Waarom worden de dingen pas door praten erg?

Kreek Daey Ouwens schrijft om langzaam te worden gelezen, bedachtzaam en zoeken naar de betekenis. Een groot deel van haar eerdere en nieuw werk is samengebracht in een lijvig boek met de meerduidige titel ‘Mijnwerk’. Meerduidig als het hele werk. Een zoektocht in een gekweld geheugen.

door Lauran Toorians

Ons geheugen is een archief dat nooit helemaal goed geordend is. Je raakt er dingen in kwijt die soms ineens ook weer opduiken, vaak juist niet wanneer je ernaar zoekt. Herinneringen raken ook misplaatst waardoor ze een andere samenhang krijgen dan ze oorspronkelijk hadden, toen ze in het geheugen binnenkwamen. Herinneringen worden met de tijd ook mooier – of lelijker – en veranderen van betekenis. Daarmee is ons geheugen bedrieglijker dan we vaak aannemen, zelfs wanneer we ergens wel degelijk een ‘actieve herinnering’ aan hebben. Ik ervoer dat nadrukkelijk zelf toen ik, alweer jaren geleden, een bijdrage schreef voor Reg ten Zijthoff bij zijn afscheid als hoofdredacteur van Brabant Cultureel. Die bijdrage staat hier en gaat over mijn eerste bezoek aan het eiland Anglesey waar Reg en zijn vrouw enige tijd een huisje hadden gehad. Ik gebruikte daarbij oude agenda’s en ontdekte tot mijn eigen verbazing dat in mijn geheugen de herinneringen aan verschillende (fiets)vakanties door elkaar liepen en dus niet klopten met de werkelijkheid.

We lijken blanco ter wereld te komen

Ons geheugen bevat ook de informatie waarmee we associëren en waaraan we ervaringen in het heden en verwachtingen over de toekomst toetsen. Zeker bij dat associëren speelt toeval een grote rol, maar ook dat toetsen kan keer op keer anders uitvallen. Daarbij speelt een rol dat we ons geheugen steeds weer bijvullen – vol maken lijkt niet kunnen – en er dus ook steeds weer nieuwe verbanden kunnen worden gelegd. We lijken blanco, met een leeg geheugen ter wereld te komen en naarmate het voller wordt, kunnen we er meer uit putten en rijker mee associëren. De een stelt zich daar meer voor open dan de ander, maar dat we dit allemaal doen is onontkoombaar. Totdat Alzheimer schoon schip maakt en we ontredderd achterblijven in een wereld die nergens meer op lijkt.

Kreek Daey Ouwens, begin 2000 gefotografeerd door Bernadette Gerats, daarnaast een recenter portret door Theo Rikken.

Het is niet eenvoudig om terug te grijpen op de prille kindertoestand waarin we nog weinig associaties hebben, en weinig informatie om aan te toetsen. De toestand waarin ook de ‘gewone dingen’ nog ontdekt en begrepen moeten worden. Je moet daar als het ware je ‘actieve geheugen’ voor uitschakelen, of in elk geval afschalen en wat later kwam zoveel mogelijk wegfilteren. Dat lijkt precies wat Kreek Daey Ouwens doet wanneer zij schrijft. Ze is dan weer het kind in het Limburgse Lindenheuvel dat met alle zintuigen haar omgeving tot zich neemt, maar vaak niet begrijpt – althans niet zoals volwassenen dat doen of toen deden – en dat toch probeert die waarnemingen van een betekenis te voorzien. Het is net als de eerste tastende stapjes of de eerste moeizaam gearticuleerde woordjes deel van het leerproces dat elk kind meemaakt en waarvan we ons later weinig of niets herinneren. Die wereld, die zo vertrouwd en tegelijk zo onbegrepen is, dat is de wereld die Daey Ouwens in woorden vangt. Het lijkt een warme wereld, maar tegelijk ook geen vrolijke.

Eén belangrijke scherf wordt wel belicht

Dat laatste verklaart de ondertitel van het lijvige boek waarin een groot deel van haar oeuvre nu is samengebracht: ‘Kroniek van een familie in scherven’. Waarom de familie in scherven is, wordt niet duidelijk. Dat begrijpt een kind ook niet, zelfs als het ervaart dat er iets mankeert. Eén belangrijke scherf wordt wel belicht en heeft ook een naam. Dat is Guillaume, een gehandicapte broer die blijkbaar – maar dat is mijn interpretatie – naar de beleving van de ik-persoon niet goed werd behandeld en in de steek werd gelaten. Guillaume is ook de titel van één van de eerdere boeken van Daey Ouwens die in deze kroniek zijn opgenomen.

Bundels van Kreek Daey Ouwens > Stokkevingers (1991), Tegen de kippen en de haan (1995), Kinderbed (2004), De achterkant (2009), Blauwe hemel (2014), Ik wil in mijn huis een raam ik wil het raam dichtdoen (2016), Oefeningen in het alleenlopen (2017), Echo Echo (2020), Guillaume (2020), Mijnwerk (2024).

Het nieuwe boek draagt de titel Mijnwerk en die is natuurlijk op meerdere manieren te lezen. Op de eerste plaats is het ‘mijn werk’, het werk van Kreek Daey Ouwens, maar de titel zal ook verwijzen naar de mijnstreek waar zij werd geboren en naar het graven in haar geheugen, aangenomen dat de teksten op de een of andere manier autobiografisch zijn. En daaraan lijkt geen twijfel. Mijnwerk is nadrukkelijk niet het verzameld werk van de auteur, het is niet uitputtend, het is deels opnieuw geordend en de twee laatste afdelingen zijn nieuw. Er zit wel duidelijk ontwikkeling in. Naarmate het vordert, worden de teksten steeds korter, compacter deels raadselachtiger. In het begin kijken we van buiten naar een klein meisje, Bee, en zijn de andere personages bijna abstract, ‘de moeder’, bijvoorbeeld, en niet moeder of haar moeder. Later is het ‘ik’ die noteert. De tekst is een voortdurend zoeken, naar woorden, naar betekenis. Voor de auteur, maar ook voor de lezer. Want door woorden geven we betekenis en dwingen we tot begrip, leuk of niet.

Een fragmentarisch en uiterst poëtisch proza

De kinderlijke verwondering waarmee naar de wereld wordt gekeken, is wel omschreven als naïef. Maar net als bij de zogenaamd naïeve schilders is de maker hierbij wel degelijk een volwassene die een sfeer oproept en onmiskenbaar de regie strak in de hand houdt. Over het genre waartoe het werk van Daey Ouwens behoort, is al veel geschreven. Of het ertoe doet, dat we dat een naam kunnen geven, is de vraag. In de sfeer waarin de teksten zich bewegen doet het er in elk geval niet toe. Het is een fragmentarisch en uiterst poëtisch proza, maar evengoed poëzie. Waar het mij nog het meest aan doet denken is het al even ondefinieerbare genre waarin Christine D’haen in Zwarte sneeuw (1989) autobiografische notities opschreef.

Met bijna zeshonderd pagina’s in Mijnwerk een dik boek, maar veel van die pagina’s zijn grotendeels, en soms zelfs geheel wit. Toch is dit geen boek om even vlot uit te lezen. Kreek Daey Ouwens nodigt bij uitstek uit tot mijmeren, tot overwegen en associëren. Zelfs de lezers van wie de familie niet in scherven ligt, worden uitgenodigd zich te spiegelen aan de tekst en zelfs bladerend, her en der losse fragmenten lezend, boeit het. Daey Ouwens werd al enkele keren gelauwerd voor haar werk. Haar bundel De achterkant werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2009-2010, Guillaume voor de Herman de Coninckprijs 2021. In 2013 kreeg zij de Leo Herberghs-poëzieprijs en in oktober 2023 kreeg zij in Gent de Prijs van de KANTL voor Poëzie 2023 waarbij KANTL staat voor Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren. Misschien brengen scherven dan toch geluk.

Kreek Daey Ouwens, Mijnwerk. Kroniek van een familie in scherven. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2023, 599 pp., ISBN 9789028453203, hb., € 39,99.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *