Atelierbezoek: Frits Achten over zijn werk en de rol van kunst in de samenleving

Frits Achten was jarenlang vooral bekend als Hoofd Projectbureau van het Centrum voor de Kunsten in Eindhoven. De laatste jaren komt hij weer toe aan zijn eigen kunstenaarschap. Hij maakt objecten die er zwaar uitzien, maar van papier-maché blijken te zijn, en dus vederlicht. Het gesprek gaat niet zozeer over zijn kunst, maar meer over kunstbeleving.

door Irma van Bommel – Foto’s Piet den Blanken

Beeldend kunstenaar Frits Achten (1957) heeft zijn atelier op Sectie-C, een groot complex van werkplaatsen op een voormalig fabrieksterrein aan de oostkant van Eindhoven. Creatieve makers met verschillende achtergronden hebben daar hun atelier. Achten maakt objecten van papier-maché (papierpulp), waarbij organische vormen overheersen. Planten en zaden vormen een inspiratiebron, maar ook laat hij zich inspireren door kunst van andere continenten. Een serie keien ziet er bedrieglijk echt uit. Recent maakte hij reliekenkasten met ook een organische vormgeving.

Cultuuraanjager

Achten volgde de lerarenopleiding handvaardigheid (eerste graad) en kunstgeschiedenis aan Fontys in Tilburg. In Eindhoven is hij bekend als voormalig Hoofd Projectbureau van het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE). Daarvóór werkte hij bij de Nieuwe Veste in Breda. De laatste jaren werkte hij als ‘cultuuraanjager’ in de wijken. Dat hij ook beeldend kunstenaar is, was minder bekend. Maar de laatste jaren is hij veel in zijn atelier te vinden. 

Het atelier van Frits Achten staat bomvol objecten van papier-maché.
Zelfs op de gang staan objecten van Frits Achten.

“Ik begon met het geven van lessen kunstbeschouwing, over de grote namen in de kunstgeschiedenis. Maar door mijn werk in de wijken was ik op een andere manier met kunstbeleving bezig. Ik werkte voor Vitalis en Woonbedrijf. Woonbedrijf had vijf ton per jaar beschikbaar. Eerst werden van dat budget beelden geplaatst, waar vervolgens niemand naar omkeek. Later ging men met mensen in de wijk werken. Wat willen jullie?, vroeg ik aan de bewoners. De ideeën liepen uiteen van Halloween tot een park.”

“Mijn ervaring is dat kunstenaars en designers zich blanco opstellen, in tegenstelling tot sociaal werkers (en politie) die zich richten op problemen. Kunstenaars kunnen procesmatig te werk gaan en zogenaamde probleemgroepen er juist bij betrekken. Fijn is dat bewoners snel zelf aan de slag gaan. Het gaat om het proces, het samen werken aan een project. Het eindresultaat is minder belangrijk.”

Beleving

In 1997/1998 nam Achten een sabbatical en ging in de VS onderzoek doen aan universiteiten naar de relatie tussen kunst, sociologie en smaak bij verschillende bevolkingsgroepen. Leidraad bij dat onderzoek was de publicatie How we understand art. A Cognitive Developmental Account of Aesthetic Experience van Michael J. Parsons (1989). Je kunt bijvoorbeeld een landschapsschilderij waarderen om zijn expressie, maar anderen waarderen juist realistisch geschilderde landschappen vanwege een religieuze ervaring. “Eigen beleving is belangrijk, niet wat kunsthistorici voorschrijven.” Dat inzicht nam hij mee naar zijn werk in de wijken. “Het doel moet niet zijn bewoners te willen opvoeden in de wereld van de kunst, maar uitgaan van wat zij mooi en belangrijk vinden.”

Na het werken in de wijken was hij enige tijd bestuurslid van Het Jongerenhuis, voor jonge vluchtelingen. Nu is hij adviseur en fondsenwerver bij Sociaal Solidair, een stichting voor mensen die acuut hulp nodig hebben.

 Papierpulp en pigmenten vormen de basis voor de kunstwerken van papier-maché.

Het gesprek neemt een andere wending, van kunstbeschouwing naar de rol die kunst kan hebben in de samenleving. “Het valt mij op dat maatschappelijke vraagstukken zoals LHBTI in muziek en literatuur geaccepteerd zijn en dat het mag schuren, maar dat beeldende kunst zich daarin juist politiek correct moet gedragen.”

Baroque brut

Op de vraag of hij zijn maatschappelijke werk ook mee naar huis neemt, antwoordt hij ontkennend. “Wat ik hoor en meemaak heeft geen weerslag op mijn werk.” En zo belanden we bij zijn eigen werk. Als je dat op foto’s ziet, heb je geen idee van het formaat. Hij maakte veel grote objecten, maar de laatste tijd maakt hij ook wat kleinere formaten. De stijl waarin hij werkt omschrijft hij als ‘baroque brut’ (lompe barok), in de betekenis van niet-verfijnd vormgegeven. En dat is natuurlijk inherent aan de techniek van de papier-maché.

Opstelling met reliekenkasten en keien van papier-maché samen met werk van designers, tijdens de Dutch Design Week in de theaterzaal van Sectie-C.
Reliekenkast met organische vormen.

Hij is met klei begonnen. Dat zie je terug in het keramiekachtige karakter van zijn werk. Bij grote beelden heb je een grote oven nodig, vertelt hij. Maar voor papier-maché heb je behalve het materiaal zelf niets nodig. En papier heeft als voordeel dat je er aan kunt blijven werken. Hij gebruikt oud papier met houtlijm en behangsellijm en een beetje water. Niet teveel water, want het moet kneedbaar blijven.

Qua verwerking is de papierpulp vergelijkbaar met klei. Eenmaal droog wordt het hard. Pigment brengt hij meestal al aan in het papier. Maar achteraf lakken in één kleur kan ook, in meerdere lagen, zodat er een huid ontstaat. Handig is dat papier-maché kan worden hergebruikt, door het in water te leggen. Repareren is ook mogelijk. Er is dan wel een ‘litteken’ te zien, maar dat vindt hij niet erg.

Bouwstenen

Zijn werk is een smeltkroes aan vormen, maar altijd organisch van aard. Zo kun je een klokhuis van een appel of zaaddozen herkennen in zijn werk. “De natuur bestaat uit enkele bouwstenen. Met die enkele bouwstenen kan een grote diversiteit aan vormen worden opgebouwd. Achter elke orde zit chaos. In chaos zit orde.”

Maar ook mensfiguren met dierlijke verschijningsvormen treffen we aan in zijn werk, geïnspireerd op kunst van andere culturen. Sinds kort maakt hij reliekenkasten waarin mensen hun favoriete ‘relieken’ kunnen uitstallen. Voor de een zijn dat beeldjes of waardevolle boeken, voor de ander gebruiksvoorwerpen van de Action.

Kunst van andere culturen zijn een bron van inspiratie.
De ‘huid’ vormt een belangrijk aspect van het object.

Behalve door de natuur laat hij zich ook inspireren door de kunstgeschiedenis, bijvoorbeeld door Jean Dubuffet (art brut) en door Mexicaanse kunst. Maar ook natuurhistorische musea en antropologische musea hebben zijn interesse. “Het Darwinisme als de nieuwe religie.” En wat er speelt in de wereld.

Missiemuseum

Frits Achten groeide op in Venlo en kreeg een katholieke opvoeding. Het oude missiemuseum in Steyl, in de buurt van Venlo, dat nog in de oude stijl is gelaten, is voor hem een bron van inspiratie.

Hij verwerkt ook wel bestaande objecten in zijn werk, bijvoorbeeld een stuk voorgevormd piepschuim dat als verpakkingsmateriaal heeft gediend. Daar maakt hij dan iets organisch van, een kast, een huisaltaartje of een bloem. Een automat (een mat voor in de auto) gebruikte hij als een soort stempel. Als je het object ziet, komt het je vaag bekend voor, maar je kunt er niet precies de vinger opleggen. Dat geldt zowel voor de piepschuimvorm als de automat. Pas als je het weet, zie je het.

In dit kunstwerk is voorgevormd verpakkingsmateriaal verwerkt.
Voor dit werk is een automat gebruikt als stempel.

Kunst, ook Achtens kunst, is niet voor de eeuwigheid, zegt hij stellig. Hij vindt de Verbeke Foundation in België dan ook een heerlijke plek. Daar mogen kunstwerken vergaan en wordt de vergankelijkheid gewaardeerd.

Werk van Frits Achten is in april-mei 2022 te zien in het World Trade Centre in Amsterdam.

Website Frits Achten

© Brabant cultureel 2022

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *