Met ‘Dagen als vreemde symptomen’ geeft Leonieke Baerwaldt een andere kijk op hoop

In de nieuwe roman van Leonieke Baerwaldt is een moeder aan het woord van wie de dochter meervoudig beperkt is. Het verhaal wordt niet naturalistisch verteld, maar door indrukken weer te geven. Soms is er veel wit op de pagina’s. Dat spoort de lezer aan om zelf actief te worden, precies te lezen wat er staat en te bedenken wat er aan de hand is.

door Hein van Kemenade

De Eindhovense Leonieke Baerwaldt (1985) gaf haar roman Dagen als vreemde symptomen drie motto’s mee. Het eerste is van Dante die aankondigt dat het binnengaan in de hel de plaats is waar de zondaar eeuwig lijdt. In het tweede motto stelt Sophocles dat niets vreemder is dan de mens en tot slot meldt Albert Camus dat het absurde slechts betekenis heeft in zoverre men er niet mee instemt. Het eerste deel van het boek heet ‘Reconstructies’ en wordt ingeleid met de logische aanname die stelt dat iemand niet kan zeggen dat een ding iets is en tegelijkertijd dat het iets niet is op dezelfde wijze op hetzelfde moment. Dit deel begint met paragraaf drie. Toen ik het boek uitlas bleken paragraaf een en twee aan het einde te staan.

Als een band van Möbius

Het komt vaker voor dat de eerste zinnen van een boek pas echt betekenis krijgen wanneer je het hele boek gelezen hebt. En dat is hier zeker ook zo. Niet dat alles daarmee meteen op zijn plaats valt. Het is als een band van Möbius, een vorm waaraan geen einde komt. Het begin is gekoppeld aan het einde en andersom. Een afbeelding ervan siert het omslag. Hoe dit boek te lezen staat al in paragraaf drie: als een allegorie in een caleidoscopische benadering. De veelheid aan vlakken kan ook fragmentarisch zijn, en: “Uit elk fragment poetst ze zichzelf tevoorschijn.”

Leonieke Baerwaldt presenteert haar nieuwe roman op LinkedIn.

De naam van de moeder is Sisyphus. Dat is al een vervreemding, want ik denk bij die naam meteen aan een man en aan de Griekse mythe van de steeds weer naar beneden rollende steen. Wanneer deze roman een allegorie is, dan is het de vraag waar het lijden van de moeder en de zinloosheid van het hebben van een meervoudig beperkte dochter een metafoor voor zijn. Ik ga het boek nog eens lezen. In het eerste deel ‘Reconstructies’ worden ervaringen, bevindingen en uitspraken van Sisyphus aangehaald in zesenzestig paragrafen. Al snel na de geboorte is haar dochter voor haar een verborgen wereld. Ze maakt een gang langs medici en de gezondheidszorg. Ze wordt gedwongen keuzes te maken. Hoop is een leeglopende ballon en hoop blijft een rol spelen in allerlei vormen.

Het noemen van haar naam is hoopgevend

Sisyphus registreert veranderingen en ontwikkelingen. “Aardplaten die verschuiven in het lichaam van haar dochter.” De moeder zoekt verklaringen en patronen in de seizoenen en in de taal. Ze zoekt nachtenlang op internet naar instructies. Ze blijft hopen op verbetering, op een draaglijk bestaan. Alle seks met haar man loopt uit op bevrediging van zijn behoefte. 
Sisyphus krijgt advies van instanties: U wilt toch het beste voor uw dochter? Ze verhuizen naar een aangepaste woning met dagopvang in de buurt. Beter gaat het niet worden. Hoop verlengt de marteling. Het zwarte gat wordt groter.

In deel twee, ‘Verkenningen’, loopt Sisyphus rond met een lege rolstoel. Ze maakt verschillende periodes mee. Ze vecht tegen het vergeten en handelt dwangmatig. Er zijn twee verschillende lettertypes. Het ene voor het bevinden van Sisyphus en het andere voor Mia, haar dochter. Het noemen van haar naam is hoopgevend. Vervolgens komt de hospita in beeld. Het gaat over de dood in alle vormen en verschijningen. Het leven voelt als een straf. Ze wordt uitgenodigd door de hospita om te komen eten. ‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt’ hangt er geborduurd aan de wand. Herinneringen aan haar oude leven en aan Mia komen als reconstructies bij haar binnen.

‘Hoop verlengt de marteling. Het zwarte gat wordt groter’.

Van kwaad tot erger

Deel drie, ‘Ontdekkingen’, is weer heel anders. Hier wordt in korte stukjes verteld hoe de ouders ontdekken dat er iets met hun kind is en hoe de eerste diagnoses leiden tot het inzicht dat het altijd hulpbehoevend zal zijn. Dit is helemaal geschreven vanuit de moeder. De stukjes tekst zijn verbonden door een lemniscaatteken (∞). En alles in het lettertype dat voor Mia is gereserveerd. Het gaat van kwaad tot erger. Het verhaal is hetzelfde als in ‘Reconstructies’, alleen op een andere manier verteld. Ergens las ze over schuld en boete. “Mijn grootste beperking ligt in de illusie dingen passend te maken.” Ze omarmt het lot: Amor fati.

“Mijn grootste beperking ligt in de illusie dingen passend te maken.”

‘Confabulaties’ begint waar ‘Verkenningen’ opgehouden is. Sisyphus is op reis met Dee, de hospita. Naar de zee. Een imaginaire en hallucinerende reis. Een confabulatie is een overdreven, onwaar of gefantaseerd verhaal. Cliënten met een alcoholverslaving vertellen vaak van dit soort fantasieverhalen als gevolg van de door alcohol veroorzaakte geheugenproblemen. Er worden vragen gesteld. Zoals waarom ze zich Sisyphus noemt. En of we in de hel zijn.

Eindeloze en zinloze herhaling

‘Wendingen’ is het laatste stuk met een ontknoping. ‘Onthoud: het gaat er niet om wat er precies is gebeurd of dát het is gebeurd, het gaat erom dat het niet te ontkennen valt.’ Er volgen nog de eerste twee paragrafen van ‘Reconstructies’ om zoals in de band van Möbius het eind aan het begin te verbinden. Als een beeld voor de eindeloze en zinloze herhaling van de sisyfusarbeid.

‘Als beeld voor de eindeloze en zinloze herhaling van de sisyfusarbeid’.

Het motto van Albert Camus over de betekenis van het absurde verwijst naar zijn essay De mythe van Sisyphus. ‘Er is maar één werkelijk serieus filosofisch probleem: dat van de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is om te blijven leven, dat is antwoorden op de fundamentele vraag die de filosofie ons stelt.’ Zo luidt de eerste zin. De zoektocht naar de zin van het leven kan volgens Camus leiden tot religie (overgave) of tot zelfmoord (ontkenning van het eigen bestaan). Camus onderzoekt de derde weg van verzet tegen het absurde. De mens moet in opstand komen tegen zijn hopeloze omstandigheid, want uit de hoop komt al het menselijke ongeluk voort. Het is daarom beter om niet te hopen.

Een ding met veren

Notities over ‘hoop’ lopen als een rode draad door deze roman. Ik citeer:

Ergens las ze: alle ellende van mensen komt voort uit hoop
hoop is dope
hoop is een leeglopende ballon
hoop is een trage vierkwartsmaat
hoop is een reflex
hoop is een vangnet voor de ongelovige
hoop is nu alleen maar gewenning
hopen tegen beter weten in. (hoop is een roetvrijstalen geluid)
hoop is een mantra
hoop verlengt de marteling
hoop is een hypothese
hoop is een duim vlak boven de alarmknop
hoop is nu een naklank

Om te eindigen met de bewering ‘Hoop is een ding met veren’. Dat doet mij aan twee dingen denken. Enerzijds het gedicht ‘Hoop is dat ding met veren’ van Emily Dickinson en anderzijds de roman van Max Porter Verdriet is het ding met veren. Dickinson kiest in haar gedicht als een rebel los van de Christelijke kerk voor haar eigen waarden. De kleine vogel wordt haar voorzanger. Porter beschrijft een gezin waarvan de moeder overleden is. Dickinson inspireerde hem bij het schrijven van deze korte roman. De kraai is katalysator voor de vader en de tweeling in het omgaan met het tomeloze verdriet.

Leonieke Baerwaldt, Dagen als vreemde symptomen. Amsterdam: Querido 2024, 232 pp., ISBN 9789021468631, pb., € 22,99. Ook verkrijgbaar als E-book.

Illustratie voorpagina > Hans Lodewijkx

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *