Het laatmiddeleeuwse Markiezenhof in Bergen op Zoom is beslist het mooiste stadspaleis dat we in Nederland kennen. Het kende een aantal markante bewoners, maar nu besteedt het museum aandacht aan de markies die er nooit verbleef: Carl Theodor van de Palts-Sulzbach. Een verlichte vorst die keurvorst van Beieren werd, maar ook in het huidige Noord-Brabant nogal wat belangen had. De feestelijke hofcultuur staat centraal.
door Lauran Toorians
Wie een beetje roem vergaart en ook nog eens een mooi rond aantal jaren leeft, kan later dubbele herdenkingsjaren tegemoet zien. Een voorbeeld is de vorst Carl Theodor van de Palts-Sulzbach (1724-1799) die in 2024 driehonderd jaar geleden werd geboren en vijfenzeventig jaar later overleed. Erg bekend is hij nu niet meer, maar in zijn tijd genoot hij roem en dat is reden genoeg voor gelijktijdige exposities in Bergen op Zoom, Mannheim en (inmiddels voorbij) in het slot Schwetzingen en in het Bayerisches Nationalmuseum in München.
Opgevoed door zijn oudoom in Mannheim
In dit Duitse rijtje figureert Bergen op Zoom niet toevallig. Carl Theodor was markies van Bergen op Zoom. Naar adellijke begrippen begon het leven van Carl Theodor redelijk bescheiden. Hij werd op 10 december 1724 geboren in Drogenbos bij Brussel als telg van de Beierse vorstenfamilie Wittelsbach. Negen jaar oud erfde hij van zijn vader de titel paltsgraaf van Sulzbach, een mini-vorstendommetje in de Hunsrück ten oosten van Trier.
Opgevoed werd hij in Mannheim door zijn oudoom van wie hij in 1742 – nog maar achttien jaar oud – het keurvorstendom Palts-Neuburg erfde, samen met de hertogdommen Gulik (Jülich) en Berg en de heerlijkheden Wijnendale en Land van Ravenstein. Van zijn moeder, markiezin van Bergen op Zoom, erfde hij het markiezaat Bergen op Zoom. Om al dit bezit veilig te stellen, trouwde Carl Theodor in datzelfde jaar met zijn nicht Elisabeth Auguste van Sulzbach. Pas in 1766 werd een zoontje geboren dat helaas al na een dag overleed. Meer kinderen kreeg het paar niet, maar Carl Theodor produceerde wel een flinke reeks buitenechtelijke kinderen bij meerdere vrouwen.


Geen wettige kinderen betekende geen opvolger en dat was voor elke edelman een serieus probleem. Ook de keurvorst van Beieren was kinderloos en om het Wittelsbach-bezit in de familie te houden, regelde hij al in 1766 dat Carl Theodor hem zou opvolgen. Dat ging na het overlijden van Maximilaan III van Beieren niet zonder strijd, maar Carl Theodor had de beste papieren en werd dus keurvorst van Beieren. Waar hij eerder vooral had hofgehouden in Mannheim, verhuisde hij nu naar München waar hij uiteindelijk in 1799 ook overleed.

Keurvorst
Tot in de negentiende eeuw bestond Duitsland uit talloze soms erg kleine vorstendommen met elk een eigen vorst en hofhouding. Oorspronkelijk kozen die vorsten uit hun midden een koning die als een soort ‘oppervorst’ – maar in rang gelijk aan de andere vorsten – het geheel vertegenwoordigde. Die koning kon dan ook nog keizer worden, keizer van het Heilige Roomse Rijk. Omdat dit kiezen uit zoveel vorsten ingewikkeld was, werd al in de dertiende eeuw het aantal kiesgerechtigden beperkt tot eerst zeven, later negen en vervolgens tien keurvorsten (‘keur’ betekent hier verkiezen, zoals in ‘te kust en te keur’). Onder die keurvorsten bevonden zich ook de aartsbisschoppen van Mainz, Keulen en Trier.
De keurvorsten van de Palts en van Saksen namen een bijzondere positie in doordat zij in periodes waarin er geen keizer was de keizerlijke waardigheid bekleedden, zij waren Reichsvikar. Frederik V van de Palts werd uit zijn ambt gezet nadat hij protestant was geworden en probeerde Bohemen los te maken van de Habsburgse overheersing, de aanleiding tot de desastreuze Dertigjarige Oorlog. Het ambt ging naar de hertog van Beieren en daarmee in 1777 naar Carl Theodor van de Palts-Sulzbach, waarmee het ook weer naar de Palts ging. Van 1790 tot 1792 was hij plaatsvervangend keizer.
Hofhouding met pracht en praal
In Bergen op Zoom of in het Land van Ravenstein is deze markies zelf nooit geweest, net zo min als in zijn andere Nederlandse (Brabantse) bezittingen. Hij was namelijk ook heer van Borgvliet, Sint-Michielsgestel, Gemonde, Oud- en Nieuw Herlaar, Bersele, van Braine l’Alleud (Eigenbrakel) en nog veel meer. Daarnaast had hij kleinere stukken grondbezit in onder meer Tilburg en Loon op Zand.


Je kunt je afvragen of al dit bezit reden genoeg is om iemand drie eeuwen na zijn geboorte nog te herdenken. Ook zijn adellijke tijdgenoten moesten weliswaar erkennen dat hij was doorgedrongen tot de hoogste regionen, maar spotten er tegelijk mee dat hem dit alles toch vooral door gunstige erfenissen – en dus met een flinke dosis geluk – was toegevallen. Maar er is nog een andere kant aan Carl Theodor van de Palts-Sulzbach. In de tijd waarin vooral Lodewijk XIV het grote voorbeeld vormde, voerde hij een hofhouding met veel pracht en praal. Als toonbeeld van een verlicht vorst had hij veel belangstelling voor de wetenschap en de kunsten en zette hij zich in om zijn bezittingen economisch tot bloei te brengen. Hij liet wegen aanleggen, bossen aanplanten en stimuleerde vernieuwingen in de landbouw en de opkomende industrieën.
Liefde voor kunst
Belangrijker is misschien nog wel zijn kunstliefde. Hij speelde fluit en onderhield in Mannheim het grootste hoforkest dat Europa tot die tijd had gezien: de Mannheimer Schule met zestig muzikanten waaronder bekende namen als František Xaver Richter, Christian Cannabich en Carl Stamitz. Hier ontstond een muziekstijl die geldt als de voorloper van het Weense classicisme met Haydn, Mozart en Beethoven. Mozart verbleef ook enige tijd in Mannheim, slaagde er niet in een aanstelling te krijgen, maar leerde er wel zijn vrouw Constanze kennen. In 1780 schreef Mozart in opdracht van Carl Theodor zijn opera Idomeneo die een première beleefde in het nog steeds bestaande Residenztheater in München.

Ook Voltaire kon rekenen op aandacht van de vorst. Carl Theodor stichtte in 1763 de Mannheimer Akademie der Wissenschaften met afdelingen voor geschiedenis, de natuurwetenschappen en anatomie-chirurgie, in 1780 uitgebreid met het eerste internationaal opererende gezelschap voor meteorologie. Ook kwamen er een hofbibliotheek en een kunstkabinet, evenals een tekenacademie en een theater met een vast gezelschap. Allemaal omdat dat economisch nuttig werd geacht, maar toch. Verworvenheden die deels ook nu nog bestaan. Kom daar maar eens om bij een tegenwoordige bestuurder.
Grootste stadspark van Europa
Ook Düsseldorf en München genoten van de weldadigheid van deze vorst. Zo liet hij in München de enorme Englischer Garten aanleggen. Dat is een van de grootste stadsparken in Europe en het park was vanaf het begin volledig openbaar. Een opvallend gebouw in dit park in Engelse landschapsstijl is de Chinese pagode uit 1790. Zijn belangstelling voor Engeland blijkt ook uit het feit dat hij in 1788 in London de katholieke Warwick Street Church onder zijn persoonlijke bescherming nam om zo zeker te stellen dat de katholieke kerk in Engeland aanwezig kon blijven. En hoewel streng katholiek, liet hij in het park bij zijn slot in Schwetzingen een moskee bouwen. Als tuinornament weliswaar, maar ook als verlicht blijk van nieuwsgierigheid naar alles en iedereen.
De verschillende exposities over Carl Theodor van de Palts-Sulzbach leggen verschillende accenten op zijn leven, uiteraard deels lokaal bepaald. Voor Bergen op Zoom – waar hij dus nooit was – viel de keuze op ‘Feesten als een vorst’. Dat is een thema dat goed past in de entourage van het Markiezenhof, een museum waarvan toch het prachtige gebouw zelf de grootste attractie vormt.
Een week lang feesten
Tot de belangrijkste feesten die Carl Theodor en zijn echtgenote gaven behoorden het vieren van hun beider verjaardagen en naamdagen (de dag waarop hun naamheilige wordt gevierd). Dat waren geen avondjes met familie en vrienden, maar grote ondernemingen die tot een week in beslag konden nemen en soms wel een jaar voorbereiding vereisten. Er was een banket, een jachtpartij en vaak een concert. Opera- of theatervoorstelling en dergelijke feesten vormden belangrijke ontmoetingsmonumenten voor de Europese adel. Er werden dus ook ‘zaken’ gedaan, op politiek en diplomatiek vlak, maar ook in het overeenkomen van huwelijken.



Al deze aspecten komen in de tentoonstelling aan bod. Met nogal bescheiden middelen – het Markiezenhof verkeert chronisch in geldnood en verdient een gemeentebestuur dat nog iets kan leren van Carl Theodor – maar in een vorm die toch iets van de grandeur van toen laat voelen. Met objecten uit de eigen collectie, enkele mooie bruiklenen en afgewogen zaalteksten treft deze tentoonstelling de sfeer van het hofleven zoals dat in het Markiezenhof geweest had kunnen zijn. Jammer is dan weer dat de stijlkamers die tot de vaste opstelling in het museum behoren niet nadrukkelijker bij deze expositie zijn betrokken, maar dat is een detail. De bezoeker zal toch vrijwel zeker het hele museum doorwandelen en die zalen dus niet overslaan.
‘Feesten als een vorst’, tot en met 25 mei 2025 in het Markiezenhof, Bergen op Zoom.
Meer over het Markiezenhof op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2025