Jutta Chorus brengt met ‘Alma’s dochters’ een fraai eerbetoon aan vijf vergeten vrouwen

Schrijfster en journaliste Jutta Chorus haalt in haar nieuwe boek Alma’s dochters vijf vrouwen uit de vergetelheid. Volkomen terecht! Zowel Alma als haar nazaten Elly, Sylvia, nòg een Elly, en Lili hebben hun plaats in de geschiedenis dik verdiend, zo blijkt uit dit boek.

door Peter van Vlerken

Jutta Chorus (1967) groeide op in Lage Mierde en werd opgeleid aan de Academie voor de Journalistiek in Tilburg, waar zij later ook les heeft gegeven. Haar nieuwe boek heeft als titel Alma’s dochters en natuurlijk moet het hier gaan over de vijf vrouwen aan wie Chorus het eerbetoon brengt dat hen toekomt. Maar mag deze bespreking van Alma’s dochters toch eerst gaan over een man? En niet zomaar een man, we hebben het hier over een zodanig coryfee dat alleen al zijn voorletters voldoende zijn om aan te geven wie hij is: GBJ. Door middel van zijn praatjes deed hij voorkomen de wereld dermate in zijn zak te hebben dat heel televisiekijkend Nederland hem kende.

Maar wat voor een ploert van een vent was GBJ Hiltermann! Als we althans de resultaten mogen geloven – en er is geen reden dat niet te doen – van het speurwerk dat Chorus deed voor haar boek. Als eigenaar en hoofdredacteur van de Haagse Post was Guus, zoals hij voor intimi heette, te arrogant om ten kantore te verschijnen en liet hij zijn geliefde Sylvia al het werk opknappen. Zij verdiende het hoofdredacteurschap door het blad op allerlei manieren naar haar hand te zetten, zodanig zelfs dat zij volgens Chorus daarmee de hele journalistiek in Nederland veranderde.

Jutta Chorus. Foto > Tessa Posthuma de Boer

Rechtvaardigheid

In de ogen van GBJ was Sylvia echter niet meer dan zijn redactieassistente, zodat hij zelf met de eer kon gaan strijken. En dat niet alleen. Hij vergreep zich aan Lili, haar minderjarige dochter uit een eerder huwelijk, en hield er een dubbelleven op na als minnaar van Sylvia’s halfzus Désirée. Sylvia raakte door de hele toestand rondom Guus zodanig getormenteerd dat zij een – gelukkig mislukte – zelfmoordpoging deed. Wel is het vreemd dat zij ondanks alles met hem trouwde, maar het was niet meer dan rechtvaardigheid dat zij hem uiteindelijk een hak zette in een erfeniskwestie.

In zekere zin is het leven van Sylvia exemplarisch voor dat van alle vijf de vrouwen in het boek. Allemaal waren zij talentvol, allemaal hadden ze gestudeerd, maar allemaal moesten ze in de op allerlei manieren door mannen gedomineerde maatschappij zodanig strijden voor erkenning dat zij het onderspit dolven, of dreigden te delven.

Ook voor Lili, de jongste twijg aan de stamboom van Alma, dreigde het gevaar in de anonimiteit te verdwijnen. Als eerste vrouw studeerde zij aan de filmacademie en later aan een soortgelijke opleiding in Rome. Aanvankelijk leek net als voor haar moeder ook voor haar slechts een rol weggelegd in de schaduw van haar man, te weten Fons Rademakers. Tot zij er uiteindelijk toch in slaagde de regie op zich te nemen van twee speelfilms, ‘Menuet’ en ‘Dagboek van een oude dwaas’. Het Parool noemde haar ‘een echte cineast’, al moet helaas worden vastgesteld dat in tegenstelling tot haar man, weinigen zich haar nu nog als zodanig zullen herinneren.

‘Oermoeder’ Alma drukte de vrouwen op het hart een zelfstandig bestaan op te bouwen en niet afhankelijk te worden van een man’

Veel van de bronnen voor haar onderzoek naar de beschreven vrouwen heeft Chorus te danken aan Lili. Zij is de enige die zij in levende lijve heeft kunnen ontmoeten en interviewen. Bovendien bewaarde Lili een koffertje met brieven, dagboeken en allerlei andere documenten waarover de biografe mocht beschikken. Als iets daaruit duidelijk werd, dan was het hoezeer de telgen van ‘oermoeder’ Alma op het hart werd gedrukt een zelfstandig bestaan op te bouwen en niet afhankelijk te worden van een man.

Dat zij dat toch werden, was grotendeels te wijten aan de regels en de mores van de door mannen gedomineerde maatschappij. Alleen al door de naam van hun man aan te nemen, verdwenen zij naar de achtergrond. Daarbij kwam dat vrouwen geen bankrekening konden openen en als zij in overheidsdienst waren, moesten stoppen met werken als zij trouwden. Dat is niet eens heel lang geleden.

Openhartigheid

Vrouwen konden dus niet zonder een man. Maar dit boek, dat tevens leest als een verzameling turbulente liefdesgeschiedenissen, laat zien dat de loten aan Alma’s stam dat ook niet wilden. In al haar bewonderenswaardige openhartigheid vertelt Lili dat zij op vijftienjarige leeftijd degene was die GBJ opzocht en niet andersom. En niet zonder trots laat zij optekenen dat zij naast zijn echtgenote ‘de enige minnares’ was van Fellini. Dat zij wel degelijk de touwtjes in handen had, mag eveneens blijken uit het feit dat zij Fons Rademakers jarenlang aan het lijntje hield voor zij zijn liefde voor haar beantwoordde.

Het slechtst getroffen in de liefde en in het leven had het Alma’s oudste dochter Elly, misschien de meest eigenzinnige en emancipatoir meest strijdbare van het stel. Als kind was zij ‘een explosie van licht en leven’, zeer belezen en later de bijzonder begaafde studente op de Rijkslandbouwschool van Wageningen waar zij als eerste vrouw de titel ‘landbouwkundige’ in de wacht sleepte. Hoewel zij bedenkingen had over het huwelijk in het algemeen, haar gesteldheid op haar opschepperige schoolgenoot Ger in twijfel trok en zijn avances wantrouwde, volgde ze hem naar Nederlands-Indië waar deze autoritaire bullebak al een kind bleek te hebben bij een ‘njai’, een slavin zeg maar. Met zijn bedrog vernederde hij Elly in de loop der jaren zodanig dat zij eindigde als een neerslachtig wrak.

Portret van Alma Bimmermann met wie de familiegeschiedenis ‘Alma’s dochters‘ begint.

Ook voor Alma, ‘een schoonheid met ravenzwart haar, een huid als een roos, viooltjes-ogen en lippen van koraal’, met wie deze familiegeschiedenis begint, zag het er aanvankelijk slecht uit. In het bezit van onderwijspapieren verdiende zij haar eigen inkomen en verzekerde zich zo van haar zelfstandigheid. Maar mede omdat ze ‘weg, weg’ wilde, trouwde ze ‘met de handschoen’, zoals dat toen heette, dus op afstand, met de succesvolle Indiëganger Dirk. Die bleek bij haar aankomst te zijn overleden. Stevig in haar schoenen als zij stond, besloot ze te blijven, verwierf een unieke positie als gouvernante aan het hof van de sultan van Yogyakarta en maakte naam als schrijfster. Hoewel haar achternaam Bimmermann verdween achter die van haar latere echtgenoot Anton Berkhout, kreeg zij de ruimte van dit tamelijk zeldzaam exemplaar van een man, die in tegenstelling tot GBJ zijn eigen gewichtigheid niet ten koste liet gaan van zijn vrouw.

Klasse

Jutta Chorus, die eerder onder meer boeken schreef over Pim Fortuyn en Beatrix, laat in Alma’s dochters zien dat zij niet alleen een begaafde onderzoeksjournalist is, maar tevens over literaire kwaliteiten beschikt. Zoals zij de verschillende hoofdstukken over de verschillende vrouwen in elkaar laat overvloeien is van grote klasse. Zij woont tegenwoordig in Washington met Amerika-correspondent Bas Blokker. Weinig kans, dunkt me, dat zij in zijn schaduw verdwijnt.

Jutta Chorus, Alma’s dochters, Vijf levens in de schaduw. Amsterdam: Uitgeverij Pluim 2022, 334 pp., ISBN 978993256705, pb., € 26,99.

© Brabant Cultureel 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *