Puur toeval. Ik wandel met mijn dochter in de Genneper Parken van Eindhoven. Voor het eerst trouwens, nooit geweest. Zien we een opvallend lichtblauw en lichtroze geschilderd huis met een bord: Ton Smits Huis. Dat prikkelt niet alleen de nieuwsgierigheid, maar ook mijn geheugen. “De enige Ton Smits die mij te binnen schiet, is een tekenaar”, zeg ik haar nog. Maar een eigen museum? Wel dus.
door Arnold Verplancke
Soms loop je zomaar tegen interessante cultuuruitingen aan. Achteraf blijkt er vaak wel een rode draad in te herkennen, of span je die onbewust zelf. Van een cartoonist in Eindhoven, langs een bekroonde film in Tilburg, via een Duitse schilder naar een toneelstuk over het einde van de Tweede Wereldoorlog in onze buurprovincie Limburg.
Cartoonist
De internationaal bekende cartoonist Ton Smits mag dan in 1981 zijn overleden, het werk staat nog fier overeind en is elke woensdag te bezichtigen in zijn woonhuis en atelier die nu een museum vormen. Zijn echtgenote Lidwien Smits houdt de nalatenschap in ere, die bestaat uit duizenden tekeningen en cartoons en honderden schilderijen in een persoonlijke stijl. Zij zorgt ervoor dat de selectie uit zijn werk regelmatig wisselt, maar biedt ook ruimte aan tijdelijke exposities, zoals nu tot Kerstmis aan Inktspot 2019 met actuele politieke prenten.
De stijl van Ton Smits (1921-1981) mag minimalistisch heten. Zeker in zijn latere jaren probeerde hij met zo min mogelijk lijntjes zijn onderwerp zo trefzeker mogelijk te schetsen. Dat heeft ertoe geleid dat hij een geliefd medewerker is geweest van Amerikaanse bladen zoals The New Yorker, The Saturday Evening Post, Playboy en Esquire.
Besmuikt denk ik terug aan de enige tekeningen waarmee ikzelf ooit succes heb geoogst. Ik kan echt niet tekenen, maar in de zesde klas lagere school moest ik een toets doen om te bepalen voor welke vervolgopleiding ik geschikt leek, begin 1957. Een soort IQ-test vooral, maar ik moest ook tekenen. Het enige dat ik kon bedenken was een stripje van drie prentjes: Nasser met fez op, die in een tekstballonnetje zegt ‘Geef mij het Suez-kanaal’, Soekarno die uitroept ‘Geef mij Nieuw-Guinea’ en een volksjongen die zingt ‘Geef mij maar Amsterdam’. Ongetwijfeld knullig getekend, maar ik zag in de pauze tot mijn genoegen dat een groepje testbegeleiders stond te praten met één tekening in de hand. De mijne! Het advies werd overigens niet kunstacademie.
Afschrikking
Op het Internationale Filmfestival van Cinecitta in Tilburg ging laatst de publieksprijs naar een Roemeense film die zich in 1968 afspeelde, ten tijde van de Inval van de Sovjet-Unie in Tsjecho-Slowakije. Gebeurtenissen die ter afschrikking in ons collectieve geheugen moeten blijven, zoals de Hongaarse opstand en de oorlogen in het voormalige Joegoslavië.
Een man naast me in de kleine filmzaal vroeg die zondagavond of ik al meer films had gezien tijdens het festival. “Dit is de vijfde”, zei ik bijna verontschuldigend. “Gisteren twee en vandaag drie.” Dat zou hij nooit aan kunnen, vertelde hij. Na een goede film had hij echt wel een dag nodig om die te verwerken en een volgende aan te kunnen.
“Het is jarenlang mijn werk geweest”, legde ik uit. Als journalist bezocht ik bijvoorbeeld meermalen het Edinburgh Fringe Festival en daar was het niet uitzonderlijk om drie of meer voorstellingen per dag te bezoeken. Van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat soms.
Opnamecapaciteit
Tegelijk realiseerde ik mij dat ik wel veel toneel en film op een dag kan verwerken, maar dat mijn opnamecapaciteit beperkt is bij tentoonstellingen. Als ik een uur of twee heb rondgelopen in een museum merk ik dat ik weinig nieuws meer opneem. Dat is geen probleem in een klein museum als het Ton Smits Huis, wel in de grote beroemde musea in Londen, Parijs en New York.
Laatst was ik weer eens in het prachtig gelegen en niet zo grote Museum Voorlinden bij Wassenaar. Omdat er enkele nieuwe werken van Anselm Kiefer te zien waren. Een schilder die net ik aan het einde van de Tweede Wereldoorlog is geboren en in zijn vaak enorm grote schilderijen meestal iets laat doorklinken van zowel de oorlog als de Duitse mythologie. Vrolijk zijn ze nooit, waarschuwend voor wat de mensheid zichzelf kan aandoen bijna altijd. Naast Kiefer heb ik ook met plezier de expositie Less is More bekeken, maar dan hoef ik niet per se nog meer kunstwerken op te nemen. Gelukkig ken ik de vaste collectie al.
Meegemaakt
De laatste Getuigen heet een toneelavond die Toneelgroep Maastricht heeft gemaakt. Acht persoonlijke verhalen van mensen die de oorlog als kind of jongere hebben meegemaakt zijn opgeschreven door journalist Wiel Beijer en tot een script verwerkt. Zeven acteurs en een pianist wekken in een sobere voorstelling die ervaringen knap tot leven in het kader van het vijfenzeventigjarig jubileum van de bevrijding in Limburg.
Het was stil in de zaal bij de première, heel stil. Op het grote scherm werden telkens even de portretten van de oude overlevenden getoond. Zij zeiden enkele woorden en dan nam een acteur hun verhaal over. Enkele van die oude getuigen zaten in de zaal, mee knikkend met hun verhaal. De rest van het publiek keek geboeid naar de acteurs en luisterde soms geschokt naar de dramatische vertellingen.
Het is goed dat de herinneringen zo meelevend zijn vastgelegd voor de kinderen, kleinkinderen en toekomstige generaties. Wie deze voorstelling wil zien, zal nog snel naar de buurprovincie moeten.
Ton Smits Huis, open op woensdag van 11 tot 17 uur en na afspraak.
www.tonsmitshuis.nl
Anselm Kiefer, t/m 15 april 2020 in Museum Voorlinden, Wassenaar.
www.voorlinden.nl
Toneelgroep Maastricht: De laatste Getuigen.
Gezien: première Sittard 24 oktober 2019. Nog te zien: 1/11 Venlo, 2/11 Roermond, 8 en 9/11 Margraten, 10/11 Maastricht, 24/11 Weert.
www.toneelgroepmaastricht.nl
© Brabant Cultureel 2019