Laat je niet afschrikken door de titel ‘A Case for the Existence of God’. Theater Rotterdam doet niet de zoveelste vergeefse poging om het bestaan van god te bewijzen. Vijf kwartier kunt u meeleven met de herkenbare menselijke problemen van twee probleemvaders, gespeeld door gelauwerde acteurs, beiden winnaars van een Louis d’Or.
door Arnold Verplancke • scènefotografie > Sanne Peper
Er gebeurt niet veel. Twee mannen komen telkens bij elkaar om verder te praten. Aanvankelijk over het krijgen van een hypotheek. Bryan wil een stuk grond kopen dat ooit bezit van zijn familie is geweest om daar zijn jonge dochtertje een veilig thuis te bieden. Vroeger was hij een populaire jongen op school, nu verdient hij weinig met een simpel baantje. Maar bovendien ligt hij in een echtscheiding, dus of het kindje bij hem zal blijven?
Geld is kennelijk een voorwaarde om te leven
Hij krijgt een hypotheekaanbieding vol juridische en financiële termen die hij niet kent, maar gelukkig komt hij in contact met Kevin, die zelfs van beroep hypotheekadviseur is. Die gaat zijn best voor hem doen, hoewel van begin af aan duidelijk is dat de financiële basis van Bryan wel erg wankel is. Geld is kennelijk een voorwaarde om te leven, constateert Bryan zuur. Dat Kevin hem nog kent van vroeger, van school, onthult hij pas later. Ze hebben toen nooit contact gehad. Ja Bryan had hem wel eens uitgelachen om een kledingstuk. Maar verder wilde de populaire scholier natuurlijk niets met deze kleine zwarte homo te doen hebben, zo formuleert Kevin het zelf jaren later. Maar ook hij blijkt als ‘vader’ enorm in de knel te zitten bij de instanties. Hij is nu tijdelijk pleegvader van een meisje dat hij wil adopteren, maar daar komt plotseling een tante van het kind tussen, die wel bloedverwant is.
Hoewel de twee mannen op alle mogelijke punten verschillen qua opleiding, milieu en werk, krijgen ze meer dan begrip voor elkaar. Er ontstaat vertrouwen en toenadering die niets meer te maken heeft met een hypotheek. Ook niet met seksualiteit, trouwens. De aanvankelijk zo zenuwachtige Bryan en de in het begin zo professioneel reagerende Kevin blijken twee mannen die eenzelfde verlies delen, zoals Bryan zegt. Hij blijft overigens lang tegen de klippen op geloven dat alles toch wel goed zal komen.
Vaak genoeg klinkt een bevrijdende lach
Emmanuel Ohene Boafo en Bram Suijker spelen de twee mannen voortreffelijk, alsof ze zo uit het dagelijks leven hun rollen hebben geplukt. Soms is de zaal muisstil als de problemen toch wel hevig op de twee vaders drukken, maar vaak genoeg klinkt een bevrijdende lach, want het stuk zit vol humor. En niet alleen als Bram Suijker teveel Jack Daniels op heeft en zo gezellig dronken wordt. De twee spelen attent op elkaar in. Het gebrek aan handeling maken ze meer dan goed door hun speelse mimiek en alerte tekstbehandeling. Deze lof gaat natuurlijk ook uit naar regisseur Erik Whien en dramaturg Brecht De Backer. Het oorspronkelijke stuk is geschreven door de Amerikaan Samuel D. Hunter.
O ja, en waar blijft God nou in dat stuk? Die staat toch niet voor niets in de titel? De groeiende relatie tussen de twee o zo verschillende mannen doet mij denken aan de Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995). In zijn denken stond de Ander (met een hoofdletter) centraal. Van God kon hij zich als jood geen losstaand beeld maken. Een rechtstreeks contact met God is voor hem ook niet mogelijk. De goedheid van de mens is het goddelijke in de wereld, meent hij. De oneindige openbaart zich alleen in het gelaat van de Ander.
‘A Case for the Existenace of God’ door Theater Rotterdam. Tekst: Samuel D. Hunter. Regie: Erik Whien. Spel: Emmanuel Ohene Boafo en Bram Suijker. Vertaling: Vera Morina en Erik Whien. Dramaturgie: Brecht De Backer. Gezien: première 5 januari 2024, TR8 Rotterdam.
A Case for the Existence of God is te zien:
18 januari > Chassé Theater • Breda
26 en 27 januari > Verkadefabriek • Den Bosch
1 februari > Natlab • Eindhoven
2 februari > Lux • Nijmegen
© Brabant Cultureel 2024