Nieuwe generatie jonge zangers krijgt volop kansen in ‘Dido and Aeneas’ van Purcell

Jonge talenten laten zich horen in een gezamenlijk oude-muziekproject van de drie Nederlandse operagezelschappen. Purcells ‘Dido and Aeneas’, met de beroemde klaagzang van Dido ‘When I am laid in earth’, toert langs de belangrijkste Nederlandse theaters. Helaas maar zes keer en jammer genoeg niet in Noord-Brabant, maar wel op bereikbare afstand voor liefhebbers in Arnhem en Heerlen. Maar haast u, de zalen lopen hard vol.

door Camiel Hamans repetitiefoto’s > Michel Schnater

Opera is meer dan aangeklede zangers die tegen een goed uitgelicht decor woorden op hoge noten zingen. Operazangers worden tegenwoordig na voltooiing van hun academische zangopleiding apart geschoold voor hun vak. Dat gebeurt onder meer bij De Nationale Opera Studio, verbonden aan De Nationale Opera (DNO), de opera in Amsterdam. Maar met zo’n aanvullende opleiding, hoe praktisch ook gericht, is de zanger er nog niet. Er dient tevens podiumervaring te worden opgedaan. Daarvoor zorgt een gezamenlijk initiatief van de drie Nederlandse huizen: Opera Zuid, de Nederlandse Reisopera en De Nationale Opera. Ondanks hun penibele financiële situatie brengen zij jaarlijks een productie waarin de leden van de Studio als solist voor het voetlicht treden en die het land doortrekt. Dit jaar staat in een geënsceneerde concertvorm Purcells barokopera ‘Dido and Aeneas’ uit 1688 op het programma, aangevuld met enig vocaal en instrumentaal werk van Purcell.

Nieuw koor met jonge stemmen

De leden van de Studio worden ondersteund door een spiksplinternieuw uit vijftien leden bestaand vocaal ensemble, DNO Young Baroque Voices. Edward Ananian-Cooper (1982), sinds 2022 artistiek leider en dirigent van het koor van De Nationale Opera en tevens leider van dit nieuwe koor, legt uit waarom er is gekozen voor jonge stemmen. “Rosemary Joshua, de artistieke leider van de Studio en regisseur van deze productie, en ik realiseerden ons dat alle solisten in deze Dido and Aeneas jong zijn en dat we dus daar geen koor van oudere, weliswaar ervaren, maar niet meer zo onbevangen zangers, zoals de leden van het grote koor van de opera zijn, bij konden betrekken.”

Edward Ananian-Cooper en Rosemary Joshua. Foto’s > Jan-Willem Kaldenbach

“We moesten op zoek naar jonge, enthousiaste stemmen. Daarvoor hebben we contact gezocht met de zangopleidingen in Nederland. Docenten van de conservatoria in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam hebben hun beste studenten voorgedragen. Deze hebben vervolgens auditie gedaan en uit dit totaal is een groep samengesteld van vijftien zangers, vijf sopranen, vijf alten, van wie twee countertenors, drie tenoren en twee bassen. Bij elkaar een prachtig en goed uitgebalanceerd geheel.”

Een onoverkomelijk bezwaar

“Jammer genoeg hebben we ons moeten beperken tot de conservatoria in de Randstad. Niet omdat daar buiten geen talent te vinden is, integendeel, maar omdat de repetities in Amsterdam plaatsvinden. Reistijd en reiskosten voor studenten uit bijvoorbeeld Tilburg en Maastricht zijn een onoverkomelijk bezwaar. Maar we hopen in de toekomst toch ook met aankomende zangers uit de rest van het land te kunnen gaan werken.”

“Het is voor ons heel belangrijk om goede contacten op te bouwen met de verschillende zangopleidingen in Nederland. Als we nu audities houden voor het koor van de opera, melden zich nauwelijks kandidaten uit Nederland. Dat is doodzonde. Rosemary gaat weliswaar elk jaar langs bij alle conservatoria in Nederland, maar de afstand tussen die opleidingen en ons blijkt nog steeds groot. Denken Nederlandse zangers dat DNO zich voornamelijk richt op buitenlands talent of richten zij hun blik vooral op Duitsland, omdat daar zoveel huizen zijn dat het misschien gemakkelijker is om door te breken? Wij willen graag Nederlandse zangers een kans bieden en het is voor ons daarom heel belangrijk een goede relatie op te bouwen met de nieuwe generatie. Dit project kun je mede zien als een uitnodiging aan jonge Nederlandse zangers.”

Uit het hoofd kennen

“Werken met dit jonge ensemble is heel anders dan met het grote koor. Eerstens al omdat al deze zangers meer een rol zingen dan alleen lid zijn van een koor. Ze zijn solist in een groep. Daarom spreek ik ook van een ensemble en niet van een koor. Verder is het werk een hogedrukpan. Na de audities zijn de zangers vorig jaar november een dag naar Amsterdam gekomen waar ze een workshop gedaan hebben met Rosemary. Daarna heb ik ze twee en een halve week geleden pas weer opnieuw gezien. Iedereen kende zijn of haar partij uit het hoofd. Ze waren zo goed voorbereid, dat ik zo met ze aan de slag kon.”

“Bij een normaal operakoor beginnen de zangers pas aan hun partij bij de eerste repetitie en duurt het een hele tijd voor ze alles uit het hoofd kennen. Wij repeteren met het koor tweemaal een heel weekend. Dat is alles. Deze jonge mensen zijn zo gemotiveerd, zo enthousiast. Ze willen per se een goede indruk maken, maar gaan tegelijkertijd als vrienden met elkaar om, ook al kenden ze elkaar tevoren nog niet. Ze zijn trots dat ze, terwijl ze nog in opleiding zijn, deel mogen uitmaken van dit project. Ik moet opletten dat ik ze niet overvraag. Het zijn jonge stemmen, die nog in ontwikkeling zijn en ik kan ze dus niet uren achter elkaar zwaar werk laten doen. Maar hun en mijn enthousiasme zorgen voor een heel bijzondere atmosfeer.”

Publiciteitsbeeld Dido and Aeneas in concert. Foto > Hugo Thomassen

‘Dido and Aeneas’ door leden van de Nationale Opera Studio, DNO Young Baroque Voices, Nederlands Kamerorkest en musici van Il Caravaggio onder leiding van Camille Delaforge, 1 mei 2025 om 20.00 uur in Musis Arnhem en 6 mei om 20.00 in het Parkstad Limburg Theater Heerlen.

Dido and Aeneas in concert, fragment uit 2022, Claire Antoine zingt hier de aria When I Am Laid in Earth (Dido’s Lament).

Foto voorpagina > Michel Schnater

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *