In een krantenartikel uit 1983 werd hij de ‘Rembrandt onder de fotografen’ genoemd. Vijfendertig jaar later is zijn negentigste verjaardag aangegrepen voor een tentoonstelling en een boek. Gedreven en getalenteerd bouwde de Eindhovense amateurfotograaf Gerrit alias Gerardus van Mol gedurende vele jaren een bijzonder oeuvre op.
door Joep Eijkens
Diverse Brabantse fotografen hebben Noord-Brabant vastgelegd zoals we het nu niet of nauwelijks meer kennen. Martien Coppens is de bekendste en verreweg de belangrijkste, niet op de laatste plaats omdat zijn oeuvre zich niet tot Noord-Brabant beperkt. Fotografen als Gaston Remery en Noud Aartsen horen er zeker bij. En in dit rijtje past ook Gerrit alias Gerardus van Mol aan wie nu een expositie en een boek zijn gewijd bij gelegenheid van zijn negentigste verjaardag.
De titel van zowel de tentoonstelling als het boek luidt Brabant wereldwijd. De fotografie van Gerardus van Mol. De expositie vindt plaats bij Pennings Foundation in Eindhoven. Het boek is uitgegeven door de Stichting C.R. Hermans, voorheen de Stichting Brabants Foto-archief, een geesteskind van de helaas vroegtijdig gestorven fotohistoricus Jan Coppens, zoon van Martien.
De drijvende kracht achter het hele project is bestuurslid Jac. Biemans die Van Mol al sinds 1983 volgt. Het was door een groot artikel in het Eindhovens Dagblad met de kop ‘Rembrandt onder de fotografen…’ dat Biemans kennis maakte met het werk van de getalenteerde amateurfotograaf. Mede op basis van vele gesprekken met Van Mol schreef Biemans de tekst voor het boek. Hij deed ook het belangrijkste selectiewerk. De definitieve selectie – uit een paar honderd foto’s – kwam tot stand in samenwerking met Emy Thorissen, conservator van de Brabant-Collectie die zich bevindt in de Tilburgse Universiteitsbibliotheek. “We hadden ook iets kunnen doen met de sportfoto’s en familiefoto’s van Gerrit, maar we hebben het toegespitst op de Brabantse mens.” Het gaat om ongeveer honderd foto’s uit de periode 1965-2005.
Bedrijfsongeval
Gerrit van Mol werd in 1928 geboren in Eindhoven. Na de lagere school werkte hij eerst bij Philips en vervolgens bij een steenfabriek in Acht. Van 1948 tot 1950 diende hij als militair in Nederlands-Indië. Terug in Nederland nam hij zijn baan bij de steenfabriek weer op. Tot 1953, toen hij dusdanig ernstig gewond raakte bij een bedrijfsongeval dat hij uiteindelijk arbeidsongeschikt werd verklaard.
Dit bood hem de vrijheid om zich bij te scholen en in 1962 een cursus fotografie te gaan volgen. Brabantse mensen werden zijn belangrijkste onderwerp. En die vond hij dichtbij, hooguit twintig kilometer op de fiets van huis. Met zijn foto’s won hij talloze prijzen. Niet alleen bij het toen bekende Nederlandse fotoblad Focus maar ook en vooral bij internationale fotosalons voor amateurfotografen in de hele wereld. Gerardus van Mol, zoals hij zich als fotograaf noemde, zond enorme hoeveelheden foto’s in naar talloze salons. Het leverde hem onder meer negenduizend ‘acceptaties’ en ruim 1250 onderscheidingen op. Die internationale gerichtheid verklaart de titel die Biemans boek en tentoonstelling meegaf.
Van Mol fotografeerde uitsluitend analoog. Op de eerste plaats met een Rolleicord als het om zwart-wit ging, en dat was meestal het geval. Met een Pentax maakte hij kleurendia’s. Zwart-wit negatieven drukte hij zelf af in de keuken die voor dat doel steeds omgebouwd werd tot doka.
Vallend
Foto-onderwerpen vond Van Mol niet alleen tijdens zijn fietstochten maar ook bij zijn eigen gezin en familie. Ook motor- en paardensport en wielrennen fotografeerde hij graag. Zo kiekte hij diverse malen de jonge Leontien van Moorsel. Beweging vast leggen, bijvoorbeeld van vallende wielrenners, vond hij heel interessant. Maar zijn belangrijkste onderwerp was en bleef Brabantse mensen en wel Brabanders van het uitstervende en inmiddels nagenoeg uitgestorven soort. Enerzijds boeren die de moderne tijd grotendeels aan zich voorbij lieten gaan en vasthielden aan oude gewoonten en gebruiken, anderzijds min of meer excentrieke figuren.
Om ze onder één noemer te brengen: schilderachtige, dus fotogenieke types.
In het door Biemans samengestelde boek passeren heel wat van die types de revue. Dat er vaak Engelse onderschriften bij staan, is niet zo vreemd. Het zijn de titels die Van Mol zelf aan de foto’s gaf als hij ze inzond voor een of andere internationale fotosalon. Regelmatig bekruipt je de gedachte dat ze daar in het buitenland wel een zeer merkwaardige indruk moeten hebben gekregen van Noord-Brabant. Alsof dat stukje Nederland bewoond werd door oude boertjes op klompen, wildbehaarde kunstenaars en andere vreemde figuren.
Zo is daar Piet de Greef, een ‘kluizenaar’ uit Soerendonk. En Gerardus Kivits, familie van Gerrits vrouw en beter bekend als Grard Sientje, een zonderling uit het gehucht Zeilberg in de Peel die daar leefde met tientallen honden. Beeldend kunstenaar Teun Gijssen uit Geldrop-Riel was met zijn wilde haard en baard misschien wel Van Mols meest dankbare model. Hij vereeuwigde hem in tal van vaak geënsceneerde portretten. Maar Van Mol richtte zijn camera ook op minder excentrieke figuren, zoals Mie Verdonk-van de Pol uit Spoordonk en de vrijgezelle gebroeders Driek en Dorus van Lieshout uit Liempde.
Aandoenlijk
Tot die laatste categorie horen ook Sjo de Bresser-van de Pol en Marinus de Bresser uit het buitengebied van Best. Het aandoenlijke boerenpaar werd in 1974 landelijk bekend door de publicatie Zeldzame Mensen van de Bossche fotograaf Toon Michiels en door de uitzending van de tv-documentaire Sjo en Marinus leven vandaag net als vroeger van Koos Postema. Van Mol was toen al enige jaren een trouwe bezoeker van het echtpaar. Hij was ze eind jaren zestig tegengekomen tijdens een van zijn vele fietstochten, had een foto gemaakt en die een paar weken later meegebracht en cadeau gedaan en zo was er contact ontstaan. Jarenlang ging hij er vrijwel elke maand heen. En net zoals wijlen Toon Michiels fotografeerde hij Marinus ook op diens doodsbed, zowel in zwart-wit als in kleur. Van Mol had in de fotosalons veel succes met de zwart-wit versie die hij de titel Go to heaven meegaf. Een Australische journalist vergeleek de foto met een schilderij van Rembrandt.
Van Mol beschouwt Go to heaven als zijn mooiste zwart-wit foto, zo blijkt tijdens een interview bij hem thuis, een eenvoudige rijtjeswoning in Eindhoven. Het interieur van zijn woon- en slaapkamer op de begane grond ademt een en al fotografie. Je zou kunnen zeggen dat Gerrit inmiddels zelf een van die bijzondere Brabanders is geworden die hij zo lang gefotografeerd heeft. Overal staan en hangen foto’s, meestal vergrotingen, ook van kinderen en kleinkinderen. Op en in een kast staat zijn rijk gevulde fotoarchief. In een hoek onder een kruisbeeld hangen ingelijste onderscheidingen uit diverse continenten. Zo werd hij in 2001 uitgeroepen tot ‘Master Photojournalist I’ door de Photographic Society of Amerika. Op de omlijsting is een strookje papier geplakt waar iemand ‘tweede van de wereld’ op heeft geschreven.
Achter het bed staat een manshoge prijzenkast met bekers en medailles. Er rust een groot portret tegen van Gerrits vrouw Corrie die twee jaar geleden overleed. Het is goed voor te stellen dat zij het niet altijd makkelijk vond, die hobby van haar man. Ze hadden het niet breed en alleen al het opsturen van al die duizenden foto’s de wereld in, kostte handenvol geld. Maar Van Mol zegt dat het allemaal wel meeviel. “Ze heeft altijd goed meegewerkt”, zegt hij, zoals zo vaak met een vriendelijke glimlach.
Ensceneringen
Het doet hem zichtbaar veel plezier om zijn foto’s te laten zien. Hij begint met de doos ‘Kleur-Teun’. Er zit een flink aantal kleurenfoto’s in die hij van zijn vriend Teun Gijssen maakte. Talloze malen bezocht hij de wildharige kunstenaar uit Geldrop-Riel, vanaf 1976 tot aan zijn overlijden in 2003. “Ik kende hem door en door, dan kunde ook alles doen”, zegt hij, doelend op de diverse ensceneringen die hij bedacht en uitvoerde. Niets was Gijsen te gek. Op één van de foto’s doet hij denken aan een zeventiende-eeuwse geleerde die over zijn dikke boek gebogen bij een kaarsje zit te lezen. Van Mol kijkt af en toe op de achterkant van de foto’s waar meestal diverse stempels op staan van fotosalons. “Kijk, deze is in Singapore geweest.”
Het fotomateriaal van Sjo en Marinus in Best lijkt minstens zo omvangrijk. Van Mol laat ook een dagboek zien dat hij destijds bijhield over het doen en laten van het boerenpaar. Hij schreef het met een prachtig handschrift en plakte er hier en daar foto’s bij. Bepaalde zinnen maken nieuwsgierig naar de rest. Bij voorbeeld over Sjo: ‘Vandaag wil ze dat ik een paar foto’s maak van d’r kippen (dat zijn haar lievelingsbeestjes). En opeens rukt ze de deur voor het eerst sinds haar ziekte weer open. Ze strooit met forse zwaaien, en roept uit volle borst, tiet, tiet, tiet!!’ Of: ‘Rondom hun huis staan de mooie populieren als trots klompenmakershout te pronken. Verders staan er de wilgen, de kruidnagelen en de noten, de blauwe pruimen. Allemaal tezamen zingen ze met hun laatste bladeren en hun takken het lied van de tijd die hier stil is blijven staan.’
Zou hier geen apart boekje van te maken zijn? Jac. Biemans die bij het interview aanwezig is, knikt enthousiast. Van Mol zegt alleen maar “Ja, ja.” Hij pakt een andere foto en wijst op de grote gaten in de kleding van Sjo. “Zo liep ze er nog bij in het begin, maar na die tv-uitzending is ze zich netter gaan kleden.” Er is ook een foto bij van een huilende Sjo. Dat zij zich zo liet fotograferen, zegt iets over de vertrouwensband die Van Mol in al die jaren opgebouwd had. Ook zijn eigen gezin werd daar soms in betrokken. Zo vertelt zijn dochter Anja dat Sjo veel gebeden heeft toen haar moeder in verwachting was van haar zus Carolina: “Omdat mijn moeder zes miskramen had gehad, bad Sjo veel dat het nu wel goed zou gaan. Als dank voor haar gebed is mijn zus op haar verjaardag geboren.”
Vragen
Van Mol fotografeert nog steeds. Tenminste, als het mooi weer is. En nog altijd analoog. “Landschappen, aalscholvers, veulentjes.” Nee, geen mensen meer. “Tegenwoordig moet je vragen of je een foto mag maken”, zegt hij, weer met diezelfde glimlach.
We krijgen het over Martien Coppens. Van Mol heeft zijn beroemde stadsgenoot nooit ontmoet. “Hij maakte toch wel mooie foto’s.” Even later: “Misschien heb ik hem wel opgevolgd.” Ook Toon Michiels is hij nooit tegengekomen, terwijl dat toch goed had kunnen gebeuren bij Sjo en Marinus in Best. Zijn dochter Anja heeft ooit het boek Zeldzame Mensen voor hem op de kop getikt bij een kringloopwinkel. Ja, hij vond het een interessant boek. “Het kan toch wel zijn dat ik hem ooit ontmoet heb.”
Hij ziet overeenkomsten met zijn eigen foto’s van Sjo en Marinus. En verschillen? “Hij fotografeerde met een kleinbeeldcamera en ik met een spiegelreflexcamera en een statief. Ik heb mijn foto’s veel bewerkt in de doka, bijvoorbeeld een wit gezicht doorgedrukt om er meer tekening in te krijgen.” Het zou interessant zijn om het materiaal van Michiels en Van Mol nader te bestuderen. De foto’s van de laatste lijken op het eerste gezicht soms statischer en nadrukkelijker gericht op een zo fraai mogelijk ‘plaatje’. Maar misschien zijn er meer overeenkomsten dan verschillen.
In petto
Voor de realisatie van boek en tentoonstelling heeft de Stichting C.R. Hermans nauw samengewerkt met de Brabant-Collectie. Het is de bedoeling dat daar te zijner tijd ook het hele archief van Van Mol naartoe gaat, geeft zijn dochter Anja aan. Voor volgend jaar heeft de stichting opnieuw een mooi project in petto, vertelt Biemans nog. “We gaan een fototentoonstelling organiseren over het werk van de Eindhovense fabrikant Antoon Schellens. Die was kort na 1900 actief als amateurfotograaf en stuurde net zoals Gerrit vaak foto’s naar internationale fotosalons. Er komt ook weer een boek bij.” Een mooi vooruitzicht.
Jac. Biemans, Brabant wereldwijd. De fotografie van Gerardus van Mol.
Vught: Pronk Produkties 2018, 120 pp., ISBN 9789082704525, hb., € 29,95.
De gelijknamige expositie is van 16 december 2018 tot en met 20 januari 2019 te zien bij Pennings Foundation, Geldropseweg 63 te Eindhoven. Stijn Steenbakkers, wethouder veiligheid en bestuur van de gemeente Eindhoven, verricht op 16 december 2018 om 13 uur de opening.
© Brabant Cultureel 2018