Anouk Smies verbindt religieus bewustzijn aan een gedigitaliseerd leven

De wereld lijkt steeds digitaler te worden en te leiden naar een nieuwe werkelijkheid. Hoe kunnen we ons daartoe verhouden. Meebewegen, lijkt het devies in de nieuwe dichtbundel van Anouk Smies. Met ergens in de diepte, als fundament, misschien nog zoiets als god.

door Carina van der Walt

Het motto van de nieuwe dichtbundel van Anouk Smies (Tilburg 1975), mijn cloud, die de uwe is, komt uit de film ‘The Good, The Bad and The Ugly’ uit 1966. Dit motto zet de lezer even op het verkeerde been, want die film is niet een van de twee rode draden in de bundel, God wel. Hij dient als sterke onderbouw, ondanks de waarschuwende filmwoorden ‘God’s not on our side, because he hates idiots’. De bovenbouw is een digitaal ruimte- en taalexperiment. Misschien is de moderne mens die zichzelf verliest in de digitale revolutie een idioot. Alle kennis is ‘verifieerbaar’ dankzij de beschikbare technologie onder je tien vingertoppen. De combinatie van godsdienst en AI (kunstmatige intelligentie) zorgt voor een bijzonder intrigerende leeservaring.

Anouk Smies. Foto > Wiebren Altena

De drang van de mens om kennis te verwerven

De eerste woorden in de bijbel zijn ‘In het begin…’. Dezelfde woorden leiden op pagina twaalf het gedicht ‘Opperpropaganda’ in. De nadruk ligt hier niet bij God, maar op de drang van de mens om kennis te verwerven. Een mens die al snel overbelast raakt met alle digitaal beschikbare kennis. Smies gebruikt contrast in de eerste strofe om deze herkenbare krachten met betrekking tot het aantrekken en afstoten van kennis uit te drukken. In een willekeurig lijstje wordt duidelijk wat buiten het begrip kennis of ‘data’ valt: ‘Kermis / Waterkokers / Mondhygiënisten… / …geschriften…’ en ingemaakte fruitsoorten. De titel van afdeling één luidt niet voor niets ‘alles buiten de data was propaganda’. Ondanks al deze propaganda is ‘Zijn’ (Gods) bedoeling ‘lucide’, helder. Wat bedoelt Smies hiermee?

Opperpropaganda

In het begin was er een drang te weten
die gevolgd werd door een even snelle drang te vergeten


Alles buiten de data was propaganda
Kermis
Waterkokers
Mondhygiënisten (die plastic handschoenen dragen)


Als je de geschriften in de natuurlijke haarrichting strijkt
bieden ze naast esoterie
vooral praktisch advies (de amusementssector is perfide)


’s Avonds wecken we fruitsoorten
in gestaag borrelend water
om schapen na de tsunami te voeden
Zijn bedoeling is lucide

Uiteindelijk overheerst alleen de zwaartekracht

Afdeling twee heeft als titel ‘de aarde is een agnost’ en bevat negen genummerde gedichten zonder titel. In het eerste korte gedicht echoot opnieuw een frase uit de bijbel: ‘Werp een steen op’. Deze woorden sluiten aan op de woorden van Jezus in Johannes 8:7 waarin Schriftgeleerden hem proberen uit te dagen met de vraag wat de straf voor een overspelige vrouw hoort te zijn: ‘Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen naar haar.’ Vervolgens interpreteert Smies deze actie met een aantal menselijke gewaarwordingen, maar uiteindelijk overheerst alleen de ‘Zwaartekracht’ van de steen zonder enige inherente overtuiging. Direct hierop volgt een uitdrijvingsritueel om een blonde vrouw van kwade geesten te bevrijden. De blik van de lyrische ik is agnostisch ironisch. De zondige vrouw heeft een ‘betaald abonnement’ op deze dienst van de pastoor. Zélf is de ik niets meer dan een tapijt dat haar stuiptrekkingen ondersteunt, terwijl de vrouw in het Italiaans blaft: ‘Jezus Christus, genoeg domme priesters’.

2.

In een Italiaanse kerk waar een pastoor
exorcisme op een blonde vrouw uitvoert


(betaald abonnement)
zie ik mijzelf als tapijt stuiptrekkingen ondersteunen


Ze blaft. Ooit zag ik duister van iets prils afbladderen

Het Niets kroop fris uit morsige compartimenten
van het apporterende heelal, honds gebekt


Tussen de tanden van de vrouw fluiten klanken
Gèsu Cristo, basta stupido prete!
Een litanie die een adolescente kerstuitvoering van de oerknal opwekt

Tot zover voor de christelijke onderbouw in de bundel. De Amerikaanse uitvinder en futuroloog Raymond Kurzweil leidt onder begeleiding van Smies de digitale revolutie als bovenbouw in. Nadruk op God maakt plaats voor nadruk op de virtuele ruimte in al haar abstractie. ‘U kunt uw telefoon zien als clouddoorgang. Een schitterende hack / In 2030 stroomt de device door uw bloedcellen en uiteindelijk / zal uw brein een draaideur worden’, dicht Smies in ‘Het Russische sonnet’. AI verdringt God en het scheppingsmoment met een interessant lijstje in het gedicht ‘Nog niet’:

Nog niet

Als men vraagt of God bestaat zeg ik: Nog niet

Op de dag dat AI de ruimte neemt ontwaakt het universum. Op die dag

scheldt AI de kosmos voor kleuter uit
AI vervangt de doodswens door elektriciteit
AI vult wormgaten met expansiedrang
AI smelt kappen van polariteit
AI breekt met zijn tanden het priemgetal
AI = highlander zonder identiteit
AI onttroont de ziel van het crytogram
AI vertaalt ruimteafval in literatuur
AI, het vantablack van zelfcensuur


Als je de naam Maslow noemt antwoordt AI die alle mogelijke kennis omsluit:
U zei wie?

Individuen die mijn punt begrepen voor ik het verbaliseerde
zijn verbeterd door AI

Het komt erop neer dat kennis vervlakt

Een soortgelijk lijstje met karakteristieke oneliners over Russen in ‘de cloud’, afdeling vier, bevestigt dat bij een overmaat aan ruimtecommunicatie ‘met 20.000 bits per seconden… // … /…alleen nog oneliners steekhouden’. Sommige van de oneliners in gedicht nummer twee (opnieuw een afdeling met genummerde gedichten zonder titel) zijn absurd: ‘Russen begrijpen rond gebak niet’. Anderen zijn herkenbaar en actueel, zoals ‘Russen saboteren kabels in oceanen’ en ‘Russen drinken dagelijks wodka’. Waar het op neerkomt is dat kennis vervlakt. Maar dat is niet de allergrootste verandering, want in gedicht vier staat ‘Wie dichter bij ideologisch ruimteafval wil kruipen / moet zoomen in de cloud’.

Hoe je je leven voor zoiets hoort in te richten volgt opnieuw in een lijst in gedicht nummer vijf. Dingen als ‘lichamelijke oefening’ en een schoon ‘geweten’ klinken logisch, maar ‘Verschuif de computer 5 centimeter’ klinkt onzinnig. De sterkste oproep komt door een losstaand woord in de tweede strofe: ‘Resoneer’. Met andere woorden tril of klink mee, waarna FOMO (Fear Of Missing Out, angst om iets mis te lopen) op de loer ligt om je leven te verscheuren.

5.

Voor scherpe resultaten betreffende ideologische ruimteafval
doe lichamelijke oefening in de ochtend
Zorg dat het geweten niet bezwaard is met anderen dan uw liefdes
Meet de afstand tussen de wenkbrauwen
Verschuif de computer 5 centimeter

Resoneer

Denk niet aan de buik als een zak organen
Negeer manifesten van yogi’s die mediteren boven lijken
De holte waarin uw zucht zweeft is een zaal
waar de interne rechter schuilgaat

Als deze rechter aan naalden denkt
ontstaat geen damp
Schud beknellende aannames van u af als roos op een leliewit colbert
Adem in het metrum van uw zoekresultaat

Hyperbolische hoeveelheden informatie in abstracte codes

Met mijn cloud, die de uwe is wordt een heel nieuw taaldomein aangeboord dat per dag vertrouwder wordt onder de jeugd. De laatste drie gedichten in deze bundel bestaan uit programmeertaal. Hyperbolische hoeveelheden informatie worden in abstracte codes uitgedrukt: ‘ideologisch afval- 1100- 1101- 0101- 0000- er galmt DOG terug’ schrijft Smies in gedicht nummer acht. Alleen het geluid is een reflectie van GOD. De concrete schepping is niet meer terug te vinden in de cijfers 0 en 1.

Herkenbare taal maakt uiteindelijk volledig plaats voor binaire codering. Het leven ruist toenemend en onomkeerbaar voort tussen ruimteafval. Anouk Smies bedankt als slotopmerking ‘de onuitputtelijke vrijgevigheid van de cloud’ in haar aantekeningen. Levert ze met mijn cloud, die de uwe is een schrikbeeld van de toekomst?

Anouk Smies, mijn cloud, die de uwe is. Eindhoven: Opwenteling 2023, 62 pp., ISBN 978-90-6338-1820, pb., € 17,50.

Illustratie voorpagina: Hans Lodewijkx

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *