Hoe kies je als programmeur een film voor een art house filmtheater?

Een recente Facebookopmerking van de jonge filmprogrammeur Sam Simons trok de aandacht. Hij is verbonden aan Cinecitta in Tilburg en had het over de programmeerbaarheid van films. Wat is dat? Welke criteria spelen bij het selecteren van films voor art house filmtheaters als Cinecitta, Chassé, Verkadefabriek en Natlab? Reden voor een interview met Sam Simons, die vorige maand met collega’s de Berlinale bezocht, het internationale filmfestival in Berlijn.

door Carina van der Walt

Wat exact betekent de term programmeerbaarheid volgens jou?
“Het woord programmeerbaar is op verschillende manieren te interpreteren. In het stuk dat ik op de Facebookpagina van Cinecitta schreef, ging het erover hoe mijn collega’s en ik de term tijdens de wandelganggesprekken op het filmfestival van Berlijn bespraken. Toen interpreteerde ik de term als volgt: programmeerbaar staat voor een film met een bepaalde kwaliteit, die vlot is en geen te lange speelduur heeft en er is een duidelijke moraal.”

Sam Simons (l) en Bert Goessen bij de vierenzeventigste Berlinale. Goessen is oud-eigenaar van Cinecitta. Hij werkt nu bij distributeur Mooov.

“De gemiddelde duur van een film is rond de negentig minuten. Hoe meer films op één dag vertoond kunnen worden, des te groter en aantrekkelijker is het aanbod van een theater. Dat betekent meer inkomsten, maar een groot aantal films alleen is niet genoeg. Dat garandeert niet per se kwaliteit en ondersteunt niet het imago van een art house filmtheater.”

Welke andere criteria zijn belangrijk voor het kiezen van een film?
“Films moeten ook artistiek goed zijn en de maatschappij aanspreken. Een film kan qua tijdsduur binnen de gemakkelijke zone van negentig minuten vallen, maar geen bijzondere kwaliteit hebben. Het verhaal moet goed zijn. Dat geldt ook voor de beeldtaal. Ik kies geen films met visuele tekortkomingen. Wat een film aanspreekbaar maakt, is de geschiedenis die uitgebeeld wordt – persoonlijk of breder. Verhalen over iconen als Maria Callas doen het goed. Het filmpubliek wordt ook aangesproken wanneer dingen aan de kaak gesteld worden, taboes doorbroken worden en kritiek geleverd wordt. Zo’n film is nu ‘The zone of interest’. Dat is een oorlogsdrama uit de nazitijd dat heel confronterend is. Geografische ruimtes en de levens van karakters wringen. Meer wil ik niet verklappen.”

Wanneer is een film moeilijk programmeerbaar en wat doe je dan?
“Als negende film zag ik het moeilijk programmeerbare, maar wonderschone ‘La Cocina’. De film is in zwartwit geschoten, heeft een lange speelduur van twee-en-een-half uur en kan in tempo versnellen, maar durft ook te vertragen. Meteen na het zien ervan vroeg ik me af: gaan wij programmeurs naar de festivals om te zoeken naar programmeerbare films? Zijn we niet verliefd geworden op de cinema omdat we van films houden die anders en vernieuwend zijn en daarin risico’s durven nemen?”

Zijn we niet verliefd geworden op cinema omdat we houden van films die anders en vernieuwend zijn?

In de filmkrant van Cinecitta beschrijft Simons ‘La Cocina’ als een van zijn favorieten op de Berlinale. Het is volgens hem een must-see met een lang verhaal over werknemers in een restaurant. Die komen uit verschillen culturen en ieder heeft zijn of haar eigen achtergrond. Later dit jaar zullen we dus deze Mexicaans-Amerikaanse film in Cinecitta kunnen zien. Dat hij niet voldoet aan de voorwaarde van programmeerbaarheid kan dus juist ook een reden zijn voor programmering.

Simons’ favoriete lange films met speeltijden van rond de drie uur waren in 2023 de Turkse film ‘About Dry Grasses’ en de Oostenrijkse film ‘Böse Spiele’. Elk van deze films heeft een hoge artistieke waarde en waren allebei te zien in Cinecitta. Simons durft dus risico’s te nemen ter wille van de kwaliteit. Er zijn zelfs nog langere films. ‘De bezette stad’ over het dagelijkse leven in Amsterdam tijdens de bezetting had verleden jaar een speeltijd van vier uur. Juist deze uitstekende, maar erg lange films kunnen onderscheidend zijn voor filmtheaters.

Hoe ziet het filmpubliek in Tilburg eruit en hoe bereik je ze?
“Het filmpubliek in Tilburg is vijftig plus en zestig tot zeventig procent is vrouw. Vele koppels komen naar de film en zo ook vriendinnengroepjes, maar we zien eigenlijk minder mannen. Kunstfilms spreken zeker deze groep aan. Dankzij Ruimte X kunnen we films als ‘Anselm’ over de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer een langere adem geven en zo trekken de bezoekersaantallen ook bij. Onze doelgroep is vijfendertig jaar en jonger. Opmerkelijk genoeg komt die in aanzienlijke getale naar de serie klassiekers één keer per maand. ‘One Flew over the Cuckoo’s Nest’ uit 1975 met Jack Nicholson was zo’n hit. Klassiekers zijn ook deel van onze identiteit, maar dat verschilt tussen de diverse filmtheaters. De Verkadefabriek benadrukt filmeducatie, Lab-1 in Eindhoven organiseert events en Cinecitta biedt speciale programma’s aan zoals Film met nagesprek, Docu Dinsdag en de komende Paasbrunch en Film. Deze programma’s zorgen ook voor een jonger publiek.”

Sam Simons introduceert de filmklassieker One Flew over the Cuckoo’s Nest in de grote zaal van Cinecitta in Tilburg

Zou je ook bij een commercieel filmtheater gelukkig zijn als programmeur?
“Nee. Ik werk bij een art house filmtheater omdat ik art house wil zien. Ik ben trots om hier programmeur te mogen zijn. Het aantal filmprogrammeurs in Nederland ligt tussen de vijftig en zestig, niet zoveel. We ontmoeten elkaar bij festivals. Soms in Venetië, maar zeker in Cannes en in Berlijn. Ik houd van mijn werk. De eerste warme dagen in Cannes laat ik het strand met plezier vallen voor de filmzalen. Cinema doet mij milder in het leven staan.”

“Het aantal filmprogrammeurs in Nederland ligt tussen de vijftig en zestig, niet zoveel. We ontmoeten elkaar bij festivals. Soms in Venetië, maar zeker in Cannes en in Berlijn.”

Foto voorpagina: scène uit La Cocina. Bekijk hieronder een klein fragment uit deze film.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *