Opera Zuid werkt samen met kinderkoor voor uitvoering van A Midsummer Night’s Dream

Kinderen mogen volgens de Nederlandse arbeidstijdenwet slechts heel beperkt op het toneel verschijnen. Toch is er voor Benjamin Brittens A Midsummer Night’s Dream een kinderkoor vereist. Hoe dat is gelukt en hoe dit koor is voorbereid, vertelt dirigent Claudia Franzen.

door Camiel Hamans

Operacomponisten voelen zich zelden gehinderd door praktische bezwaren. Een stuk van zes uur, een levensgroot schip zeilend over het toneel, levende dieren die moeten meespelen, speciaal ontworpen hoorns, een slagwerkbatterij voor tien muzikanten of een kinderkoor dat tot laat in de avond actief moet zijn, het kan allemaal in de verbeelding van de componist. Hoe dit vervolgens te realiseren, wordt eenvoudigweg overgelaten aan de dirigent en regisseur.

Benjamin Britten (1913-1976), de componist van A Midsummer Night’s Dream die Opera Zuid nu uitvoert, had niet zoveel onmogelijke eisen, maar hij schreef wel een ‘boys choir’ voor, een jongenskoor. Iets wat binnen zijn Britse traditie nauwelijks een probleem is, maar in Nederland met zijn veel beperkter kinderkorenaanbod en strikte arbeidstijdenwetgeving veel moeilijker blijkt.

Claudia Franzen. Foto > David Peskens

Het al vanaf 2014 lopende samenwerkingsproject van de Limburgse Koorschool en Opera Zuid, KOKOZ, waarbij OZ verwijst naar Opera Zuid, bood uitkomst. Dirigente Claudia Franzen is verbonden aan de Beekse vestiging van de koorschool, die daar al sinds 1981 opereert onder de naam Cantarella, en heeft de twee gemengde kinderkoren voorbereid. Telkens veertien zangertjes van tussen de acht en de zeventien jaar die vanwege de geldende regeling voor kinderarbeid afwisselend aan de voorstellingen meewerken.

Kinderkoren beperkt inzetbaar in opera van Benjamin Britten vanwege arbeidstijdenwet

Opmaatjes

Claudia Franzen heeft in haar jeugd, die nog niet zo ver achter haar ligt, zelf niet gezongen. Zij speelde saxofoon in de plaatselijke harmonie van Boxmeer. “Mijn ouders vonden muziek belangrijk. We hadden thuis bijvoorbeeld een piano. Er was geen kinderkoor, dus begon ik met blokfluit en groeide vervolgens door naar de harmonie. Muziek voelde als mijn toekomst en daarom ging ik naar het Conservatorium in Maastricht. Ik wilde muziekdocent worden in het basisonderwijs. In Maastricht kwam ik via via in contact met de koorschool. Vanaf vorig jaar leid ik daar, als opvolger van Marleen Everink, de koren in Beek. Dat zijn het kinderkoor voor de leeftijdsgroep zes tot elf en het jeugdkoor voor de daaropvolgende groep tot achttien jaar. Binnenkort hopen we een ‘opmaatjes’-koor te beginnen voor kinderen vanaf vier jaar. Daarnaast is er nog een ensemble van zes zangeressen, oud leden van het jeugdkoor. In Maastricht en Beek samen trekken we op de wekelijkse repetities zo’n vijftig tot vijfenvijftig zangertjes die uit de hele streek komen. Meisjes zijn in de meerderheid, hoewel het aantal jongens enigszins groeit.”

Repetitie met het kinderkoor. Foto > David Peskens
Koorschool verwelkomt Koningspaar op Koningsdag in Maastricht 2022

“Onze koorschool kun je niet vergelijken met Britse koorscholen, waar de leerlingen naar een dagschool gaan die is gespecialiseerd in koorzang. Onze kinderen gaan naar gewone basis- en middelbare scholen en komen na schooltijd bij ons. Maar we zijn wel meer dan een gewoon koor. We doen namelijk ook aan koorscholing, muziektheorie en zangtechniek. Het is niet alleen maar leuk liedjes zingen. Ons repertoire is heel ruim: klassiek, wereldmuziek, volksmuziek en ook kinderrepertoire, maar geen pop. De nadruk op de breedte sluit aan bij de Kodály-werkwijze, die de school volgt en waarin ik mezelf in mijn masterstudie aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag en naderhand aan het Kodály Instituut in het Hongaarse Kecskemét gespecialiseerd heb. Het Kodály concept, genoemd naar de Hongaarse componist Zoltán Kodály (1882-1967), ziet zang en muziek als fundamenteel, maar niet om een bepaald resultaat te bereiken, maar als methode om te leren genieten. Daarbij wordt zang gecombineerd met gebaren, met bewegen en met spel om muziek fysiek te kunnen ervaren.”

Kussengevecht

“Door de combinatie van zang, beweging en spel zijn onze zangertjes in feite al voorbereid voor hun medewerking aan een opera. Maar als het op een echte opera aankomt, zoals nu, is er meer nodig. We zijn al een half jaar geleden begonnen, lang voordat de echte repetities met Opera Zuid op de agenda stonden. De kinderen moeten de muziek kunnen dromen. Letterlijk bijna. Je moet ze wakker kunnen maken en dan moeten ze automatisch kunnen inzetten of de volgende maten zingen. Daarna, nog voordat de regisseur erbij komt, heb ik gekke dingen met ze gedaan. Ik heb ze proberen af te leiden terwijl ze toch door moeten zingen. Ik heb ze laten rond lopen, springen, elkaars aandacht trekken en zelfs een kussengevecht laten voeren. In de volgende fase hebben we in het decor gerepeteerd. Dat is een bakkerij, waar TV-kok André Amaro in de voorstelling de scepter zwaait. Daar mochten ze zoveel als ze wilden experimenteren, maar ik moest ze er wel regelmatig op wijzen dat ze niet moesten vergeten te zingen.”

Lol tijdens de repitities in het decor van de bakkerij. Foto > Bjorn Frins
“Ze mochten zoveel als ze wilden experimenteren, maar ik moest ze er wel regelmatig op wijzen dat ze niet moesten vergeten te zingen.”

“In de vierde fase kwam de muziek erbij, wat voor de kinderen iets geweldigs was. Een heel orkest met al die glimmende en schitterende instrumenten. Daardoor moesten mijn collega Puck Brouwers en ik ook hen toen er weer aan herinneren dat ze niet alleen met open mond moesten staan te staren. Na een paar muziekrepetities heeft de regisseur ze verteld waar ze moeten staan, hoe ze moeten lopen en wat ze moeten doen. En dat is heel wat, want het koor zingt niet alleen aan het begin en aan het eind van de voorstelling, maar blijft bijna de hele voorstelling op de bühne, ook al zingen de kinderen lang niet altijd. Voor ons, Puck en mij, was het belangrijk ervoor te zorgen dat het koor verstaanbaar blijft als ze moeten rennen en draaien.”

Videostill uit één van de video’s van Opera Zuid met toelichting op ‘A Midsummer Night’s Dream’.

“Bij de voorstellingen ben ik altijd aanwezig en sta ik met enige begeleiders in de coulissen, maar ik dirigeer niet. De kinderen weten dat ze op de dirigent moeten letten en die kunnen ze ook overal op monitors zien. Zenuwachtig zijn ze niet, denk ik. Deze kinderen zijn heel wat gewend. Toen de koning en koningin naar Maastricht kwamen, op 27 april 2022, hebben ze hen ook toegezongen. Eerst een ‘Lang zal hij leven’ en later ‘Va, pensiero’, het Slavenkoor uit Verdi’s Nabucco. Ik heb alleen maar trotse, zelfverzekerde gezichtjes gezien. Omdat kinderen na elf uur ’s avonds niet meer op het toneel mogen staan en we Brittens muziek niet willen couperen, beginnen de voorstellingen om half acht. Zelfs de pauze mag geen minuut uitlopen, want anders zijn we te laat klaar en zijn we in overtreding.”

Opera Zuid, A Midsummer Night’s Dream: zondag 22 mei 2022 om 14.00 uur in het Parktheater in Eindhoven; dinsdag 31 mei om 19.30 uur in Schouwburg Tilburg; en donderdag 2 juni om 19.30 uur in het Chassé Theater in Breda.

Kijk ook de toelichtingen van countertenor Jan Wouters en tenor Christopher Gillett

www.operazuid.nl

© Brabant Cultureel 2022

Reacties (1)

  1. Harsan schreef:

    Super! Ik ga in Heerlen kijken. Namens alle mensen die hier hebben aan meehebben gewerkt (vooral ola)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *