Sleutelfiguur Willem Witsen kon en wilde zelf niet stralen

Museum Jan Cunen in Oss zet de schijnwerper op Willem Witsen, een man die daar tijdens zijn leven liever uit bleef. De tentoonstelling gaat niet alleen over het artistieke werk van Witsen, maar vooral ook over het interessante bestaan dat hij leidde. Hij was in zijn tijd de sleutelfiguur in een groot netwerk van kunstenaars.

door Henk van Weert

Willem Witsen was niet de grootste kunstenaar van zijn uitgebreide vriendenkring. Hij was wel de grootste vriend van dat gezelschap kunstenaars. De Amsterdammer was de centralist van schrijvers en beeldend kunstenaars en in die positie van sleutelfiguur stond hij zelf nooit te stralen. Dat kon hij niet, dat wilde hij niet. Witsen (1860-1923) was een stille man, een tikje aristocratisch, geneigd tot melancholie en zwaarmoedigheid. Hij viel wel op doordat hij zoveel talenten had: schilder, fotograaf, technisch vaardig etser, cellist. En hij kwam, anders dan zijn vrienden, uit een rijke familie. Dat geld wilde hij best delen. Als een maat aan de grond dreigde te raken, sprong Willem Witsen financieel bij.

Willem Witsen, zelfportret uit 1893.

Witsen zag de Tachtigers opbloeien

De meeste van Witsens kunstenaarsvrienden waren niet bepaald krabbelaars. George Hendrik Breitner, Isaäc Israels, Jan Toorop, Antoon Derkinderen, hun namen zijn nog lang niet uitgedoofd. Ook met schrijvers had Witsen een sterke band. Willem Kloos, Albert Verweij, Frederik van Eeden, fine fleur van hun tijd. Witsen zag de Tachtigers opbloeien en steunde de literaire beweging. De Franse dichter Paul Verlaine was een graag geziene gast. Met al die mannen hing Witsen in de kroeg en hij nodigde ze uit op het familielandgoed Ewijckshoeve bij Lage Vuursche. Verweij en Van Eeden werden ook nog eens zwagers van Witsen. Zij trouwden met drie zusjes Van Vloten. Ze schreven elkaar ook regelmatig lange brieven.

Willem Witsen, Binnenkant met sneeuw. Ets en aquatint, circa 1903-1904. Museum Jan Cunen.

Conservator Merel van den Nieuwenhof van Museum Jan Cunen las een flink aantal van die brieven. Ze is onder de indruk van de waarachtigheid van de vriendschappen, de openhartige wijze waarop ze hun gevoelens deelden en de steun die ze elkaar gaven. George Hendrik Breitner en Willem Kloos stonden het dichtst bij Witsen. Breitner is nog altijd nabij: ze liggen in hetzelfde graf. Breitner overleed in 1923 en liet geen geld na voor een fatsoenlijk graf. Willem Witsen lag toen al kort in zijn graf, waar ook ruimte was gereserveerd voor zijn tweede vrouw Marie Schorr. Zij schonk haar plek aan Breitner, omdat zij vond dat hij daar meer thuis hoorde.

Willem Witsen, Portret van George Hendrik Breitner.

Voor Willem Kloos was hij ook een trooster. Witsen woonde een tijd in Londen toen Albert Verweij zich verloofde met Kitty van Vloten. Kloos was daar diep door geraakt, vermoedelijk omdat hij amoureuze gevoelens had voor Verweij. Hij voegde zich bij Witsen, die zijn nogal apathische vriend maar weer eens oplapte. Het leven van Willem Witsen werd gaandeweg alleen maar somberder. Hij leed erg onder de zelfmoord van zijn zus Anna, die zich verdronk op het landgoed. Ook de scheiding van Betsy viel hem zwaar. Die breuk was het gevolg van een verzwegen affaire die Witsen had met een zangeres. Door de scheiding viel het contact met zijn drie zonen weg.

Hij schuwde kleurgebruik in zijn werk

In Oss is een interessante dwarsdoorsnede van Witsens artistiek werk te zien. Schilderijen, etsen, foto’s. Overal komen zijn persoonlijkheid en stemming je tegemoet. Anders dan zijn vrienden Israels en Breitner schuwde hij kleurgebruik in zijn werk. Het ziet er allemaal nogal bruin, grijs en somber uit. Neem het geschilderde zelfportret waarmee de tentoonstelling wordt geopend. Van afstand kun je amper zien dat een portret is. Pas als je er met je neus op staat, zie je de contouren van een hoofd.

Willem Witsen, Winterlandschap,. Olieverf op doek, circa 1885-1922. Rijksmuseum Amsterdam.
Willem Witsen, Huizen aan een gracht. Aquarel, circa 1900-1923. Rijksmuseum Amsterdam.

In zijn stadsgezichten ontbreken meestal mensen. De impressies van Londen gaan niet over de drukte van de stad, maar over mist, leegte en somberheid in de straten. Lentetaferelen maakte hij niet. Nee, dan liever besneeuwde en vooral stille Amsterdamse straten. En als er al mensen voorkomen, fungeren die als onherkenbare compositie-elementen. Geheel in stijl is de keuze van locaties. Willem Witsen liet de pracht van Amsterdam links liggen. Liever legde hij de onooglijke, vreemde plekken vast. Ook in de bossen die hij schilderde is het vooral stil. De bomen zijn zwart, de lucht is grijs. Opvallend is vaak zijn standpunt. Witsen maakte veel werk vanuit een laag zicht op zijn onderwerp. Daarin is de fotograaf Witsen te herkennen.

Willem Witsen, Gezicht op de Waalseilandsgracht Amsterdam, 1911-1913. Olieverf. Simonis en Buunk.

Witsen schoot liever snapshots in de kroeg

Museum Jan Cunen heeft de hele zolder ingeruimd voor fotografisch werk van Witsen. Daar hangen de portretten van zijn broeders in de kunst. Die zijn niet gemaakt volgens de formele regels van de fotografie van zijn tijd. Integendeel, Witsen schoot liever snapshots in de kroeg. Ook in zijn portretten hanteert hij die losse stijl. Hij laat fraaie schaduwen over gezichten lopen, maakt ongebruikelijke afsnijdingen en kruipt zo dicht mogelijk op de huid van de geportretteerde. Wie Willem Witsen nog niet kende, komt veel over hem te weten in Oss. Die brede aanpak is een gelukkige keuze.

Willem Witsen, zelfportret met zijn eerste vrouw Betsy, 1893.

‘Willem Witsen, Stille Kracht’, tot en met 16 juni 2024 in Museum Jan Cunen, Oss.

Publicist Nico Dijkshoorn schreef Willem Witsen tien brieven, gebaseerd op diens werk en brieven. Zo presenteert hij zich als een nieuwe, hedendaagse vriend. De brieven van Dijkshoorn zijn te beluisteren als audiotour.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *