Eerherstel voor Suze Robertson in Panorama Mesdag

Bij leven was Suze Robertson bekender en succesvoller dan Vincent van Gogh, met wie zij vaak wordt vergeleken. Maar in de loop der jaren werd Van Gogh beroemd en raakte Robertson in vergetelheid. Honderd jaar na haar dood is er voor het eerst onderzoek gedaan naar haar leven en oeuvre, verscheen er een boek en is nu een overzicht van haar werk te zien in Museum Panorama Mesdag in Den Haag.

door Irma van Bommel

Zowel in de expositie in Museum Panorama Mesdag als in het boek komt de Haagse Suze Robertson (1855-1922) naar voren als een vrouw die haar tijd ver vooruit was. Zij was vastberaden kunstenaar te worden en een plaats te veroveren in de door mannen gedomineerde kunstwereld. Niet door braaf binnenshuis stillevens te schilderen, wat vrouwelijke kunstenaars geacht werden te doen, maar door net als de mannelijke schilders van de Haagse School erop uit te trekken en mensen in hun dagelijkse bezigheden weer te geven. Om mensen te kunnen schilderen had zij echter lessen nodig in tekenen naar naaktmodel. Ze heeft er voor moeten strijden, maar kreeg het voor elkaar om toegelaten te worden.

Portretfoto van Suze Robertson door Bernardus Bruining, ca. 1875 

Pleeggezin

Robertson wilde in haar eigen onderhoud voorzien, ook nadat zij in 1892 in ‘s-Hertogenbosch trouwde met schilder Richard Bisschop. Ze trouwden op huwelijkse voorwaarden. Twee jaar later kregen zij een dochter, Sara. Om te kunnen blijven schilderen schakelde Suze Robertson af en toe een kindermeisje in. Leven van de opbrengsten van hun werk was voor beide kunstenaars echter moeilijk en toen de nood heel hoog was, besloten ze een pleeggezin voor Sara te zoeken.

Suze Robertson, zelfportret, olieverf op paneel, ca. 1892, collectie > Kunstmuseum Den Haag

Suze Robertson was zelf opgegroeid bij een oom en tante nadat haar moeder overleed toen zij twee jaar was. En dat heeft zij niet als nadelig ervaren. Zonder de zorg voor een kind kon ze zich volledig wijden aan het schilderen. De waardering voor haar werk groeide en ze werd toegelaten tot kunstenaarsverenigingen in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Daardoor kon zij deelnemen aan exposities en werk verkopen. Voor latere vrouwelijke kunstenaars zoals Charley Toorop was zij een rolmodel.

Suze Robertson was vastberaden kunstenaar te worden en een plaats te veroveren in de door mannen gedomineerde kunstwereld

Doordat Robertson zelf werkte voor de kost, in tegenstelling tot bevriende vrouwelijke kunstenaars die schilderden uit liefhebberij, had zij een voorliefde voor het uitbeelden van werkende vrouwen. Die vond zij vooral in de schildersdorpen Dongen, Heeze en Laren die ze bezocht. Maar waar collega-schilders als August Allebé, Anton Mauve en Jozef Israëls het pittoreske van het ‘authentieke’ boerenleven weergaven, wilde Robertson juist de realiteit van het harde bestaan vastleggen.

Suze Robertson, ‘Schoenmakerswerkplaats te Dongen’, olieverf op paneel, ca. 1885, collectie > Eindhoven Museum

Daarmee streefde ze hetzelfde na als Van Gogh (1853-1890). Bij beiden leidde dit tot een vorm van expressionisme. Toen Robertson in 1885 de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst ontving, vertrok ze naar Dongen om studies van werkende mensen te maken. Van Gogh woonde en werkte op dat moment bij zijn ouders in Nuenen. Daarna vertrok hij naar Frankrijk en sloeg daar een andere weg in. De jaren dat Robertson in Leur woonde, van 1895 tot 1898, was Van Gogh al overleden.

Suze Robertson, ‘In de schuur’ of ‘Interieur met figuur’, waterverf op papier, ca. 1887 > particuliere collectie

De vraag is of Robertson en Van Gogh elkaars werk kenden en elkaar misschien hebben gesteund in hun overtuiging dat de gewone, hardwerkende mens met respect en compassie weergegeven moest worden. Mogelijk hebben zij elkaar in Den Haag ontmoet in de jaren voordat Robertson in Brabant ging werken. Het werk van Van Gogh was pas na zijn dood in Nederland te zien. In het nieuwe boek over Robertson kunnen we lezen dat in de winter van 1891/1892 bij Pulchri in Den Haag tekeningen van Van Gogh werden getoond bij een kunstbeschouwing. En in de winter van 1892/1893 waren in de kunstzaal van het Panoramagebouw in Amsterdam maar liefst tweehonderd schilderijen van Van Gogh te zien, voornamelijk uit zijn Franse periode. Mogelijk bezocht Robertson de lezing en de expositie. De grote expositie in 1905 in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar 480 schilderijen en tekeningen van Van Gogh te zien waren, zal zij zeker hebben bezocht.

Suze Robertson, ‘Vrouw aan ’t spoelwiel’, olieverf op doek, ca. 1904, collectie > Kunstmuseum Den Haag. Met zwarte lijnen zijn zowel de hand als het gezicht geaccentueerd, zoals ook Van Gogh deed.

Foto’s

Werk van Robertson is opgenomen in verschillende musea en haar schilderijen zijn regelmatig te zien in groepsexposities over schildersdorpen. Twee jaar geleden nog besteedden Stedelijk Museum Breda en het Van GoghHuis in Zundert aandacht aan werk dat zij maakte in Dongen en in Leur. Maar nu is pas uitgebreid onderzoek gedaan naar haar oeuvre. Grote verrassing is de recente ontdekking in haar nalatenschap van tweehonderd foto’s waarvan wordt aangenomen dat die door haar gemaakt zijn. De vroegste foto dateert van circa 1883, een portret van Professor Frans Stracké van wie Robertson op de Rijksacademie les kreeg. Ze zou in 1882/1883 in Amsterdam een fotocamera hebben gekocht.

Grote verrassing is de recente ontdekking dat Robertson ook fotografeerde

En dat roept meteen vragen op. Weliswaar waren er al draagbare camera’s in de handel, maar nog wel met glasnegatieven. De compacte Kodak camera’s met een filmrolletje kwamen pas in 1888 in de Verenigde Staten in de handel en waren twee jaar later ook verkrijgbaar in Europa. Als we er vanuit gaan dat Robertson een draagbare camera met glasnegatieven had gekocht, hoe deed ze dat dan? Die glasplaten moesten kort voor de opname lichtgevoelig gemaakt worden. De glasplaten werden vervoerd in een cassette. Een fotograaf ging niet alleen op stap met de camera, maar ook met zo’n cassette en meestal ook met een uitschuifbaar statief. Voor het maken van afdrukken was een doka vereist. Had Robertson thuis een doka of misschien in haar atelier? Of ging zij met haar glasnegatieven naar een bevriende (amateur)fotograaf?

Deze foto van Suze Robertson van een vrouw werkend op het land wordt rond 1895-1898 gedateerd (particuliere collectie). Op de voorgrond is de schaduw van de fotograaf te zien. De foto diende als hulpmiddel voor haar schilderijen. Deze werkhouding van een boerin kennen we ook uit het werk van Van Gogh. Waarschijnlijk haalden beiden hun inspiratie uit prenten naar het werk van Jean-François Millet die in die tijd populair waren. Millet was de eerste kunstenaar die de boerenbevolking respectvol en monumentaal schilderde. 

De meeste foto’s zijn niet scherp. Dat wijst erop dat zij fotografeerde vanuit de hand, zonder statief. De foto’s zijn ook niet bijzonder mooi, niet bedoeld als aandenken aan een speciaal moment. Ze zijn duidelijk gemaakt om te dienen als hulpmiddel om een ruimtelijke voorstelling weer te geven op een plat vlak. Dus net zoals George Hendrik Breitner deed. Maar zijn foto’s worden nu wel gewaardeerd om de artistieke kwaliteit. Overigens wilden kunstenaars in die tijd niet weten dat ze fotografie als hulpmiddel gebruikten. Dat was not done en zowel Breitner als Robertson hielden dat verborgen. Zo kunnen we in het boek lezen dat Robertson haar camera niet meenam wanneer ze met andere kunstenaars op stap ging.

Hulpmiddel

Interessant is dat de net ontdekte foto’s meteen zijn ingezet in zowel boek als expositie om te laten zien hoe Robertson de fotografie als hulpmiddel gebruikte. Zij maakte foto’s van vrouwen die de was ophingen in steegjes en binnenplaatsen of op weilanden de witte was uitspreiden om te bleken. Van de foto’s vouwde ze regelmatig randen om, om zo het gewenste kader te krijgen. Ook zien we dat ze niet letterlijk naschilderde wat ze op de foto zag. De voorstelling op de foto diende ter inspiratie. Ze maakte er haar eigen compositie van.

De foto maakte Suze Robertson in de jaren 1895-1897 in Leur (particuliere collectie). Het schilderij met als titel ‘Wasdag’ (olieverf op paneel) maakte zij tussen 1895 en 1901 (collectie Kunstmuseum Den Haag). Het wasrek op de foto nam ze niet over. In het schilderij is de compositie eenvoudiger en strakker geworden. 

Robertson dateerde haar schilderijen niet. Ook plaatsnamen noteerde ze niet. Dat maakt het moeilijk werken toe te schrijven aan bijvoorbeeld Dongen, Heeze of Laren. Toch worden er nu bij een aantal werken plaatsnamen genoemd. Het zou interessant zijn te vermelden waar die informatie vandaan komt. Staat er misschien iets op de foto’s geschreven? Of is er documentatie over tentoongestelde werken gevonden? Of beschreef ze haar schilderijen in een dagboek of in brieven?

De foto van wasgoed op een binnenplaatsje zou Suze Robertson rond 1903 in Heeze hebben genomen. Het schilderij met als titel ‘Dorpshoekje (Heeze)’ of ‘Buurtje’ heeft dezelfde datering. (Olieverf op doek, collectie Kunstmuseum Den Haag). Duidelijk te zien is dat Robertson de foto niet naschilderde maar een eigen compositie maakte. 

Kunstenaarsmilieu

Zoals gezegd bracht een studiebeurs in 1885 haar naar het schilderdorp Dongen. Daar heeft ze mogelijk kennis gemaakt met schilders als Max Liebermann, Jozef Israëls, Johannes Albert Neuhuys en Jan Veth die daar regelmatig verbleven. In Leur woonde zij enige jaren, van 1895 tot 1898, met haar gezin. Zij had daar een inkomen door les te geven aan een vrijetijdsschilder. Maar na verblijf van een paar jaar in Leur miste ze het kunstenaarsmilieu en daarom keerde ze terug naar Den Haag. Via kunstenaarsvereniging Pulchri kwam ze in contact met de schildersechtparen Hendrik Willem en Sientje Mesdag en Taco en Geesje Mesdag. Hendrik Willem en Taco waren broers en kwamen uit een bankiersfamilie, maar beide broers hielden zich liever bezig met schilderkunst. Ook hun echtgenoten togen aan het schilderen. Beide echtparen kochten werk van Robertson. Die inkomsten had zij nodig om in haar onderhoud te voorzien, in tegenstelling tot Sientje en Geesje die slechts voor hun plezier schilderden.

Suze Robertson, ‘Vrouw op een binnenplaats’, olieverf op paneel, ca. 1913-1918, collectie > Groninger Museum. Rond 1910 werd haar schildertoets grover en ging ze meer in kleurvlakken werken. 

Tussen 1903 en 1910 reisde Robertson regelmatig met Geesje Mesdag (Taco was inmiddels overleden) en Victor Bauffe naar het schilderdorp Heeze en naar andere schilderachtige locaties, zo kunnen we in het boek lezen. Geesje Mesdag betaalde dan de logies. In Heeze verbleven zij in het bekende hotel Barendsma dat decennia lang kunstenaars herbergde. Het karakteristieke pand is het enige dat in het dorp nog herinnert aan die tijd. Helaas wordt het binnenkort afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Dat van Suze Robertson nu in Museum Panorama Mesdag, waarvan het panorama van Scheveningen in 1881 is geschilderd door Hendrik Willem Mesdag met hulp van onder meer zijn vrouw Sientje en Breitner, een overzicht van haar werk wordt getoond, is dus niet helemaal toevallig. Ze hadden een goede band.

Expressief

In het werk van Robertson zien we dat zij vanaf eind negentiende eeuw niet meer een weergave van de werkelijkheid nastreefde, maar een suggestie daarvan toonde, zoals ook Van Gogh deed. Geleidelijk aan ging ze haar schilderijen opbouwen uit kleurvlakken. Rond 1910 verdween in haar werk ook de dieptewerking. Perspectivisch verloop maakte plaats voor opdeling in kleurvlakken. En kleur gebruikte ze steeds vaker als expressiemiddel. Piet Mondriaan zou haar werk om de indeling in kleurvlakken gewaardeerd hebben. Tegelijkertijd zien we dat de mensfiguren die Robertson schilderde expressiever werden door het accentueren van vooral handen en koppen met zwarte lijnen, zoals ook Van Gogh deed. 

Suze Robertson, ‘Meisje met hangend haar’, zwartkrijt op papier ca. 1908, particuliere collectie. De krachtige, expressieve tekening doet denken aan het werk van Käte Kollwitz.

Nieuwe ontwikkelingen zijn vanuit Frankrijk komen overwaaien, doordat het werk in Nederland werd geëxposeerd of doordat Nederlandse kunstenaars voor een werkperiode naar Parijs gingen. Ook Van Gogh had allerlei nieuwe ontwikkelingen in Frankrijk geabsorbeerd. Het is goed mogelijk dat Robertson zich door zijn werk of dat van Franse kunstenaars heeft laten inspireren. Weldra zou een nieuwe generatie kunstenaars, modernisten als Mondriaan, Jan Sluijters en Leo Gestel, met een explosie van kleur zorgen voor vernieuwing in de kunst in Nederland. Die ontwikkeling maakte Suze Robertson niet meer mee.

‘Suze Robertson. Toegewijd. Eigenzinnig. Modern’, tot en met 5 maart 2023 in Museum Panorama Mesdag, Den Haag.

Kees van der Geer, e.a., Suze Robertson. Toegewijd. Eigenzinnig. Modern. Den Haag: Scriptum Art Books 2022, 200 pp., ISBN 9789463192552, hb., € 29,95.

Museum Panorama Mesdag

Lees ook in Brabant Cultureel:
Stedelijk Museum Breda zet schildersdorp Dongen op de kaart

© Brabant Cultureel 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *