Hedendaagse Chinese kunst uit de Sigg-collectie is opvallend maatschappijkritisch

Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch toont voor het eerst in Nederland een omvangrijk deel van de collectie hedendaagse Chinese kunst die de Zwitser Uli Sigg bij elkaar bracht. Hij was de eerste die systematisch hedendaagse kunst in China verzamelde. Na de expositie in ’s-Hertogenbosch gaat de Sigg-collectie grotendeels terug naar China, waar zij wordt ondergebracht in het nieuwe museum M+ in Hongkong.

door Irma van Bommel

De Zwitserse zakenman Uli Sigg (Luzern 1946) raakte eind jaren zeventig verzeild in China. Toen in 1976 een einde kwam aan het maoïstische tijdperk en de Culturele Revolutie en de grenzen naar het westen weer open gingen, kreeg Sigg het als eerste westerse zakenman (hij werkte voor liftenfabrikant Schindler) voor elkaar een handelsverdrag te sluiten met de Chinese overheid. Jaren later werd hij in 1995 vanwege zijn contacten en kennis van de Chinese cultuur gevraagd voor de functie van Zwitsers ambassadeur in China, Noord-Korea en Mongolië, welke rol hij tot 1998 vervulde. Hij zocht contact met Chinese kunstenaars en begon in die periode met het systematisch verzamelen van kunst. Daarbij ging hij niet uit van zijn persoonlijke voorkeur, wat vrij uniek is voor een particuliere verzameling. Hij wilde juist zo breed mogelijk verzamelen. Waarom? Omdat nergens een overzicht van hedendaagse Chinese kunst werd getoond, ook niet in de Chinese musea. Zijn collectie omvat meer dan 2400 werken van zo’n vierhonderd kunstenaars. Daarvan worden nu vijftig recente topstukken uit de periode 2004 tot 2017 getoond in Het Noordbrabants Museum (HNBM). Een primeur voor Nederland.

Bezoekers bij een replica in leer van een Sovjettank door He Xiangyu. Foto Joep Jacobs

Nauwelijks
In de catalogus die bij de expositie verscheen, zijn alle tentoongestelde werken afgebeeld en beschreven. In het voorwoord schrijft directeur Charles de Mooij waarom de Chinese werken in zijn museum te zien zijn: ‘Die andere kijk op kunst past prachtig binnen het streven van Het Noordbrabants Museum om de bezoekers met de programmering van internationale hedendaagse kunst te verrassen, met een nadruk op kunstenaars die nog niet of nauwelijks in Nederland te zien zijn geweest.’ Dat het museum zich niet alleen richt op kunst in Noord-Brabant bleek de laatste jaren al met prachtige exposities van de Schotse kunstenaar Georgia Russell, de Noord-Ierse Claire Morgan en de Japanse Chiharu Shiota.

In de catalogus is een essay opgenomen van Svetlana Kharchenkova over het ontstaan van de hedendaagse kunst in China. Vorig jaar promoveerde zij op dit onderwerp. De van oorsprong Russische Kharchenkova studeerde Chinees in Moskou en Beijing en is nu als docent verbonden aan het Institute of Area Studies van de Universiteit Leiden. Uit haar verhaal blijkt dat Uli Siggs een grote rol speelde in de kunstwereld in China en dat zijn collectie van grote waarde is.

In het midden hangt als een luchtkasteel het werk ‘Don’t Touch!’ van Liu Wei. Het stelt het Rode Paleis in Tibet voor. Foto Joep Jacobs

Toen Deng Xiaoping in 1978 een beleid van ‘opening en hervorming’ invoerde, leidde dat tot nieuwe mogelijkheden, zo schrijft zij. Boeken over kunst en filosofie werden toegankelijk en kunst uit het westen werd voor het eerst in China getoond. Voor kunstenaars betekende dit in de jaren tachtig en negentig een ware inhaalslag van oriëntatie op de westerse kunst. Zij begonnen te experimenteren met nieuwe onderwerpen, maar ook met nieuwe technieken en media. Conceptuele kunst, installaties en performance deden hun intrede. Ook waren er Chinese kunstenaars die vertrokken naar het buitenland. Zij die terugkeerden deelden hun ervaringen met collega’s.

Ondergronds
In de jaren tachtig en negentig waren er echter nog geen tentoonstellingsplekken voor experimentele kunst. Er werd wel kunst getoond, maar dan ‘ondergronds’ in huizen van kunstenaars of in tempels, parken, hotels en kelders van gebouwen. Maar ook in ambassadegebouwen en woningen van diplomaten. Daar kwamen voornamelijk collega-kunstenaars en buitenlanders op af. Sigg, die de Chinese cultuur wilde doorgronden, stortte zich in de kunstwereld. Hij verzamelde niet alleen, maar trad ook op als mecenas.

Een aantal kunstenaars, onder andere Ai Weiwei en Zhao Bandi, realiseerden zich dat zij hun bekendheid te danken hadden aan Sigg. Vandaar dat we Sigg vereeuwigd zien in enkele van hun kunstwerken. Zo zien we in de expositie een filmpje waarin Sigg een oude vaas waar Ai Weiwei de naam Coca Cola op had aangebracht uit zijn handen laat vallen, net zoals eerder Ai Weiwei in een (inmiddels beroemd) filmpje een vaas uit de Han Dynastie uit zijn handen laat vallen. Het filmpje van Ai Weiwei heeft alles te maken met willen breken met het verleden. Zhao Bandi maakte een portret van Sigg, in zwart-wit kleren en met een pandamuts op. Dit schilderij siert de ingang tot de expositie. Bandi gebruikt al jaren het symbool van de panda om allerlei maatschappelijke problemen aan de kaak te stellen.

Bezoeker bij een portret van Uli Sigg met pandamuts dat Zhao Bandi maakte. Foto Joep Jacobs

Sigg heeft zijn verzameling aangelegd met als doel de kunstwerken ooit terug te brengen naar China. Veel musea in de grote steden hadden echter moeite met het opnemen van kunstwerken die als aanklacht tegen de overheid zijn bedoeld. Uiteindelijk wordt de collectie binnenkort grotendeels ondergebracht in het nieuwe museum M+ in Hongkong. Een klein deel is aangekocht, het overgrote deel is geschonken.

Eigenheid
In de catalogus schrijft Kharchenkova dat ‘Chinese kunstenaars in het buitenland vaak door een politieke bril worden bekeken: het zijn of dissidenten of ze worden door de staat beïnvloed. Hun werk wordt afgedaan als niet authentiek of wordt alleen gewaardeerd vanwege de exotische kenmerken. Volgens Sigg is de gedachte achter zijn collectie dat Chinese kunstgeschiedenis en Chinese kunst autonoom moet worden beoordeeld.’ Sigg spreekt de hoop uit dat Chinese kunstenaars om hun eigenheid zullen worden gewaardeerd.

De expositie toont naast spirituele en op de traditie geënte werken vooral maatschappijkritische werken en deze zijn het interessantst. Hans November, conservator twintigste en eenentwintigste eeuw van HNBM, stelde in overleg met Sigg de expositie samen. Enkele werken zijn duidelijk geïnspireerd op westerse kunst. Zo doet de langgerekte houtgravure van Yang Hongwei direct denken aan Jheronimus Bosch, maar ook aan M.C. Escher. Het schilderij Forest II van Ni Youyu roept, vanwege de jaartallen die bij de bomen staan, associaties op met werk van Anselm Kiefer, bijvoorbeeld Varus. He Xiangyu geeft met zijn werk Death of Marat zelfs een concrete verwijzing naar de westerse kunst. In zijn haast levensechte beeld van een gevallen (of vermoorde) Ai Weiwei ziet hij een overeenkomst met de vermoorde Franse revolutionair Jean-Paul Marat, geschilderd door Jacques-Louis David. Maar de verwijzing zit hier alleen in de titel.

Op de grond ligt het beeld ‘Death of Marat’ van He Xingyu dat de kunstenaar Ai Weiwei voorstelt. Foto Joep Jacobs

In veel werken zit een gelaagdheid; ze bezitten een maatschappijkritische ondertoon. Midden in een van de zalen hangt een luchtkasteel. Het stelt het Rode Paleis van de Dalai Lama’s in Tibet voor dat al sinds 1950 door China wordt bezet. Kunstenaar Liu Wei maakte het van stukken ossenhuid, hetzelfde materiaal waar hondenkluiven van worden gemaakt, en noemde het Don’t Touch! In een andere zaal is een Russische tank te zien op ware grootte, maar uitgevoerd in leer. De tank is niet opgevuld en ligt dus slap op de vloer. Het werk heet The Tank Project en is van He Xiangyu, de kunstenaar van Death of Marat. Het werk is een verwijzing naar het studentenprotest in 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede, waarbij een student voor een tank ging staan en deze vervolgens stopte. Ook het werk van Jin Feng is indrukwekkend, maar pas nadat je de achterliggende gedachte leest. Wat we zien is een groot formaat boekrol met afdrukken van stokken van hout en bamboe. In de stokken zijn de gegevens gegraveerd van honderden slachtoffers van de hongersnood die tussen 1959 en 1961 plaatsvond en het gevolg was van mislukte landbouwhervormingen tijdens het regime van Mao.

Gehoorzamen
Naast deze kritische uitingen van gebeurtenissen in het verleden, zijn er ook kunstwerken te zien die getuigen van kritiek op de hedendaagse situatie. Het beknotte Bonsai-boompje van Shen Shaomin spreekt boekdelen, evenals een schilderij van beveiligingscamera’s van Zhao Bandi. Dit werk werd onlangs nog op een expositie in Beijing geweigerd. Wat minder duidelijk is de betekenis van het schilderij China Lake C. van dezelfde kunstenaar. We zien een groep jonge mannen en vrouwen, feestelijk gekleed en wijn drinkend. Vreemd is dat ze tot hun knieën in het water staan. Waarom? Omdat de kunstenaar het vroeg. Hij lijkt hiermee te willen zeggen dat China er tegenwoordig welvarend uitziet, maar dat de mensen nog wel moeten gehoorzamen aan de overheid. Een foto van Wang Qingsong uit 2013 met als titel Follow You heeft eenzelfde strekking. We zien een studiezaal vol studenten die achter hun stapel boeken in slaap zijn gevallen. Eén persoon is nog wakker, dankzij een infuus. Het is de kunstenaar zelf. Met dit werk levert de kunstenaar kritiek op het strenge onderwijssysteem waarbinnen geen ruimte is voor creativiteit.

Over de huidige situatie schrijft Kharchenkova: ‘De Chinese hedendaagse kunstwereld wordt steeds verder geïnstitutionaliseerd en wordt steeds professioneler. Kunstopleidingen zijn nog steeds grotendeels conservatief en de focus ligt er op de techniek. Bij kunstacademies kan men echter naast lessen over schilderen met olieverf of traditionele Chinese artistieke stijlen, zoals kalligraferen of schilderen in gewassen inkt, ook terecht voor hedendaagse kunstvormen, zoals fotografie en digitale media. Deze kunst kan nu ook worden tentoongesteld in speciaal daarvoor bedoelde ruimtes.’

Uli Sigg in de expositie in het Noordbrabants Museum voor een landschap van Feng Mengbo en het Bamboeboek van Jin Feng. Foto Roy Lazet

Wat Kharchenkova niet vermeldt, maar wat wel interessant is, is dat kunstinstellingen in China de laatste jaren Artist in Residences organiseren voor traditionele, typisch Chinese technieken zoals het vervaardigen van porselein en het schilderen met inkt en daarvoor westerse kunstenaars uitnodigen. Het idee is dat zo een uitwisseling van ervaring ontstaat. Westerse kunstenaars leren hun technieken verbeteren en Chinese kunstenaars leren een nieuwe beeldtaal. Zo waren de Brabantse kunstenaars Paula Bastiaansen, Olav Slingerland en Susan Reijnders al enkele malen te gast in China.

‘A Chinese Journey. The Sigg Collection’ is nog t/m 8 juli 2018 te zien in Het Noordbrabants Museum.

Catalogus met een essay door Svetlana Kharchenkova: A Chinese Journey. The Sigg Collection. Zwolle: WBooks,
’s-Hertogenbosch: Het Noordbrabants Museum 2018, 144 pp, ISBN 978-94-625-8258-3, pb., € 24,95.

www.hetnoordbrabantsmuseum.nl

Lees ook in het archief van Brabant Cultureel:

Keramiste Paula Bastiaansen wint prestigieuze prijs 

 Atelierbezoek_Olav_Slingerland

Susan Reijnders

 

 

© Brabant Cultureel 2018

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *