Dichters over het coronavirus # 3

gevaren groter dan een krokodil

omdat er laatst ierse kaaimannen met het circus meekwamen / dacht ik:
dit wordt te gek / er werd om leegte gevraagd en nog meer ruimte /
vanwege bacillen en virale gevaren / en tegelijkertijd om handtekeningen
en wat selfies met deze animalen

het onheil keek mij met twee ogen aan – o excuses vier / want al het
ongeluk komt in tweeën / zoals het huidige gevaar dat niet te pakken is / en
rondwaart in de ether

om mezelf tot rust te brengen / dronk ik cola / zo ging ‘t inmiddels beter /
bovendien schraapt ‘t de bacteriën uit de keel; en een persoon als ik kan
niet genoeg voorzichtig wezen

de dompteur riep vervolgens: hup! / en de reptielen sprongen
door een hoepel in een bakje water / ze bleken flink getraind / eenieder die
was toegestroomd wilde de beesten aaien / maar dat is onverantwoord, men
zag het niet / houd afstand riep ik – ook deze exoten zijn genadeloos / ondanks
hun geknipoog onder water

ik trok een rode cirkel in de rondte / en sloeg toen op mijn tamboerijn /
verkondigde: vanaf deze lijn loopt u heus gevaar / en las een opgesteld
pamflet: deze dieren zijn niet als een hond, een huisdier of een kat /

hier wandelt men niet luchtig mee, gezellig langs een flat / zij slaan immers
onverbiddelijk toe want zij zijn mak noch tam / een roofdier is een
roofdier; als prooidier werd hij nooit geboren / [het fijne weet je er wel van]

zoiets zag men niet eerder en de menigte stormde nieuwsgierig samen / de
dompteur boog toen beheerst zijn hoofd tussen één van de witte kaken / de mensen
applaudiseerden luid / de krokodil verslikte zich zogenaamd van schrik; de show
kwam daarmee wel ten einde / – daarna werd het echt een drama

soms zijn er grotere gevaren in ‘t leven / en kan men best wat krokodillentranen
laten / daar hoeft een mens als u zich helemaal niet voor te schamen; gevaar ligt
immers altijd op de loer / denk maar aan ‘t vermaledijde [f**k] c[0*]r[0*]na

dus alstublieft let heel goed op / hoewel – een risico is soms verleidelijk en spannend
/ onderschat een ander niet te snel / wees vooral toch op uw hoede, proper
en kijk uit – sluit ramen en deuren gewoon op tijd / want niet alles is een spel

Moeckbert (Tilburg e.o). Laatst gepubliceerde literaire werk in Brabant Cultureel op 24 maart 2020.

Koolmees

Over de balustrade hangt een bruin dekentje van zuiver wol. De wind probeert er vat op te krijgen, maar het blijft liggen. 

Er wordt verbouwd. Flarden muziek begeleiden het zagen en schuren. Het nieuws: ‘De Britse premier Johnson is opgenomen in…’

Op het bruine dekentje strijkt een koolmees neer. De nageltjes klemmen zich stevig vast in de pluizige wol. Hij zet zijn snavel in de wol en begint uit alle macht aan de stof te trekken. Als zijn bek vol is, vliegt hij weg. Naar de overkant, het bosje in.

‘Als we de laatste gegevens mogen geloven is er sprake van een afvlakking…’

De koolmees landt weer op het dekentje, zet zich schrap en zorgt ervoor dat na enig venijnig trekken zijn bek weer vol zit met wol. Dan een windvlaag. Hij schrikt en vliegt op, met volle bek. Het dekentje waait van de balustrade en belandt tussen de struiken.

‘Alleen al in de eerste uren zijn er zo’n vijftienduizend aanvragen…’

Minuten later slaat de koolmees zijn bek weer in de wol en trekt zo hard als hij kan een grote pluk uit het dekentje. 

Het leven gaat gewoon door. 

Theo Rikken, Waalre (Heerlen). Laatst gepubliceerde literaire werk Benjamin Péret – Verhaal voor blauw en wit in Nederlandse vertaling (2019, Uitgeverij Vleugels)

De lente werd

De lente werd van alle zinnen
die beginnen met De lente werd
een van de vreemdste ooit

geschreven of uitgesproken. 
De blauwe lucht niet onderbroken
door condenssporen, 

enkel door draden waarop vogels 
noten krasten. Alleen of 
in koor of in pas de deuxs.

Het leven nam zoet wraak, 
de natuur won van zichzelf. Naakt 
bleven wij achter, ontdaan

van het gewicht van onze plichten. 
Van staal en papier, van wensen
en ambities. Niets woog onnodig 

op onze schouders. Ontwaakt
in de vertraagde val van een koude 
zonnige middag in april 

bewoog ik van tekst naar droom
en terug, verbond ik fantasie 
aan poëzie, weefde mijn bevrijde

onderbewuste vast aan zinnen 
waarvan ik wegdreef, en draaide
via een omweg weer het pad op

langs de weide waarop wulpen
broedden, de galm van hun roep
tot ver over de grens te horen. 

Huib Fens, Poppel, België (Breda). Laatst gepubliceerde literaire werk Binnenland en Buitenland (2018, Aalse Pers)   

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *