Vrouwkje Tuinman schrijft novelle over mysterieuze dood van drie Eindhovense broertjes

Het Brabants Boek Present is een doorslaand succes. Steeds meer boekwinkels, inmiddels zijn het er al 89, geven het vanaf 4 september gratis weg. De van oorsprong Bossche dichteres en romanschrijfster Vrouwkje Tuinman mocht na Henk van Straten en Jeroen Thijssen de derde editie voor haar rekening nemen.

door Peter van Vlerken

In 1959 overleden kort na elkaar de drie zoontjes van een pensionhoudster in Eindhoven. Hun dood was zo’n mysterie dat het de gemoederen tot ver buiten de stad bezighield en de politie er onderzoek naar deed. Want waren ze misschien vergiftigd? En zo ja, door wie? Had hun boze stiefvader er wellicht de hand in gehad? Wat was de rol van de barvrouw van nachtclub Palermo die in het artiestenpension logeerde en zich over de jongens ontfermde? De moeder zelf leek buiten alle verdenking te staan, maar kon zij de kamers van de jongens niet al te goed gebruiken voor de verhuur?
Opgehelderd werd de zaak nooit, en dat bood dan weer alle ruimte aan Vrouwkje Tuinman (’s-Hertogenbosch 1974) om er zoveel jaar later een meeslepende novelle over te schrijven.

Hoe ben je op het spoor gekomen van deze dramatische geschiedenis?
“Ik wilde heel graag een echt Brabants verhaal vertellen, liever dan een verhaal in Brabant te placeren. Zodoende ben ik me gaan inlezen in een aantal soms niet-afgeronde Brabantse ‘kwesties’, een stuk of vier, vijf in totaal. Die vond ik simpelweg door met de juiste trefwoorden te gaan googlen, of ik kende ze al uit kranten.”

“Dit verhaal trof me onmiddellijk. Ook al omdat ik op veel dingen stuitte waar ik weinig van wist: Eindhoven als stad van opbouw, die in korte tijd enorm groeide en een internationaal cultureel leven kende. En omdat het verhaal ‘gesloten’ is. Er gaat geen antwoord meer komen op de vraag wat er met de jongens gebeurd is. Dat is een interessante premisse voor een schrijver: een verhaal schrijven waarvan je al weet dat het geen uitkomst kent.”

Heb je veel gegevens kunnen vinden?
“Ja en nee. Het was door corona vrijwel onmogelijk om research te doen op een normale manier. Archieven waren dicht, huizen waar ik normaal zou hebben aangebeld sloeg ik nu uiteraard over, horecagelegenheden die in het boek voorkomen of aan het verhaal verbonden zijn, waren niet te bezoeken. Aan de andere kant heb ik, vermoed ik, alle papieren en foto’s die van deze mensen bestaan uiteindelijk wel kunnen opduiken, evenals het materiaal dat er indertijd over is geschreven. Ik heb een aantal mensen gesproken die de hoofdpersonen hebben gekend, en ik heb hun niet langer gemarkeerde graf kunnen bezoeken na een werkelijk enorme zoektocht.”

Het politieonderzoek is op zeker moment gesloten. Ik heb begrepen dat je toch Peter R. de Vries hebt benaderd om eens te reflecteren over deze zaak. Was hij dat van plan?
“Dat klopt niet. De Stichting Tilt heeft als uitgever overwogen hem als ‘ambassadeur’ voor het boek te benaderen. Dat is niet meer gebeurd.

Wat denk je zelf? Zijn de jongens vergiftigd? Je lijkt in het verhaal vooral te wijzen naar de stiefvader als mogelijke dader?
“Ik heb geprobeerd het verhaal op te schrijven zoals het destijds gebeurde. De hoofdpersonen weten zelf niet wat er gaande is. Er zijn theorieën, er gaan geruchten en roddels rond. Meer dan dat weten zij zelf ook niet – en ik ook niet. Alles wees er inderdaad op dat ze vergiftigd zijn. Echter, het is nooit gelukt dit middels bloedonderzoeken en autopsies aan te tonen.”

Vrouwkje Tuinman. Foto > Luuk Huiskes

“Wat ik probeer te beschrijven is de onzekerheid waarmee deze mensen leefden en de manier waarop ze zich staande moeten houden. Het leven gaat namelijk door. Het werk gaat door. Indertijd was ‘men’ ervan overtuigd dat de stiefvader niet deugde, en het DUS moest hebben gedaan. Ik denk zelf niet dat een boze stiefvader die kinderen slaat en in het algemeen niet helemaal rechtschapen in het leven staat, ook de moordenaar zou moeten zijn. Ook in zulke gezinnen kan het anders zitten. Ik mijd ook heel bewust het woord familiedrama.”

Je bent vooral bekend als dichteres, maar hebt toch ook romans op je naam staan. Was je werkwijze als auteur van dit boekgeschenk anders dan je gewend bent?
“Ja, heel anders, omdat ik voor het eerst met een spanningsboog van 20.000 woorden werkte. Dat is te kort om enorm de diepte in te kunnen gaan en lang genoeg om wel de diepte in te willen.”

De schrijfstijl is enigszins kinderlijk te noemen. Is dat ook je opzet, wellicht om met dit boekgeschenk een zo breed mogelijk publiek aan te spreken?
“Ik ervaar de schrijfstijl zelf niet als kinderlijk en heb er ook geen bedoeling mee. Wel wordt mijn verhaal voor een groot deel door kinderen verteld. In al mijn schrijfwerk streef ik ernaar om dingen niet omslachtiger te formuleren dan nodig en passend is. Als mijn personage diep in de ambtenarij zit (dat is al weleens gebeurd) dan hanteert hij of zij daarbij horende taal. Ik heb ook een speciale voorliefde voor de vaak totaal abstracte communicatie tussen artsen/medisch personeel en patiënten. Dat komt in bijna al mijn werk terug, hier ook in een heel klein lijntje. In het algemeen probeer ik mensen te laten formuleren zoals zij dat naar mijn idee in het echt zouden doen.”

“Ik heb veel interviews met buurtgenoten en bekenden gelezen en artikelen over de moeder en de stiefvader. Maar ook: promotiemateriaal van de artiesten die in het pension te gast waren, van de horeca waarmee zij connecties hadden, advertenties voor personeel, materiaal van de Philips sportverenigingen en padvinderij, het internaat waar de jongens zaten et cetera, et cetera. De spreek- en schrijfstijl die daarin werd gebruikt, klinkt door in het boek. Zonder dat het een krakende tijdreis wordt. Hoop ik.”

“Iets leuks wellicht nog over taal. Ik heb mijn poot stijf gehouden waar het gaat om een zinnetje waarin de stiefvader het heeft over ‘jullie rotjong!’. Dat is natuurlijk incorrect Nederlands. Maar het is wel een formulering die ik heel goed ken, en die – zo bleek bij navraag – ook zeer bekend is bij Brabantse generaties van ruim voor mij.”

Vrouwkje Tuinman, Tijdelijk verblijf. Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant en Stichting Tilt, i.s.m. Uitgeverij Cossee. 96 pp. ISBN 9789059369795, pb. (ook verkrijgbaar als e-book).

Van 4 september tot 3 oktober 2021 gratis bij aanschaf van € 12,50 aan boeken in de aangesloten boekwinkels in Noord-Brabant. Inmiddels hebben meer dan 85 van hen zich aangesloten bij dit initiatief. Tijdelijk verblijf is ook te lezen als e-book. Vanaf 6 november komt het boek ook beschikbaar als luisterboek voor blinden, slechtzienden en dyslectici.

© Brabant Cultureel 2021


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *