Omslag in denken over de restitutie van geroofde kunstwerken

Onafhankelijk van elkaar besteden het Mauritshuis in Den Haag en het Bonnefanten museum in Maastricht aandacht aan roofkunst. En tegelijk verscheen het boek ‘Roof & Restitutie’. Nieuw beleid van de overheid leidde tot deze hernieuwde aandacht. Sinds 2022 is de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed actief op zoek naar rechtmatige eigenaren en voortaan zijn musea zelf verantwoordelijk voor herkomstonderzoek van eigen collectiestukken.

door Irma van Bommel

Kunstwerken van Nederlandse eigenaren die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers in opdracht van Adolf Hitler en Hermann Göring zijn geroofd of die onder druk werden verkocht, kwamen na de oorlog door de geallieerden terug naar Nederland. De rechtmatige, vaak joodse eigenaren of hun erven mochten zich melden, maar moesten zelf zorgen voor bewijslast. Dat was in veel gevallen moeilijk of onmogelijk en leidde tot langdurige en daardoor dure rechtszaken. Vele duizenden werken werden opgeslagen bij een voorloper van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en werden bestempeld als NK, Nederlands Kunstbezit.

Blik in het depot van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed met werken uit de NK-collectie op een rek.

De kunstwerken werden zoveel mogelijk verdeeld onder de Nederlandse musea die ze in langdurige bruikleen kregen. Zo kreeg het Bonnefanten 132 oude kunstwerken uit de NK-collectie in bruikleen. De tentoonstelling ‘Kunst op Drift’ vertelt de verhalen over de omzwervingen van deze werken.

Konrad von Friesach (werkplaats), Genadestoel, circa 1440–1460, Bonnefanten Museum, NK-collectie, bruikleen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Foto > Peter Cox

Een actieve zoektocht naar erfgenamen van rechthebbenden

De RCE, die al verantwoordelijk was voor de NK-collectie en het behandelen van restitutieverzoeken, kreeg er in 2021 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nog een taak bij: Het uitvoeren van een hernieuwd herkomstonderzoek naar de NK-collectie en in vervolg daarop een actieve zoektocht naar erfgenamen van rechthebbenden. Dat betekende dat het onderzoek werd uitgebreid naar de periodes vóór en na de Tweede Wereldoorlog. Er is door RCE een website opgezet met informatie over restitutie en er zijn databanken opgezet die publiek toegankelijk zijn via de website ‘Herkomst gezocht’. Op die site is een link te vinden naar ‘Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog’.

De website schenkt ook aandacht aan museale verwervingen na de Tweede Wereldoorlog van kunstwerken met een problematische herkomst. Daar vinden we het schilderij ‘Blick auf Murnau mit Kirche’ (1910) van Wassily Kandinsky dat in 1951 werd aangekocht door het Van Abbemuseum. De gemeente Eindhoven en de erfgenamen van de rechthebbenden vroegen de Restitutiecommissie van RCE om een bindend advies. Die oordeelde aanvankelijk (in 2018) dat de gemeente Eindhoven het schilderij niet hoefde over te dragen aan de erven. Maar de familie vocht de uitspraak aan en nieuwe feiten wezen uit dat hier wel degelijk sprake was van door de nazi’s geroofde kunst in de periode 1933-1946. Dat zorgde voor een tweede bindend advies, en wel teruggave aan de familie.

Wassily Kandinsky, Blick auf Murnau mit Kirche (1910). Van 1951 tot en met 2022 bevond dit schilderij zich in de collectie van het Van Abbemuseum. In 2023 werd het door de erven voor bijna 42 miljoen euro verkocht. 

Een ander schilderij van Kandinsky, ‘Bild mit Häusern’ (1909) in de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam, leidde tot een spraakmakende zaak. Bij een claim van de erven adviseerde de Restitutiecommissie in 2018 negatief. Het belang van de rechthebbende familie zou niet opwegen tegen het belang van behoud van het kunstwerk voor het museum. Dit riep toen zoveel reacties op, zowel in binnen- als buitenland, dat de gemeente Amsterdam besloot met de familie in overleg te gaan. In 2022 werd het schilderij alsnog overgedragen aan de erven.

Vijfentwintig jaar restitutiebeleid in Nederland

In opdracht van RCE publiceerden kunsthistoricus Rudi Ekkart en historicus Eelke Muller in 2023 het boek Roof & Restitutie. De uittocht en gedeeltelijke terugkeer van Nederlands Kunstbezit tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Beide auteurs zijn al jarenlang betrokken bij onderzoek naar het Nederlandse restitutiebeleid. Als voorzitter van adviescommissies werkte Ekkart mee aan een nieuw Nederlands restitutiebeleid, niet alleen voor particulieren maar ook voor kunsthandelaren. Het boek is een uitgebreide update van een eerdere uitgave uit 2017 die verscheen ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Roofkunst voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog’ in de Bergkerk in Deventer. De nieuwe editie werd uitgebreid met het hoofdstuk ‘Naar een nieuw restitutiebeleid’ en verscheen nu ook in een Engelstalige editie. In feite gaat het boek over vijfentwintig jaar restitutiebeleid in Nederland. De tentoonstelling in 2017 was overigens niet de eerste. Ook in 2003 en 2006-2007 werden tentoonstellingen georganiseerd over ‘roofkunst’, respectievelijk in het Fries Museum in Leeuwarden en in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam.

Boekcover Roof & Restitutie

De overheid kreeg steun vanuit een andere hoek. De Nederlandse Museumvereniging verzocht in 1998 haar leden zelf onderzoek te doen naar verwervingen tijdens of kort na de Tweede Wereldoorlog van kunstwerken met mogelijk joodse herkomst. Daarna werd dit onderzoek uitgebreid naar de periode vanaf 1933. In 2001 werd de Restitutiecommissie ingesteld om de minister van OCW te adviseren. De claim op de Kandinsky van het Stedelijk Museum in Amsterdam en klachten over lange procedures leidden tot een evaluatie onder leiding van oud-politicus Kohnstamm, wat in 2020 resulteerde in het rapport ‘Streven naar rechtvaardigheid’.

Adolf Hitler in gesprek met architect Hermann Giesler bij een model van het geplande Führermuseum in Linz in Oostenrijk, 22 april 1944. Foto > Getty Images, Ullstein bild. Foto uit besproken boek. 
De zoutmijnen in Altaussee in Oostenrijk, waar de Amerikaanse strijdkrachten in mei 1945 duizenden kunstwerken aantroffen, onder meer uit de collectie van het in Linz te bouwen Führermuseum. Foto > National Archives and Records Administration. Foto uit besproken boek.

Dit betekent dat pas vijfenzeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, zeg maar twee generaties later, er sprake is van een cultuuromslag, een andere manier van denken en een meer humaan restitutiebeleid. Rechthebbenden hoeven voortaan geen dure rechtszaken meer te voeren om kunstwerken op te eisen. Zij kunnen zich melden bij de RCE. Andersom geldt dat musea zelf onderzoek moeten doen naar de herkomst van hun collectie. In Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch, dat ook werken uit de NK-collectie in bruikleen heeft, staat bij enkele werken in de expositie ‘Brueghel: de familiereünie’ op het tekstbordje te lezen:

Dit kunstwerk behoort tot de Nederlands Kunstbezit-collectie (NK-collectie). Deze collectie bestaat uit kunstobjecten die na de Tweede Wereldoorlog door de geallieerden zijn teruggehaald uit Duitsland en nadien onder beheer zijn gekomen van de Nederlandse Staat. De collectie bevat objecten die mogelijk tussen 1933 en 1945 zijn geroofd, geconfisqueerd of onder dwang verkocht. Meer informatie is te vinden op wo2.collectienederland.nl. Indien u informatie heeft over dit kunstwerk kunt u contact opnemen met restitutie@cultureelerfgoed.nl. Dit helpt mogelijk in onze zoektocht naar de rechtmatige eigenaar.

Niet onmisbaar zijn voor het vertellen van onze geschiedenis

In de expositie ‘Roofkunst – 10 verhalen’ belicht het Mauritshuis het probleem van teruggave van geroofde kunst in een breder perspectief. Naast de Tweede Wereldoorlog besteedt het museum ook aandacht aan de Napoleontische tijd en de koloniale periode. Het roven van kunst is immers van alle tijden. Franse troepen brachten in 1795 de schilderijencollectie van stadhouder Willem V over naar Parijs. Daar werden de werken ondergebracht in het Musée Napoleon, dat we nu kennen als het Louvre. Na de val van Napoleon keerde twee derde van de bijna tweehonderd geroofde werken terug. Deze bevinden zich nu in het Mauritshuis. Ze zijn nog herkenbaar aan de notatie ‘stat’ op de achterkant van de werken, een (foutieve) afkorting van stadhouder. De overige zeventig werken bevinden zich nog in Frankrijk. Ze worden vooralsnog niet teruggevraagd, omdat ze volgens directeur Martine Gosselink niet onmisbaar zijn voor het vertellen van onze geschiedenis.

Rembrandt, Zelfportret (1669), Mauritshuis, Den Haag. In 1947 aangekocht van de familie Rathenau  met steun van de Vereniging Rembrandt en particulieren.  

Ook het Mauritshuis heeft werken uit de NK-collectie in huis. Werken dus waarvan de herkomst moet worden opgespoord. De expositie besteedt aandacht aan een zelfportret van Rembrandt uit 1669 dat vóór de Tweede Wereldoorlog toebehoorde aan de familie Rathenau. Het schilderij werd tijdens de oorlog geroofd, kon na de oorlog worden teruggegeven aan de familie en behoort daardoor niet tot de NK-collectie. In 1947 bood de familie het schilderij echter te koop aan en kon het met steun van de Vereniging Rembrandt worden aangekocht door het Mauritshuis. Hier is dus geen sprake van dubieuze herkomst.

Het verhaal wordt verteld met behulp van Virtual Reality

Het Mauritshuis wilde een bijzondere tentoonstelling maken, niet per se een mooie. En bijzonder werd de expositie. In een vrij kale ruimte staan de kunstobjecten van de tien verhalen tentoongesteld, laag op de grond, hoog op een wand en enkele ook vertrouwd op ooghoogte. De plaatsing heeft te maken met het verhaal dat wordt verteld en dat gebeurt vooral met behulp van Virtual Reality (VR). Met een VR-bril op wanen we ons in een zoutmijn en zien we het zelfportret van Rembrandt op de grond staan. Een andere VR-beleving brengt ons in Indonesië waar we een gesneuvelde strijder op de grond zien liggen met een kris in zijn hand. Met dit kunstobject wordt een van de verhalen over kunstroof in de koloniale tijd inzichtelijk gemaakt.

Visualisatie van de opslag van schilderijen, waaronder het zelfportret van Rembrandt, tijdens de Tweede Wereldoorlog in een zoutmijn. Beeld > VR Rembrandt door Jongsma + O’Neill, 2023
Visualisatie van de roof van een kris. Beeld > VR Kris door Jongsma + O’Neill, 2023. De kris (1800-1850) komt uit Bali (Indonesië) en bevindt zich nu in de collectie van Ethnologisches Museum (Staatliche Museen zu Berlin).

De tien verhalen die het Mauritshuis bespreekt, laten zien hoe complex de problematiek van roofkunst en restitutie is. Iedere casus is immers een geval apart. De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met een aantal Berlijnse musea en in het voorjaar van 2024 is deze dan ook te zien in het Humboldt Forum in Berlijn. Mauritshuis Magazine #2 van 2023 besteedt uitgebreid aandacht aan het onderwerp en aan de makers van de tentoonstelling. Voor wie meer wil lezen over de NK-collectie, het restitutiebeleid in Nederland en de verzamelaars en kunsthandelaren in de jaren dertig van de vorige eeuw, is het boek Roof & Restitutie een aanrader.

Bezoekers in de expositie Roofkunst – 10 verhalen in het Mauritshuis wachten op hun beurt voor een beleving via een VR-bril. Buiten dat is de expositie vrij kaal. 

‘Roofkunst – 10 verhalen’, tot en met 7 januari 2024 in het Mauritshuis, Den Haag.
‘Kunst op Drift’, tot en met 3 november 2024 in het Bonnefanten in Maastricht.

Rudi Ekkart & Eelke Muller, Roof & Restitutie. De uittocht en gedeeltelijke terugkeer van Nederlands Kunstbezit tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Zwolle: Waanders 2023, 216 pp, NL ISBN 9789462624979, ENG ISBN 9789462624986, hb., € 27,95.

Hermann Göring neemt een schilderij in ontvangst dat hij op 12 januari 1938, ter gelegenheid van zijn verjaardag, ten geschenke krijgt van Adolf Hitler. Foto > Getty Images, Central Press, Hulton Archive. Foto uit besproken boek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *