column door JACE van de Ven •
Sinds enige jaren zit ik in de jury van het Brabants Boekske en dat valt me niet tegen. Dat boekske bestaat al twintig jaar en is een telkenjare met de Boekenweek verschijnend bundeltje van dialectschrijvers en dichters die naar aanleiding van een Brabantse vertaling van het boekenweekmotto van het jaar een tekst hebben ingestuurd. ‘Bij ons in de femilie’ heette het vorig jaar, op één letter na exact het motto van de landelijke Boekenweek. ‘Oei’, peinsde ik, ‘als dat maar niet teveel “vruuger waar alles bitter” oplevert.’ Maar nee, over het algemeen hadden de verhalen en gedichten een aanvaardbaar niveau en waren ze inhoudelijk veel universeler dan ik tevoren had gedacht.
Oei, als dat maar niet teveel “vruuger waar alles bitter” oplevert
Hardleers als ik ben, dacht ik dit jaar wederom ‘OEI’ en zelfs in hoofdletters, want het motto van het boekske was ‘Plat Gezeed’, een wat mij betreft niet zo gelukkige vertaling van het landelijk boekenweekthema ‘Je Moerstaal’. Ik was bang dat allerlei dialectbonzen ‘plat gezeed’ als een imperatief zouden opvatten en hun bijdragen zouden volstoppen met vergeten en halfvergeten platte uitdrukkingen. Er zijn namelijk provinciegenoten die dialect uit de aard der zaak geweldig vinden, hoe platter hoe liever. Een goed verhaal of gedicht is dan niet de norm, maar de accumulatie van dialectwoorden en -uitdrukkingen. Idioom dat soms allang niet meer in zwang is. Maar weer bleken er weinigen die aan ‘Plat Gezeed’ meewerkten in die val getrapt te zijn.

Geen dialect om het dialect
Dialect om het dialect kan ook niet de bedoeling zijn. Vind ik althans. Praat zoals je praat. Een boekje met dialectteksten uit 2025 behoort dialectteksten uit 2025 te bevatten en niet het dialect zoals het honderd jaar geleden gesproken werd. Dialect is namelijk net als elke andere taal constant in ontwikkeling door invloeden van buitenaf. Een voorbeeld: Al decennia geleden werd wetenschappelijk aangetoond dat het contact met kinderen van immigranten het Nederlands van autochtone kinderen beïnvloedde. Het zou me bijvoorbeeld niet verbazen als de tegenwoordige gelijkschakeling van woorden als ‘die’ en ‘dat’ – tot in het NOS-journaal toe – daarmee te maken heeft.
Jongeren spreken niet hetzelfde dialect als de generaties die hen voorgingen
Ook het dialect is onderhevig aan invloeden van buitenaf. Dat is niet alleen immigratie, maar uiteraard ook radio, televisie en andere media, modieus jargon, reclame, de suprematie van Engels taalgebruik en ga zo maar door. Jongeren spreken niet hetzelfde dialect als de generaties die hen voorgingen. Er zijn dialectliefhebbers die dat jammer vinden, maar het is altijd zo geweest. Hooguit gaan de veranderingen tegenwoordig sneller dan vroeger, door de vele invloeden waar we aan bloot staan.
Twee versies
Ooit heeft dat bij mij geleid tot de aanpassing van mijn ‘Tilburgs ABC’ uit 1999, waarvan ik een nieuwe versie maakte in 2014, omdat ik de eerste versie teveel dialect om het dialect vond. Om duidelijk te maken wat ik bedoel, volgen nu de laatste regels van de versie 1999, gevolgd door die van 2014. Voor de duidelijkheid: Ik maak onderscheid tussen de ‘ij’ en de ‘y’ en speek deze i-grec uit als een ‘ie’ en niet als een ‘ei’ uiteraard.
W is ’ne waajbôom die rèùst as de zeej
X is oew x-bêen en die hedde tweej
Y is van ýamýam, dan hedde veul zin
Z is de zaandkuil, dòr èndegde in
W is ’ne wierdoo, die spoort nie krèk as ’ne trèèn
X xònieweete wè dees vur en woordje moes zèèn
Y dè is ýó, et halloo in de straot van vendaog
Z is de zjòint waaorvan ’t teele nòg aaltij nie maag
De auteurs van het Brabants Boekske zijn over het algemeen niet de jongsten meer. Daarom is het dialect dat in dat boekje gebezigd wordt het dialect van een generatie. Ook de verhalen en gedichten erin spelen vaak in het verleden. Het is dan ook waarschijnlijk dat de jaarlijkse uitgave mettertijd verdwijnt.
Brabants Boekske springlevend
Kan zijn. Maar intussen is het Brabants Boekske nog springlevend. De twintigste editie dit jaar werd volgeschreven door liefst vijfentachtig auteurs, niet allemaal literaire talenten, maar, zoals gezegd, makers van publicabele teksten. Zij allen dingen mee naar de jaarlijkse Willem Iven-prijs, genoemd naar een Oostbrabantse Dialectschrijver en natuurbeschermer die in 2009 overleed. De gemeente Oss riep na zijn dood de Willem Iven-prijs in het leven. Die wordt door een jury toegekend aan het beste verhaal of gedicht uit het Brabants Boekske.
Ik meen me te herinneren dat de burgemeester of een wethouder van Oss bij de toekenning van de eerste prijzen steeds verklaarde dat het bij de Willem Iven-prijs niet ging om het beste proza of de beste poëzie, maar om het ondersteunen van gewone mensen die hun moerstaal schrijven. Ik vond dat toen heel raar. Hoe kun je iemand niet om de kwaliteit belonen? Dan wordt het toekennen van een prijs toch volkomen willekeur?
Hoe kun je iemand niet om de kwaliteit belonen?
Hoe het ook zij, de huidige jury – Cees van Broekhoven uit West-Brabant, Riny Boeijen uit Oost-Brabant en ik uit Midden-Brabant – kijken wel degelijk naar kwaliteit. We kunnen daar zelfs hevig over discussiëren. Ook vinden we het moeilijk om het niveau van proza tegenover poëzie af te wegen en hebben daarom voorgesteld een aparte competitie in te stellen voor elke discipline. Als men ons volgt zijn er volgend jaar dus twee Willem Iven-prijzen. Goed te weten dat daar geen geld mee is gemoeid, maar alleen een exemplaar van een door Jenny Derksen gemaakte kleurrijke, ceramieken haan, het lievelingsbeest van Willem Iven.
Vrijwilligers zijn de pijlers
Aanvankelijk werd het Brabants Boekske uitgegeven door het Noordbrabants Genootschap, daarna werd het Uitgeverij Van de Berg uit Almere, toen de Stichting Brabants die ook het kwartaalblad Brabants publiceert, en de laatste jaren door Minerve Pers uit Halsteren. Uit die veranderingen mag u concluderen dat met de uitgave van het Brabants Boekske nogal eens financieel verlies gemoeid was en dat onbezoldigde inspanningen van vrijwilligers het op de been houden.
Dat kwartaalblad Brabants overigens heeft het om reden van vergrijzende abonnees eveneens niet makkelijk. Hopelijk hoeft het niet te verdwijnen, want het is een gekwalificeerd blad over Brabanders en hun taal, met wetenschappers en taalkundigen als Ed Schilders, Yoïn van Spijk en Jos Swanenberg in de redactie, bijgestaan door de dialectenthousiastelingen Jan Luysterburg en Cor Swanenberg. Ieder kwartaal leveren zij een magazine af dat voor elke taalliefhebber interessant is. En! Evenals de redacteuren van deze site, Brabant Cultureel, doen zij dat allemaal voor nop. Meer info: www.stichtingbrabants.nl.

Voor de volledigheid: De presentatie van het Brabants Boekske 2025 was zondag 9 maart 2025 in De Snoeck in Lith. De strijd om de Willem Iven-prijs ging tussen Gerlaine Jansen met het verhaal Op m’nnen Bosschen bèk waarin een studente in Amsterdam ongelukkig ten val komt, het juist op een blèren wil zetten, maar dan onverwacht wordt opgeraapt door een redder die haar aanspreekt in haar eigen dialect. Zij werd tweede. Jacques van Gerven uit Valkenswaard won de Willem-Ivenprijs met Onsmoederstaol, een prachtige ode waarin zelfs de engeltjes in de hemel ‘houdoe’ zeggen.

Meer informatie bij Stichting Brabants
Het Brabants boekske 2025 met de titel ‘Plat gezeed’ is te koop in de reguliere boekhandel voor de prijs van € 20. U kunt het boek ook bestellen via luysterburg01@gmail.com. Wanneer u het boek per post thuisbezorgd wil krijgen komen hier € 6,50 bezorgkosten bij. (83 dialectverhalen en -gedichten, 224 pp, hb, ISBN 978-90-903957-8-4)
Meer columns van JACE van de Ven op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2025
Op de eerste foto met het blad Brabants staat niet Yoïn van Spijk maar uitgever Henk Janssen van de Stichting Brabants
We hebben het onderschrift gecorrigeerd.