederlijkheid ondergaan
maar Uw toorn reikte verder, de mensheid
gekluisterd aan huislijk’ kloosternijverheid,
ontving het licht van een duistere maan

zwaar van machtige wolken, en nu als
ik het waag mij buitenshuis te begeven
waar Uw dienaar roept om medeleven

wijkt zij in een godvrezende coronapas
nog buiten de anderhalve meter, gans
mijn hele liefde verlangende leven

Oud zijn

Oud zijn de glans van de eindbalans
opgemaakt het oude bed ik leg
mij neer op dromen bezongen in nacht
en vergetelheid die door mij heen
gebuiteld buiten mij zijn stukgemaakt.

Oud zijn in het najaar. Het blad stort
zich in een lijdzaam stuiven de twijgen
fonkelen in het avonddonker door de
regenplassen spiegels van mijn gezicht
die kringen van oudheid verzinnen.

Oud zijn doet zeer nu ik ongeëerd
aankom bij de oerbron waar boete
en schuld zijn geboren. Met geduld
geboekt door het theater van het toen nog
onvoltooibare tel ik de dagen.

Oud zijn en behouden wat overblijft
flaneren door het dorp het tjilpen
van de vogels in de straat ik bewaar
de liefde in mijn hart om getaand en
zwak te vergrijzen als een oude dag.

Niels Landstra (Ridderkerk 1966) groeide op in Noord-Brabant. Hij woonde onder andere in Breda, Bussum en Amersfoort, enige tijd in Zuid-Frankrijk en emigreerde uiteindelijk naar Hongarije. Later, terug op Brabantse bodem, volgde zijn literaire debuut in Meander (2004). In 2012 verscheen zijn eerste dichtbundel, gevolgd door meerdere bundels en een roman (een tweede verschijnt volgend jaar). De hier opgenomen gedichten zijn een selectie uit zijn bundel ‘Uit de schaduw naar het andere licht’ die later in 2023 verschijnt.

www.kijkgedichten.nl

Beeldcollages > Hans Lodewijkx met een Ophelia-detail van John Everett Millais

© Brabant Cultureel 2023

Meer poëzie van Niels Landstra op Brabant Cultureel:
Turen van glas breekt het gemoed

Reacties (2)

  1. Freek van Ommeren schreef:

    Spannend en mooi.

    dankjewel Niels.

  2. Niels Landstra schreef:

    Dank je, Freek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *