Paradijsvogel Pegasus belandde vanuit New York in Tilburg

Joseph L. Gitnig is een man met een missie. Na een leven als Pegasus de Minstreel in New York belandde hij in 1984 in Nederland en uiteindelijk in Tilburg. Wat hij daar al die tijd deed, is onduidelijk, maar nu is de minstreel terug met een gedichtenbundel. In het Engels, zoet en zweverig, maar met dat in het achterhoofd lang niet slecht.

door Lauran Toorians

‘Roeping’ was ooit een gangbaar woord voor de gedrevenheid waarmee iemand zijn of haar weg in het leven kiest. Voor het priesterschap of een kloosterleven geldt roeping als een vereiste, maar ook voor allerlei zorgende beroepen als arts of in de verpleging was het lang normaal om van een roeping te spreken. Het klinkt gedateerd, maar de zoektocht naar je doel in het leven is nog steeds voor veel mensen belangrijk. Het kan door grondige zelfanalyse, al dan niet met een ‘coach’, maar ook met behulp van geestverruimende middelen – en dan vaak in de klauwen van de commercie. Bijzonder is het als er een ‘moment van de waarheid’ is, een flits van inzicht zoals Paulus die beleefde voor de poort van Damascus.

Een dolende minstreel in New York

Joseph Leslie Gitnig (Philadelphia 1930) had zo’n openbaring in 1950. Hij schreef toen al enkele jaren gedichten waarin hij uitdrukking gaf aan onderwerpen ‘uit Gods schepping’, maar op dat moment herkende hij de dichter in zichzelf en besloot hij als zodanig door te gaan. Hij volgde wat korte kunstopleidingen en trok naar New York. Daar trad hij vanaf 1962 op als dolende minstreel waarbij hij in de huid kroop van figuren als Sint-Franciscus, de dichter Walt Whitman of een sjamaan. Hij publiceerde poëzie en om aan de kost te komen had hij allerlei baantjes en stond hij model voor kunststudenten en kunstenaars.

Een hippie met een eigen stijl

Hij trad vaak op onder de naam Pegasus die hij misschien ontleende aan de autobiografie Pegasus Pulls a Hack. Memoirs of a modern minstrel (1934) van dichter en veelschrijver Berton Braley. Geheel op eigen initiatief gaf hij als Pegasus vanaf 1965 wekelijks een dansvoorstelling in de dierentuin in Central Park. Die dierentuin was toen nog open – niet omheind – en dus altijd voor iedereen vrij toegankelijk en Pegasus’ vaste stek was bij het zeehondenbassin. Kinderen vormden een belangrijk deel van zijn publiek, maar daarmee had hij ook de aandacht van ouders en begeleiders. De New York Times schreef er enkele keren over en portretteerde hem vooral als ‘paradijsvogel’ wat hij feitelijk ook was. Er bestaat een filmpje op YouTube (gemaakt voor Manhattan Cable TV) van zo’n optreden dat dat een vrolijke, tamelijk abstracte dansvoorstelling laat zien, uitgevoerd door een Peter Pan-achtig uitgedoste figuur. Een hippie met een eigen stijl.

Het verhaal van zijn ‘roeping’ om de schoonheid van de schepping te vieren klinkt behoorlijk zweverig. Dat is het natuurlijk ook en het verbaast niet dat Gitnig zichzelf ook zag als een profeet van de ‘New Age’. Dat past helemaal in de toen opkomende hippiebeweging waarin esoterie, sciencefiction en een streven naar (kinderlijke) onbevangenheid en vrijheid hand in hand gingen. In Nederland werd sinds 1966 het tijdschrift Bres hiervan de spreekbuis, met Simon Vinkenoog als drijvende kracht. Toen Central Park Zoo in 1983 voor vijf jaar werd gesloten om te worden gemoderniseerd, verloor Pegasus hier zijn podium.

Een onlangs verschenen bloemlezing uit zijn gedichten

Een jaar eerder was Gitnig getrouwd met de Nederlandse Martine Bertrums en met haar trok hij in 1984 naar Nederland waar hij uiteindelijk in Tilburg belandde. Hij zal hier vast een kring van gelijkgestemden hebben gevonden, maar dat lijkt zich volledig in stilte te hebben afgespeeld. In een onlangs verschenen bloemlezing uit zijn gedichten, Unicorns in the Afternoon, staat een korte biografische schets waarin deze periode een blinde vlek is. Blijkbaar bleef hij optreden (waar?) en werkte hij verder aan zijn levenswerk ‘Love and Reverence. Encyclopaedia in Poetry of Human and Divine Life’. Unicorns in the Afternoon is daarvan een ‘sampler’, een voorpublicatie. Dat het nu zover is gekomen, is te danken aan Roeline van Berchum (Amstelveen 1967) die in 2006 met Gitnig in contact kwam. Zij studeerde taalkunde en literatuurstudies toen dat nog kon aan de Universiteit van Tilburg. Kort na haar kennismaking met Joseph Gitnig ‘voelde zij de roeping om met Gitnig samen te werken in het scheppen van inspirerende boeken’. Daarna duurde het dus nog achttien jaar voordat het eerste product van die samenwerking nu het licht heeft gezien. Het goede werk heeft blijkbaar tijd nodig.

Ook over Berchum bevat de bundel een inleidend hoofdstukje dat de lezer niet veel wijzer maakt. Na haar afstuderen werkte zij als vrijwilliger in de zorg waarbij haar grootste vreugde erin bestond volwassenen te helpen de weg te vinden naar ‘het kind in zichzelf, hun ware identiteit, het zuiver goddelijke Zelf binnenin, het onbedorven koninkrijk van God of de hemel in de kern van hun eigen ziel’ (mijn, wat vrije vertaling, want het hele boek is in het Engels). Met dit doel schreef zij essays, boekbesprekingen, gedichten en verhalen die verschenen in tijdschriften over spiritualiteit en gezondheid. Dat zal dan allemaal in kleine kring zijn gebeurd, want het onverbiddelijke internet weet hierover niets te melden.

Een christelijk geïnspireerde esoterie

De gedichten in Unicorn in the Afternoon passen in dit geheel van een christelijk geïnspireerde esoterie – of, zo u wilt, zweverigheid. Het is New Age light en de bundel besluit met een citaat uit Paulus’ Brief aan de Filippenzen (4:8): ‘Ten slotte, broeders en zusters, laat u leiden door al wat waar is, al wat edel, rechtvaardig, zuiver, beminnelijk en eervol is, kortom door al wat deugdzaam is en lof verdient.’ Een opdracht waaraan niemand zich een buil kan vallen.

In hun soort zijn de gedichten zeker niet slecht. Hier en daar neigt het naar rijmdwang, maar dat is bij een goede voordracht misschien minder storend dan op papier. Vaak is het een loflied op de schepping en doet het denken aan de verzen van de heilige Franciscus en in enkele gevallen zijn de gekozen beelden ronduit treffend, zoals in ‘Gypsy wind’ over de wind die vrij over de wereld buitelt of in ‘I am today’ waarin de dag (‘vandaag’) zelf vraagt om geplukt te worden. Ook het lange ‘I am music…’ treft door de klankrijkdom en het goed vastgehouden beeld van de muziek zelf die spreekt. Misschien wel het mooist, maar zeker het leukst vind ik ‘The bubble song’, het zeepbellenlied waarin het ook weer de zeepbel zelf is die spreekt, maar dat ook fraai wordt geïllustreerd door het genoemde Youtube filmpje waarin Pegasus alias Gitnig aan het eind al dansend zeepbellen rondstrooit.

I am the bubble.
Sometimes, I am the double bubble!
I am dancing through the sky
And floating over the heads of laughing children.
I am more than soap and water
I am the tamed rainbow


Look! Your troubles are bubbles!
You chase me through the park
And when you catch me, like troubles, I am gone!
Like troubles, bubbles are without real substance.
I am unreal – a shadow seen on the mental screen.
Yet, I am fascinating to the eye, and the heart


I am silently singing, I teach, I entertain.
Think of me, and be skipping free.
Think of me, and be light and loose.
Remember me, remember me.
Let the light fantastic be your salvation…

Elly en Rikkert raakten halverwege de jaren zeventig in de Heer, maar daarvoor werden zij vooral bekend met hun lied ‘De kauwgomballenboom’. Die sfeer hebben we hier, vrolijke vrijheidszin, braaf en bij Gitnig in het Engels. Je moet ervoor open staan. Wat vooral nieuwsgierig maakt, is Joseph L. Gitnig zelf. Over die man zou je meer willen lezen.

Joseph Leslie Gitnig & Roeline van Berchum, Unicorns in the Afternoon. Poetry of promise. Soest: Boekscout 2024, 68 pp., ISBN 978-94-648-9313-7, pb., € 16,99.

Joseph Gitnig op de achterkant van Unicorns in the Afternoon.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *