Gedachten als een kruikje dat je aan kunt raken

door Herman Schaap

Gedachtegoed

Gedachten kunnen zichtbaar zijn,
je kunt gedachten tastbaar maken.
Een zwaluwreeks hoog op een lijn,
een kruikje dat je aan kunt raken.

Het kruikje dat je denkt, klinkt hol.
Misschien is dat een misverstand.
Gluur je voorzichtig langs de rand,
dan lijkt het raadselachtig vol.

Is een gedachte een ballon,
als punt verdwijnend in het blauw?
Daar gaat de vorm die je verzon,
een vlam is het die snel verflauwt.

Hoe komt het dat je dit bedenkt?
Een mechanisme diep van binnen
dat wieltjes in beweging brengt?
En waarmee zou dat dan beginnen?

Diep in de tunnels van de geest
moet er een trilling zijn geweest.
Bij domino valt steen voor steen:
zo schieten reeksen door je heen.

Een denkbeeld dient zich aan,
schuift over oude vormen heen.
Een samenhang lijkt te ontstaan
– spiralen waaieren uiteen.

En wat zich om je heen beweegt,
is dat van eigen makelij?
Als jij je van gedachten leegt,
is heel die wereld dan voorbij?

Als je iets denkt, stel ik me voor,
zijn het figuurtjes langs een raam.
Ga je er lang genoeg mee door,
dan klopt er eentje bij je aan.

Over trappen

…….. wegzingend door mijn lied (Nijhoff)

1
Vannacht was ik weer bij de brede treden.
Hal, voordeur, gang. Daar woonde ik,
een vreemde tijd, steeds verder in het verleden.
Vlak voor de dageraad dít ogenblik.

2
De toren ingeglipt, een schemerklim.
Een luik, zonlicht opeens en voor ons uit
de daken van het dorp, groengeel omringd,
en diepte die je in haar armen sluit.

3
De trap naar het souterrain is smal en donker.
Daar staat de kast met laden, ongenaakbaar.
Wat daarin ligt, ach was dat maar aanraakbaar,
desnoods voor licht dat door de kieren flonkert.

4
De gevels kromgetrokken door de tijd.
Tussen de kraampjes loop je hier verloren.
Een steeg wordt trap, geen scooter meer te horen.
Aan het eind een pleintje, leeg. Ik voel me vrij.

5
Bevrijd waarvan? Stabiliteit, structuur?
Ik waan me in een ruimte die verglijdt.
De tijd roteert, plafonds slaan om als muren.
Een wenteltrap die naar de sterren leidt.

Ven

Waar het licht tussen stammen verdwijnt, aan de rand,
daal ik mee met het pad. Zo ontstaat er een kier
in de tijd, en ik loop door het bos toen het zand
van de helling nog niet bedekt was met water.

Hier is natuur door beheerders verschoven.
Wat mij vroeger thuis was, is nu vreemd terrein.
Op lagen van blad loop ik nu weer naar boven,
het blad dat ritselt als om een geheim.

Naar de oevers van dromen ben ik steeds weer gegaan,
naar het spiegelend duister dat onder de sterren
nog fluistert, er wenken signalen van verre,
de zwaartekracht trekt, van een oeroud bestaan.

Achterom

Je stuurt me allerlei berichten,
je bent online mijn beste vriend
(ik vraag er echt niet om).
Je schrijft mijn naam in muurgedichten.
En of ik naar je feesten kom.

Jouw likes, ik houd ze voor gezien,
al dat gedoe zit me tot hier.
Het liefste ga ik achterom,
jij, ik, en op de tafel bier.

Herman Schaap (Wageningen 1949) was tot 2012 leraar Nederlands in Breda en promoveerde intussen op werk van Henriette Roland Holst. Poëzie van hem verscheen onder meer in Hollands Maandblad. Zijn gedichten zoeken een vaste vorm voor een intrigerende moderniteit. Zie ook https://hsheep.wordpress.com.

Illustraties > Hans Lodewijkx

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *