Voor JW Roy is muziek maken na twintig jaar nog altijd keihard werken

Twintig jaar is JW Roy inmiddels beroepsmuzikant en onlangs verscheen zijn elfde plaat, ‘A Room Full Of Strangers’. Behalve optredend muzikant is hij ook een bedreven liedjesschrijver, voor zichzelf vaak met een autobiografische inslag. Voor anderen maakt hij teksten die bij voorkeur de uitvoerder ook op het lijf zijn geschreven. Sinds dit jaar heeft hij als schrijver ook een contract in Nashville. Amerika lonkt.

door Joep Trommelen

Jan Willem Roy (Eindhoven 1968) vierde dit jaar een jubileum. Als JW Roy werd hij op 1 januari 1997 ‘officieel beroepsmuzikant’, herinnert hij zich, terwijl hij mijmerend uitkijkt over het IJ vanaf zijn woonboot aan de Durgerdammerdijk ten noorden van Amsterdam. “Daarvoor werkte ik in een kippenslachterij in Son en Breugel. Maar ik kon daar niet meer tegen en besloot er op nieuwjaarsdag mee te stoppen. Ik verhuisde naar Utrecht, kreeg daar verkering en begon er mijn eerste band, met nog een paar Brabanders in de gelederen. Ik verdiende mijn geld in Hoog Catharijne, als straatmuzikant. Dat ging best goed, ik kon er van leven. Natuurlijk was alles anders dan nu: ik had geen vrouw en kinderen, alleen mezelf om voor te zorgen. Dat maakt het muzikantenleven wel makkelijker, want het valt in Nederland niet mee om van de muziek rond te komen. Dat jaar kwam ook mijn eerste cd uit, die goede recensies kreeg. Ik kreeg veel optredens. Maar het is altijd hard werken gebleven. Prima.”

Slingers
Zijn jubileum was reden voor een feestje in de Eindhovense Effenaar, op 30 september 2017. Diggy Dex, , Guus Meeuwis, Gerard van Maasakkers, Leon Verdonschot en Frank Lammers waren van de partij om de jubilaris van slingers te voorzien. De uit Knegsel afkomstige slagerszoon, al jaren woonachtig Amsterdam, glundert bij de herinnering aan die avond. “Het was echt geweldig, met twaalfhonderd mensen in de zaal. Zo’n toffe avond, echt één groot feest! En dat na twintig jaar… Dan ben je toch niet echt meer wat je hip noemt. Om dan nog zo’n volle zaal te trekken met mensen die speciaal voor jou komen, dat voelt geweldig.”

I left my golden days behind me,
Now my gipsy blood will show
Where it’s gonna go
(Blue Sunrise)

Terug naar twintig jaar geleden. Aanvankelijk verdiende Jan Willem toen minder geld met zijn muziek dan hij in de kippenslachterij bij elkaar slachtte. “Maar minder verdienen was geen probleem. Als je kunt doen wat je wilt doen en kunt laten waar je een hekel aan hebt, word je ruimschoots gecompenseerd.”

Bron website JW Roy. Foto Han Ernest

Airplay
Nederland is een kleine markt, zeker voor de muziek die hij maakt, realiseerde hij zich al snel. Reden om ook liedjes voor anderen te gaan schrijven. Guus Meeuwis is daarvan wel de bekendste. Hij werkte ook samen met Gerard van Maasakkers en rapper Diggy Dex, wat hem behoorlijk wat airplay opleverde. “Als je op Radio 2 wordt gedraaid, ontvang je daarvoor telkens geld van de Buma/Stemra. Dat is een mooie basis om daarnaast je eigen dingen te blijven doen.”

Onlangs verscheen Roy’s nieuwste cd: A Room Full Of Strangers. Zijn elfde plaat alweer. Boordevol Americana. Roy’s eerste vier platen waren ook Engelstalig. Daarna schreef hij een tijdlang vooral liedjes in het Nederlands en in zijn Brabantse dialect. Samen met Gerard van Maasakkers schreef hij As Ge Ooit, een bescheiden hit. Maar de laatste jaren zingt hij weer in het Engels.

Engels is net iets mooier, vind ik. Ik heb niks tegen Nederlands maar de Nederlandse taal is gewoon wat minder muzikaal. Je moet, als je er teksten in schrijft, iets meer je best voor doen om er iets van te maken, anders wordt het al gauw rijmelarij. Of juist te kaal. Brabants is wat soepeler en lijkt wat dat betreft een beetje op Engels”, lacht hij. “Het heeft meer swing, Hollands is hoekiger.”

Chief
Americana is een genre waarbij clichés op de loer liggen, realiseert hij zich. Maar
A Room Full Of Strangers klinkt kakelvers, vol oprechte rauwe emotie en erg gedreven. Roy zit hoorbaar goed in zijn muzikale vel, al wierp het overlijden van zijn vader een schaduw over de periode waarin de plaat tot stand kwam. Drie nummers gaan ook over de dood van vader Roy. The Big Chief is een monumentale afsluiter van de plaat, een ode aan vader. To Live Is To Fly van Roy’s muzikale held Townes van Zandt werd door hem samen met zijn broer gezongen op vaders begrafenis en staat ook op de plaat. Broer Jeroen is in het nummer Broke Brothers te horen, maar ook Ilse de Lange, Lea Kliphuis, Michael Prins en Tangarine leveren een bijdrage.

Hey brother, here we stand
On silent soil, on burning sand
Beneath our feet the ones we love
Turned to bones, turned to dust
Don’t let your fear fall on their graves
(Broke Brothers, gezongen met broer Jeroen)

De cd is inderdaad echt Americana, maar met allerlei invloeden, bijvoorbeeld ook een beetje seventies sound”, legt hij uit. “Mijn band The Royal Family bestaat nu twee en een half jaar. We zijn goed op elkaar ingespeeld en ieder lid brengt zijn eigen muzikale inbreng mee naar de studio. Eigenlijk is het heel wonderlijk wat daar gebeurt. Je hebt eigenlijk altijd een melodietje met een stukje tekst met een topline. Je hebt meestal zo’n honderdvijftig woorden om je verhaal te vertellen. En je hebt ook niet iedere dag een compleet nieuw verhaal in je hoofd om een liedje van te maken. Ook het aantal akkoorden is beperkt. Die G-A-D akkoorden zijn al miljoenen keren gebruikt. En toch blijft het werken. Dat vind ik het meest fascinerend aan muziek en eigenlijk aan alle kunstvormen; dat je vanuit bestaande patronen telkens weer iets nieuws kunt scheppen.”

In gezelschap trimfietsers. Foto website JW Roy

Autobiografisch
Roy realiseert zich dat ook hij inmiddels een eigen ‘handtekening’ heeft ontwikkeld. Maar door telkens weer met andere mensen te schrijven en op het podium te staan, blijf je fris, legt hij uit. “Na twintig jaar platen maken heb ik een eigen stijl en ook eigen gewoontes. Ik heb bijna driehonderd liedjes geschreven. Daar zit hetzelfde dna in. Maar vooral de verhalen die je vertelt zijn telkens anders. De nieuwe plaat staat toch in het teken van het overlijden van vader. Mijn platen zijn eigenlijk allemaal autobiografisch. De eerste twee zou je kunnen beschouwen als stijloefeningen. Daarna had ik mijn eigen stijl gevonden.”

Singer-songwriters als Townes van Zandt, Steve Earle en Guy Clark; het is uit die hoek van waaruit bij JW Roy de Amerikaanse wind waait. Ook wordt hij soms vergeleken met Bruce Springsteen. “Maar van hem heb ik maar één verzamelplaat”, zegt hij. “Tegenwoordig wil ik op elke nieuwe plaat minstens één cover van Townes brengen. Die man heeft zo’n geweldig oeuvre, zó mooi! Hij maakt muziek die mij helpt als ik op de een of andere manier mijn dag niet heb. Triest en tegelijk troostrijk.”

To live’s to fly, low and high
So shake the dust of off your wings
And the sleep out of your eyes
(Townes van Zandt, To live is to fly)

A Room Full Of Strangers leunt op twee pijlers. In het zicht van zijn vijftigste verjaardag wilde Roy benadrukken vooral vooruit te willen kijken. “Want ik ben nog lang niet klaar, sta op die beroemde crossroads en zeg: ik wil rechtdoor! Maar het overlijden van pa tijdens het maken van de plaat dwong mij ook tot terugkijken. Het was heel emotioneel, die combinatie van twee tegengestelde dingen.”

Contract
2017 was een productief jaar. Roy zei half oktober al zeker dertig songs te hebben geschreven. Bijzonder was zijn bezoek aan Nashville. Hij tekende een contract bij een Amerikaanse uitgever die ook een vestiging heeft in Nederland: Music Row. Roy toog deze zomer naar de wereldhoofdtad van de country.

Inspelen voor een optreden. Foto website JW Roy

Daar kon ik me in mijn vak als liedjesschrijver uitleven. Het is eigenlijk een liedjesfabriek. Ze koppelen je daar aan co-writers en stoppen je met hen in een ruimte, een schrijfkamer, waar je dan de hele dag aan liedjes werkt”, vertelt hij. “Vanuit het niets. Elke dag heb ik er met een ander gewerkt. Er zijn zo zes liedjes ontstaan. Op niveau, durf ik te stellen. Liedjes schrijven is gewoon een vak. Voor mezelf schrijf ik over mezelf. En als ik voor Guus liedjes schrijf, weet ik hoe hij denkt en dingen ervaart, want wij kennen elkaar al heel lang als vrienden. Dan kan ik min of meer in zijn hoofd gaan zitten. Als ik voor een ander schrijf, wil ik die persoon het liefst eerst spreken, niet mailen of alleen via de telefoon horen. Als je iemand echt ontmoet, weet je bijvoorbeeld zo of die iemand extravert of juist introvert is. Want je wilt uiteindelijk toch een liedje schrijven waar hij of zij een connectie mee heeft. Maar daar in Nashville hoeft dat allemaal niet. Je maakt gewoon liedjes die dan ergens op de plank komen te liggen totdat ze daar denken dat ze geschikt zijn voor een artiest die zelf geen nummers schrijft. Natuurlijk schrijf ik dan anders: dan ga je geen moeilijk te begrijpen teksten en composities maken, want je hoopt op commercieel succes. Als een van die liedjes ooit in Amerika op de radio te horen zou zijn, zou voor mij een droom uitkomen. Dat zou echt geweldig zijn.”

Zijn bezoek aan Nashville bevestigde zijn mening dat muziek maken gewoon keihard werken is. “Nederlandse muzikanten zijn in vergelijking met Amerikanen erg verwend. Als in Nederland iemand van het conservatorium komt, gaat die toch soms zitten wachten tot zijn of haar band doorbreekt. Maar die Amerikanen weten dat het vooral een kwestie is van keihard aanpoten. Zo zit heel Amerika in elkaar. Ik ben niet tegen subsidies, maar als je er te veel op gaat leunen, is dat niet goed voor je creativiteit.”

Commercieel
Het maakt Roy niet uit of hij nu schrijft voor zogeheten ‘
alt.country’-artiesten zoals zijn eigen helden of voor meer commercieel georiënteerde muzikanten. “Ook commercieel geslaagde songs kunnen heel mooi zijn. Ik kan hard meezingen met Marco Borsato en Guus Meeuwis. En ik hou ook van iemand als Alex Roeka, die is echt geweldig. Ik heb een erg brede smaak. Ik kan zowel commercieel als alternatief mooi vinden. Ik vind dat geen kwestie van op twee gedachten hinken. Want ik zou me ongemakkelijk voelen als ik liedjes zou moeten schrijven die ik zelf niet mooi vond. Dat heeft niks met commercieel of niet-commercieel te maken.”

The Big Chief blew his horn and he left for good
His little Indians stumble as they do
Humble as they fall, up against the wall
(The Big Chief)

In februari 2018 starten JW Roy en The Royal Family een uitgebreide theatertournee langs een dertigtal theaterzalen. In het najaar moet dan nog een tweede reeks optredens volgen in het clubcircuit. “Ik heb vijftien jaar lang eigenlijk alleen maar in theaters gespeeld. En laatst tijdens dat feestje in de Effenaar merkte ik weer hoe leuk clubs eigenlijk zijn. Meestal speel ik voor twee, driehonderd mensen. In de Effenaar stonden er twaalfhonderd. Vorig jaar heb ik zestig, zeventig keer opgetreden terwijl dat eerder zo’n dertig keer per jaar was. Maar er komt nog steeds zo veel volk op mij af dat we besloten hebben na de komende theatertour nog een reeks cluboptredens te gaan doen.”

Foto website JW Roy

Wat is er volgens Roy zo bijzonder aan clubs? “Mensen staan, terwijl ze in het theater zitten. In clubs drinken ze een biertje. Je speelt er net iets harder, met wat ruiger materiaal, kunt er net iets meer gas geven en dat vind ik weer eens heerlijk na al die jaren.” JW Roy ziet zichzelf nog tot in lengte van jaren doorgaan als muzikant en liedjesschrijver. “Misschien dat er ooit eens een eind komt aan het optreden, maar liedjes zal ik altijd blijven schrijven. Dat zit gewoon in je. In de supermarkt neurie ik weleens spontaan een nieuwe melodie, tot ergernis van mijn dochter! Daar kan ik niet mee stoppen. Muziek is een vast onderdeel van mijn leven, een soort zuurstof. Daar ga ik mee door. Mijn grootste wens is nog eens een cd te maken met de leadzangeres van The Dixie Chicks, Natalie Maines. Die heeft zo’n fantastische stem. Maar dat zal wel nooit gebeuren..”

jwroy.nl

© Brabant Cultureel 2017

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *