Historie Sint-Oedenrode en Veghel beschreven in lijvige boeken

Al jaren vult Martien van Asseldonk een website met alles over de geschiedenis van zijn woonplaats Veghel. Hij publiceerde al veel als historicus en nu is er dan ook een boek over ontstaan en ontwikkeling van Veghel. Een boek over Sint-Oedenrode richt zich specifiek op de middeleeuwen, toen Rooi het centrum was van een machtig ‘vorstendom’.

door Lauran Toorians

Met ingang van 1 januari 2017 is Noord-Brabant twee gemeentes armer en een stad rijker. Meierijstad, en dat is niet ’s-Hertogenbosch zoals iedereen met enig historisch besef meteen zou aannemen. Meierijstad is de nieuwe naam waaronder Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel samen door het leven gaan. Erp hoort er ook bij, maar dat was al in 1994 samengevoegd met Veghel. Gemeentes die worden opgeheven, hebben vaak de neiging om op de valreep nog snel even wat potjes leeg te maken, geld dat anders naar de grotere broer vloeit en waarmee een afscheid nemende wethouder nog even een mooi fotomoment kan creëren.

Plank
Of het in Veghel en Sint-Oedenrode ook zo is gegaan, is niet helemaal duidelijk. Wel verscheen in beide plaatsen vlak voor de fusie een boek over de geschiedenis van de plaats waarvan de uitgave mede mogelijk is gemaakt door de gemeente. En zeker in het geval van Sint-Oedenrode heeft dit boek lang op de plank gelegen, mede doordat er geen geld was om een uitgave mogelijk te maken. Ook in Veghel werd het boek aan de bevolking gepresenteerd als een statement bij het afscheid van de gemeentenaam. Schijndel en Erp hadden al eerder een boek gekregen, maar dat is al geruime tijd geleden: Schijndel door pater Wiro Heesters in 1984 en Erp al in 1955 door pastoor Alphons Meuwese. Daar is het onderhand tijd voor iets nieuws.

Kasteel Frisselstein zoals het eruit zag na een grondige verbouwing in 1713. Het kasteel werd in of kort na 1808 gesloopt. Foto uit besproken boek

Het boek over Sint-Oedenrode gaat vrijwel geheel over de middeleeuwen en is het werk van een twaalftal auteurs. De aanleiding tot dit boek was het archeologisch onderzoek dat in 2003 vlakbij de kerk spectaculaire vondsten aan het licht bracht. Deze opgraving, waarvan de uitwerking doorging tot in 2010, maakte duidelijk dat zich hier in de middeleeuwen een omvangrijk complex heeft bevonden dat kan worden geïnterpreteerd als een adellijk hof, compleet met kasteel (burcht) en kerk. Uit historische bronnen was al bekend dat er zoiets moest zijn geweest, maar het gebeurt maar zelden dat geschreven bronnen en archeologisch materiaal zo naadloos op elkaar aansluiten. Los van het opmerkelijke vondstmateriaal, maakt ook dat deze ontdekking erg bijzonder.

Uit historische bronnen weten we dat er in dit deel van Noord-Brabant ooit machtige ‘heren van Rode’ zijn geweest die hier als lokale vorsten de dienst uitmaakten totdat zij kort na 1200 werden ‘opgerold’ door eerst Gelre en vervolgens de hertogen van Brabant. De archeologie laat nu zien dat deze heren werkelijk contacten hadden tot in de hoogste regionen van de Europese adel en dat zij in Sint-Oedenrode een machtscentrum hadden dat in zijn gloriedagen een imposant gebouwencomplex moet zijn geweest.

Relieken
Sint-Oedenrode dankt zijn naam aan de heilige Oda die er wordt vereerd en van wie in de kerk relieken worden bewaard. Deze relieken werden onderzocht en bleken wonder boven wonder goed aan te sluiten bij wat uit verhalen over deze heilige bekend is. Ook dat is redelijk zeldzaam. En dan ligt er in de Rooise kerk nog een adellijke dame Hildewaris begraven, die een rol zou spelen in zowel de verering van Oda als in de adellijke familie van de heren van Rode. In het kader van het onderzoek en als onderdeel van het tv-programma Spoorzoeker van Omroep Brabant werd in 2004 het graf van Hildewaris geopend en werd de inhoud daarvan onderzocht. Ook hier bleek die uitstekend te passen in het historische plaatje. Dit allemaal samen is erg bijzonder.

Het openen van het graf van Hildewaris in de kerk van Sint-Oedenrode (2004). Foto Patrick Timmermans (uit besproken boek)

Heiligenverhalen zijn vaker legendarisch dan feitelijk en de kans dat archeologen dingen opgraven die rechtstreeks aansluiten bij informatie uit historische bronnen is klein. Dat dit in Sint-Oedenrode allemaal wel ‘klopt’ is een zeldzaamheid, en het verschijnen van het langverwachte boek dat deze bevindingen voor de buitenwereld toegankelijk maakt, is een heuglijk feit. Dat ervoor is gekozen een publicatie te maken waarmee zowel specialisten als het bredere, geïnteresseerde publiek – waaronder hopelijk veel inwoners van Sint-Oedenrode – beide worden bediend, is eveneens lovenswaardig. Het is daarmee geen ‘gemakkelijk’ boek, maar zeker goed leesbaar en door de vele illustraties ook uitnodigend.

Het boek bevat vier afdelingen. In de eerste staat de macht en het gebied van de adellijke familie van Rode centraal. Hierin ook een hoofdstuk over de archeologie van de burcht. De tweede afdeling behandelt Sint-Oda en haar vroege verering. Hierin is een vertaling opgenomen van het middeleeuwse heiligenleven van Oda en worden ook de overgeleverde liturgische teksten en muziek belicht. Tevens wordt de geschiedenis en bouwgeschiedenis van de middeleeuwse kerk behandeld. Van deze kerk resteert nu alleen nog het koor dat in de huidige kerk is opgenomen.

De meest bijzondere archeologische vondst uit Sint-Oedenrode is nog steeds deze gem, gesneden rond 200 voor Christus en in een Byzantijnse hanger gezet in de zesde of zevende eeuw na Christus. Het hangertje werd gevonden op het burchtterrein. Foto uit besproken boek

Afdeling drie bevat slechts twee bijdragen waarin de figuur van Hildewaris en haar stoffelijke resten in detail worden geanalyseerd. Uit de vier in de overlevering bekende ‘Hildewarissen’ houdt Bas Aarts er twee over die redelijk zeker dan wel mogelijk historische figuren zijn. De redelijk zekere Hildewaris droeg bij aan de Oda-verering in Sint-Oedenrode en kan betrokken zijn geweest bij de stichting van kapittels in zowel deze plaats als in Hilvarenbeek. Ook mogelijke banden met Thorn komen hier aan bod. De vierde en laatste afdeling behandelt de relieken van Oda en wat in het Duits zo mooi hun ‘Nachleben’ heet, de verering vanaf de zestiende eeuw tot nu.

Doorbijter
Nog meer dan het werk over Sint-Oedenrode is het boek over Veghel er een voor doorbijters. De jaartallen in de ronkende titel beloven een geschiedenis van 600 tot 1810 (het ontstaan van de burgerlijke gemeente). Dat betekent niet alleen dat de laatste twee eeuwen ontbreken en opa en oma, of die oude winkel van de slager, er niet in staan. Voor jeugdsentiment dat lezers vaak zoeken in een boek over hun eigen lokale geschiedenis is hier geen plek. Wat dit boek wel biedt is een uiterst gedegen en gedetailleerde analyse van de ontwikkeling van het landschap – van prehistorie tot nu – en van de historische geografie van Veghel, ofwel: wat was waar wanneer  precies.

Kortgevelboerderij aan de Leinserondweg in Veghel. Foto uit besproken boek

Dit boek over Veghel is het werk van één man en ook hij kan een doorbijter worden genoemd. Martien van Asseldonk is een fenomeen. Bijna door toeval raakte hij geïnteresseerd in het verleden van zijn geboorteplaats, eerst vooral het kleine Zijtaart, daarna heel Veghel en vervolgens het hele hertogdom Brabant. Zijn werk als adviseur en coördinator voor ngo’s (non-gouvernementele organisaties, lt) in verre buitenlanden bracht hem voor langere tijd naar onder meer Sri Lanka en Afghanistan, waar het ’s avonds om zes uur donker is en je – zeker in Kabul – dan ook niet nog even een blokje om gaat. Dankzij behulpzame archivarissen, kopieermachines en scanners kon Van Asseldonk aan de andere kant van de wereld aan de slag met een puzzel die een groot deel van zijn leven ging beheersen. Het vermoedelijk voorlopige – want de auteur is geen stilzitter – resultaat is dit boek.

Gezicht over de Dommel op Sint-Oedenrode, voor 1800 (boven) en daarna (onder). Tekeningen uit het handschrift van A.C. Brock, de koster die in de negentiende eeuw de lokale geschiedenis beschreef. Foto uit besproken boek

Kadaster
Grofweg vanuit het kadaster in de tijd terug werkend, puzzelde Van Asseldonk bij elkaar hoe de geschiedenis van elk perceel in Veghel er heeft uitgezien. Vanaf dat het werd ontgonnen of door iemand in bezit werd genomen tot 1832 (het jaar waarin het oudste kadaster tot stand kwam). Doordat hij daarbij ook nog eens uitlegt hoe hij dit heeft aangepakt, biedt dit boek ook een goede handleiding voor wie een dergelijk onderzoek elders wil proberen. Of dat kan, is deels afhankelijk van de mate waarin er archiefmateriaal beschikbaar is, maar minstens zozeer van de vasthoudendheid en de lange adem van de onderzoeker. Van Asseldonk gaf bij de presentatie van het boek aan dat hij betwijfelt of hij eraan was begonnen als hij vooraf had geweten hoeveel werk het was.

Voor de oudste periode (vóór 1050) steunt de analyse bij gebrek aan andere bronnen vrijwel geheel op (veld)namen. Dat is lastig, want bepaalde types van namen zijn wel globaal te dateren, maar echte dateringen voor specifieke namen zijn er dan niet meer. In combinatie met kennis van het landschap en andere indicatoren komt Van Asseldonk toch tot een samenhangend beeld, dat in elk geval plausibel mag heten.

Het schoolgebouw van Veghel in 1676. Foto uit besproken boek

Ondertussen passeren een heleboel technische zaken zoals de juridische betekenis van grondbezit, wat een gemeint is en een heerlijkheid, oude maten, het onderhoud van (water)wegen en dergelijke meer. Maar dit is nog maar de helft van het boek. Het tweede deel draagt de titel De samenleving. Hier worden allerlei aspecten van het menselijk leven behandeld, van de boerderij en het leven op het land via molens en ambachten naar bestuurlijke zaken, veiligheid, kerk en geloof, onderwijs en zorg. Typerend voor Van Asseldonk is dat ook hierbij de topografie een belangrijke rol speelt.

Nadeel van deze aanpak is misschien dat de geschiedenis hier geen doorlopend verhaal oplevert. Het is dus vaak aan de lezer om verbanden te leggen tussen de verschillende aspecten van het dagelijks leven (of verschillende beleidsterreinen). Daar staat dan weer een zee aan detailinformatie tegenover, allemaal keurig geannoteerd zodat iedereen die dat wil in het archief kan nakijken of Van Asseldonk het goed heeft gezien. Dat maakt dit boek, net als dat over Sint-Oedenrode, niet alleen voor de lokale geschiedenisliefhebber, maar ook voor iedereen die verder wil spitten of details uit dit boek in een breder kader wil onderzoeken, interessant.

Handvat
Voor Veghel is er dan eigenlijk geen terrein te bedenken waarover dit boek geen materiaal levert. Wie wil weten hoe het zat met hekken en slagbomen op openbare wegen in de Meierij kan hier beginnen, maar wie meer is geïnteresseerd in de opkomst van ossen als trekdier kan ook terecht in Veghel. Rondom Sint-OedenRode biedt zo’n handvat eigenlijk alleen voor de middeleeuwen, maar dat is dan wel een erg welkom handvat, want de heren van Rode verkeerden in een wijdvertakt netwerk van adel en grootgrondbezit en het is eigenlijk pas met dit boek dat deze familie in de geschiedschrijving handen en voeten krijgt. En ook de analyse van de historische gegevens over de heilige Oda – in combinatie met het archeologische onderzoek – is een aanwinst. Of er ooit echt een Ierse prinses Oda op de vlucht voor haar heidense vader in onze contreien terecht kwam, blijft hoogst onzeker. Vast staat nu echter wel dat zij al tegen het eind van de twaalfde eeuw als zodanig werd vereerd als een heilige maagd en patrones van de gemeenschap die haar naam ging dragen.

Beide boeken werden uitgegeven door Pictures Publishers in Woudrichem, een uitgeverij die inmiddels een mooi fonds met ‘streekboeken’ heeft opgebouwd. Soms overstijgen die het niveau van het fraai geïllustreerde koffietafelboek niet, maar in dit geval gaat het – niet voor het eerst, overigens – om degelijke naslagwerken. Wel wat onhandig is dat de uitgever ook hier toegaf aan de voorliefde voor groot en zwaar uitgevoerde boeken die bijna afdwingen dat je ze aan tafel leest en die nooit passen waar je ze in de boekenkast het liefst zou opbergen.

Martien van Asseldonk, Veghel, een goet ende vet Dorp. Het ontstaan van Veghel, de ontwikkeling van landschap en samenleving, 600-1810. Nieuwe instrumenten voor de historische geografie. Woudrichem: Pictures Publishers 2016, 336 pp.,
ISBN 978-90-73187-6, hb., € 27,50.

Arnoud-Jan Bijsterveld & Véronique Roelvink (red.), Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij. Woudrichem: Pictures Publishers 2016,
336 pp., 
ISBN 978-94-92576-01-9, hb., € 29,95.

www.picturespublishers.nl

 

 

© Brabant Cultureel 2017

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *