Hendrik Driessen was van jongs af aan een spin in het web van de kunstwereld

Hij neem afscheid van zijn museum. Dertig jaar lang bepaalde Hendrik Driessen het gezicht van Museum De Pont. Met een goed ontwikkeld verzamelaarsinstinct zette hij het museum in korte tijd internationaal op de kaart. In een vraaggesprek blikken we met hem terug op een uitdaging die hij in het begin ‘doodeng’ vond.

door Carina van der Walt

Na dertig jaar als directeur van Museum De Pont is de tijd voor Hendrik Driessen aangebroken om te vertrekken. Hij heeft vanaf zijn zesendertigste een collectie van hedendaagse kunst opgebouwd in een voormalige Tilburgse wolfabriek. In samenspraak met zijn eerste bestuur – de voormalige directeuren Edy de Wilde van het Stedelijk Museum in Amsterdam en Rudi Oxenaar van het Kröller-Müller Museum, kunstverzamelaar Jan Maarten Bol, bankier Cas de Quay en voorzitter Jos de Pont – begon hij in 1989 aan het opzetten van dit gloednieuwe museum.

In 1989 werd Hendrik Driessen aangesteld als directeur van de J.H. de Pont Stichting. Foto Gemma Kessels

De manier waarop hij dat deed, was volledig op gevoel en Driessen vertrouwt vandaag de dag nog steeds veel op zijn instinct. “Het is niet voor niets dat we dat hebben. Veel mensen kijken erop neer en denken dat intellect méér is dan instinct. Maar wantrouw vooral ook je allereerste emoties bij het zien van een werk. Ik weet, het is misschien een tegenspraak, maar voor mij zijn instinct en emotie twee verschillende dingen. Het is niet zo dat je direct ja moet zeggen bij elke enthousiaste kennismaking met een nieuw kunstwerk.” We spreken elkaar in de tuin van De Pont. Tussen een afhangende tak en een veldbloem heeft een spinnetje een zilveren draad gesponnen.

De uitdrukking ‘een spin in het web’ maakte Driessen van jongs af waar. Hij begon in 1978 in het Stedelijk Museum en stapte in 1986 als hoofdconservator en adjunct-directeur over naar het Van Abbemuseum in Eindhoven. In 1989 werd hij aangesteld als directeur van de J.H. de Pont Stichting. Het was de wens van de in 1987 overleden ondernemer De Pont – onder andere importeur van Mercedes Benz – dat met een deel van zijn nalatenschap iets zou worden ondernomen op het gebied van eigentijdse kunst. Kunstenaars moesten ondersteund worden door het aankopen en exposeren van hun werk. Driessen begon te verzamelen zonder dat er sprake was van een collectie. Iets waar hij nog geen ervaring in had. “Het was doodeng”, vertelt hij.

“We zijn met niets begonnen en we hadden geen referentiekader. We moesten een eigen weg vinden.” Foto Gemma Kessels

Hoe bouw je een collectie hedendaagse kunst op? Volgt u bijvoorbeeld bepaalde scholen of gebruikt u adviseurs?

“Verzamelen is vooral nee zeggen tegen jezelf. Dat is het belangrijkste advies dat ik aan elke verzamelaar zou willen geven. Nee, ik volgde geen specifieke scholen en nee, ik gebruikte ook geen adviseurs. Ik was heel onzeker toen ik startte. Van Edy de Wilde heb ik geleerd om mijn instinct te volgen en dan daarnaar te handelen. Als het echt gaat om hedendaagse kunst staat er niemand bij die vertelt dat dit werk over twee jaar bekend of van grote betekenis zal zijn. Dat kun je ook niet weten. Om die reden moet je het ook niet willen kopen. We hopen natuurlijk als museum dat een aangekocht werk meer waard zal worden op inhoudelijke basis. We gaan dergelijk ‘successen’ niet verkopen. Wat in de verzameling is, blijft in de verzameling.”

Hendrik Driessen bekijkt met kunstenaar Luc Tuymans (rolstoel) het inrichten van de tentoonstelling ‘The Return’ van Tuymans. De opening vindt 29 juni plaats en hiermee neemt Driessen afscheid van de Pont. Foto Gemma Kessels

“Kijk, we zijn met niets begonnen en we hadden geen referentiekader. We moesten een eigen weg vinden. Waar begin je dan? Wanneer zet je een eerste stap? In welke richting voert dat jou? Ik heb in het begin de metafoor bedacht van een spin die een web gaat weven. De spin laat zich eerst meevoeren door de wind en dan door de zwaartekracht. Als hij ergens op een tak geland is, zakt hij naar beneden en bevestigt een draad aan een tegenover liggend punt. En zo ben ook ik aan de slag gegaan. Ik wilde proberen om een aantal kunstenaars te vinden die aan tegengestelde kanten van het spectrum lagen zoals de punten van een web. Zo is het min of meer ontstaan. Over het algemeen is het toch een consistent web geworden, wat mij betreft. Ik weet niet of anderen dat ook zo waarnemen.”

De eerste aankopen van Driessen kunnen gelden als uiteenlopende startpunten van zijn spinnenweb. Het allereerste werk was De hand (1989), een kleurrijk schilderijtje van Rob Birza. Het was eigenlijk te klein voor de grote ruimtes van De Pont, “maar ik bedacht dat ik het altijd nog op mijn kantoor kon hangen”, vertelde Driessen in 2017 aan Henny de Lange van Trouw. Vrij snel daarna volgden Planet Circle (1991) van Land Art kunstenaar Richard Long – dat wel ruimte vullend was – en een grote installatie van Gerhard Merz. Ook belangrijk was het ter plekken gemaakte werk Gutter Splash Two Corner Cast (1992) van Richard Serra en een lichtinstallatie uit 1969 van James Turrell. Het schilderijenvierluik The First People I-IV (1990) van Marlene Dumas en ook haar Black Drawings (1991-1992), de installatie Pair Field (1990) van Roni Horn en de zwarte cirkel Afdaling in het ongewisse (1992) van Anish Kapoor zijn belangrijke vertrekpunten gebleken in de web van collecties van De Pont.

Hendrik Driessen bedient lichtpanelen in een lichtkoepel van het museum. Foto Gemma Kessels

Zijn er kunstenaars de u niet heeft kunnen verbinden aan De Pont?

“Ja, die zijn er. En zoals menig verzamelaar kan zeggen, zijn het misschien de mooiste collecties die je net niet bij elkaar hebt gekregen. In wat er niet is, zie je ook wat er wel is. Een heel bekend voorbeeld, in mijn geval dan, is Louise Bourgeois met haar bronzen spinnen. Ik ben al vroeg, begin jaren negentig, bij haar op visite geweest en het klikte goed tussen ons. We hadden ons oog laten vallen op een grote sculptuur waarin het voornaamste thema in haar werk, de conflictueuze verhouding met haar vader, centraal stond. Om allerlei redenen is het toch net niet gelukt.”

“Alle collectiestukken van De Pont worden ook vandaag nog steeds zonder subsidie aangekocht. Onafhankelijkheid is zeer belangrijk. We hebben een mooi aankoopbudget, maar het is op de huidige kunstmarkt niet overdreven genereus. We moet altijd afwegingen maken. Het is ook een kwestie van diplomatie, van onderhandelen en met het bestuur overleggen. Als ik dit doe, kan ik dat niet doen. We kunnen maar een paar substantiële aankopen per jaar doen.”

Voor de tentoonstelling ‘The Return’ van Luc Tuymans, in een rolstoel vanwege een knieblessure, bespreken de kunstenaar en Driessen de positie van de schilderijen. Foto Gemma Kessels

Als een soort spin in het web was u betrokken bij het ontstaan van de Museum Jaarkaart in haar huidige vorm. Hoe ging dat destijds?

“Ik was een tijd lang voorzitter van de Nederlandse Museumvereniging en het ging toen heel slecht met de Museum Jaarkaart. Die kaart moest gered worden. Een soort gemakkelijke passe-partout moest worden gecreëerd, waar iedereen gebruik van kon maken. Het was een ingewikkeld proces, maar uiteindelijk zeer succesvol. In 2000 waren er nog zo’n 110.000 kaarthouders. Nu zijn dat er zo’n anderhalf miljoen. De Museum Jaarkaart stimuleert bezoekers om vaker en zonder barrières naar een museum te gaan. De Pont denkt graag inclusief met iets extra zoals gratis toegang op donderdagavonden. We hebben ook nog op diezelfde avonden ‘Eten wat de Pont schaft’!” 

“Het is ook fijn voor bezoekers om vaak weer dingen tegen te komen die ze al kennen.” Foto Gemma Kessels

Als u nu over de afgelopen dertig jaar terugkijkt, is er zoiets als een Museum De Pont stijl?

“Dat vraag je me nu, aan het einde van mijn tijd als directeur? Maar goed: loyaliteit, continuïteit en een zekere traagheid zijn eigenschappen die misschien onderliggend zijn aan een De Pont stijl. Loyaliteit tegenover de kunstenaars. En traagheid omdat niet alles elke dag hoeft te veranderen. Het is ook fijn voor bezoekers om vaak weer dingen tegen te komen die ze al kennen. Het biedt een houvast dat men prettig vindt.”

Dat Luc Tuymans dit jaar prominent aanwezig is bij de Biënnale in Venetië is een opsteker voor Driessens artistieke intuïtie. Hij heeft destijds in 1994 voor Tuymans een belangrijke punt in zijn spinnenweb gereserveerd. Tuymans keert nu op 29 juni terug naar De Pont met The Return. Dit zal de laatste tentoonstelling zijn die Driessen als directeur voor De Pont maakt.

LUC TUYMANS IN DE PONT

© Brabant Cultureel 2019

l

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *