Verontrustende roman Marieke Lucas Rijneveld over verlies, liefde en misbruik

Een tragedie op het erf in een Westbrabants dorp. Een negenenveertigjarige man krijgt een obsessie voor een veertienjarige in het schemergebied zowel tussen kind en vrouw als tussen meisje en jongen. Zij rouwt om een verloren broertje en moeder. Hij houdt van haar en wil haar helen, maar offert haar op aan zijn eigen wellust. De nieuwe roman van Marieke Lucas Rijneveld verontrust.

door Mieske van Eck

Mijn lieve gunsteling van Marieke Lucas Rijneveld (Nieuwendijk 1991) is een bombardement op de zintuigen, is zowel weerzinwekkend als fascinerend en schuwt geen enkel taboe. In onthutsend lange zinnen die vaak bladzijden lang voortrazen, jaagt de schrijfster haar lezers op om verder te gaan. Tot een volgend hoofdstuk even soelaas biedt. Het maakt haar tweede roman dringend, dreigend, onontkoombaar, schrijnend. Zij kruipt onder je huid en grijpt je bij de strot. Stoppen met lezen gaat moeilijk.

Ongebreideld

Tussen de blaarkoppen, de stallen, de mestsilo, de melktank en de pruimenboom op het erf speelt zich een tragedie af die je als lezer nauwelijks los kunt laten. Het thema is brisant, hachelijk: oudere man misbruikt een meisje dat wisselend naïef en wijs lijkt, maar ook verward is. Haar verbeelding is ongebreideld en hij maakt daar schaamteloos gebruik van om tot zijn doel te geraken. De man zelf is op zijn beurt slachtoffer. Hem kwellen herinneringen aan een moeder die hem kleineerde en misbruikte. In bizarre nachtmerries keert hij steeds terug naar een donkere jeugd, waarin hij geen kind kon zijn.

Rijneveld verrukt en verontrust, streelt en kwetst. Moeiteloos roept zij het beeld op van de boerderij waar in de zomer 2005 het verhaal speelt. Je ruikt het hooi, maar ook het vuil, de vliegen, de mest, het verval en de dood daar in dat boerendorp ergens in het Land van Heusden en Altena, in het boek aangeduid als The Village.

Je ruikt het hooi, maar ook het vuil, de vliegen, de mest, het verval en de dood daar in dat boerendorp ergens in het Land van Heusden en Altena, in het boek aangeduid als The Village.

Mijn lieve gunsteling lijkt voort te borduren op Rijnevelds eerste roman De avond is ongemak. De zelfde thema’s komen aan bod: liefde, dood, verlies, rouw, een streng geloof, ontluikende seksualiteit, wreedheid, hunkering naar erkenning, nieuwsgierigheid, vertrouwen en verraad en jawel, ook eenzaamheid. Maar anders dan het met de International Booker Prize bekroonde debuut is hier sprake van twee hoofdpersonen. In de verteller, de ‘ik’ in het boek, herkennen we de veearts die in De avond is ongemak zich het lot van het rouwende meisje Jas aantrekt en als enige echte aandacht voor haar lijkt te hebben.

Erkenning

Via de veearts, laten we hem Kurt noemen, leren we een boerendochter kennen die op Jas lijkt maar ouder is. Zij lijdt onder het verlies van een broer door een verkeersongeluk en het verdwijnen van haar moeder daarna. De negenenveertigjarige veearts kent het kwetsbare veertienjarige meisje door en door, begrijpt haar en geeft haar de erkenning waar ze naar hunkert en die ze niet krijgt van haar vader en haar broer. Maar zijn betrokkenheid blijkt al meteen verre van belangeloos. Het is haar kwetsbaarheid, die hem gevaarlijk maakt. En hij weet dat hij fout zit. Hij heelt haar en maakt haar tegelijk kapot door zijn ‘verziekte verlangens’. De geest van Vladimir Nabokovs Lolita zweeft boven de roman. Net als Humbert Humbert beroept Kurt zich op het vuur van zijn lendenen, een verlangen dat blijkbaar niet te blussen valt. Ook niet in het besef dat hij haar wel moet beschadigen.

De geest van Vladimir Nabokovs Lolita zweeft boven de roman.

Schatplichtig is Rijneveld ook aan Gerard Reve, van wie Kurt de roman Lieve jongens aan het meisje voorleest. Zij is vooral gegrepen door het door Reve beschreven ‘jongensgewei’, zoals hij de geslachtdelen aanduidt. Want met haar veertien jaren schemert ze niet alleen tussen kind en vrouw, maar ook tussen meisje en jongen. Haar grote wens is een ‘jongensgewei’ te bezitten, een piemel waarmee zij staand kan plassen.

Haar grote wens is een ‘jongensgewei’ te bezitten, een piemel waarmee zij staand kan plassen.

Behendig, en bewust van zijn schuld, palmt de veearts het meisje in. Maar in plaats van haar het beloofde jongensgewei te geven belaagt hij haar met zijn eigen ‘moordenaarsgewei’. Hij weet hoe fout hij is met zijn obsessieve verlangen. Maar hij stapt in het gat dat door anderen is geslagen. Waar vader en broer zich weinig aan haar gelegen laten liggen, spreekt de veearts met haar over het leven, de dood, liefde, popmuziek en literatuur. Zo weet hij zich een weg te banen naar wat hij voor haar liefde houdt, al weet hij beter. Zijn verhaal laat zich lezen als een verantwoording tegenover de magistraten die hem met zijn daden confronteren en het meisje dat ondanks alles haar weg in het leven gevonden lijkt te hebben als popzangeres en tekstschrijfster, die haar ervaringen in haar liedjes verwerkt. Kurt maakt zich tot slachtoffer, advocaat en aanklager tegelijk. En nog zwelgt hij in zijn wellustige verlangen.

Kurt Cobain

Nergens noemt de veearts haar bij haar naam. Hij gebruikt koosnamen als mijn lieve gunsteling, mijn vurige voortvluchtige, mijn kleine praaldier, hemelse uitverkorene, putto. Ook zijn naam blijft achterwege. Hij laat zich door haar Kurt noemen, naar Kurt Cobain, de zanger van de band Nirvana die een eind aan zijn leven maakte en volgens het meisje overleden aan een overdosis succes. Ook de familieleden van het meisje blijven naamloos. Het blijft bij vader of pa, broer, de verlorene (verongelukte broer) en de verlatene (de weggelopen moeder).

Hij gebruikt koosnamen als mijn lieve gunsteling, mijn vurige voortvluchtige, mijn kleine praaldier, hemelse uitverkorene, putto.

Rijneveld spaart de gevoelens van haar lezers niet en neemt ze mee op reis langs de zieke fantasieën van Kurt en de weifelmoedige geest van het meisje dat op zoek is naar zichzelf en nachtelijke gesprekken voert met Hitler (die net als zij op 20 april jarig is) en Freud. En ze denkt dat ze schuldig is aan de verwoesting van de zuidelijke Twin Tower in New York op 11 september 2001. Daarom waant ze zich een vogel die terug wil vliegen naar die fatale plek.

Beelden

Het verontrustende verhaal maakt het boek niet onleesbaar of ondragelijk zwaar. De roman blijft van begin tot eind meeslepend. Het is rauw, maar ook poëtisch, teder en origineel en een feest van treffende beelden. Rijneveld verstaat de kunst tragiek en humor te laten samensmelten en wisselt het banale af met teksten uit popsongs, de wereldliteratuur, psalmen en de bijbel. Van J.K. Rowling en Roald Dahl tot Shakespeare en Proust sleept ze aan. Schitterend is het hoe ze schakelt van Samuel Beckett naar Jan Klaassen of van weerman Gerrit Hiemstra naar bespiegelingen over dood en leven.

Rijneveld verstaat de kunst tragiek en humor te laten samensmelten en wisselt het banale af met teksten uit popsongs, de wereldliteratuur, psalmen en de bijbel.

En dan zijn er nog de prachtige beschrijvingen van de beesten op de boerderij, van de vliegen tot de stier Bullebak. De stedeling die denkt dat het platteland saai en geestdodend is, moet zeker Rijneveld lezen. Haar scherpe oog mist geen detail en maakt kleine en grote gebeurtenissen tastbaar en voelbaar.

Marieke Lucas Rijneveld, Mijn lieve gunsteling. Amsterdam: Atlas Contact 2020, 368 pp., ISBN 978-90-254701-4-2, hb., € 24,99.

www.atlascontact.nl

Marieke Rijneveld schrijfster.nl

Rijneveld zit klaar om te signeren in Tilburg.

Lees ook op Brabant Cultureel:
Marieke Lucas Rijneveld wint met haar eerste roman International Booker Prize

Fotocollage in dit artikel > Hans Lodewijkx • Foto signeersessie > Joep Eijkens

© Brabant Cultureel 2020

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *