column door Arnold Verplancke • Foto’s > Arnold Verplancke (tenzij anders vermeld)
‘Dat jongetje op dat luik linksboven. Dat ben ik niet hoor. Mensen denken het wel. Maar het is het zoontje van de tandarts.’ Evert Thielen (Venlo 1954) geniet ervan dit soort details te vertellen. Hij staat voor zijn eerste veelluik uit 1980, getiteld ‘De Schilderkunst’. Vijf panelen waarvan de bovenste vier als luiken zijn open te klappen. Dan verschijnen in het midden twee nieuwe panelen en aan de vier achterkanten ook nog vier. Linksboven zit een jongetje te tekenen. De oh’s en ah’s klinken op uit de grote groep museumbezoekers nu de schilder zelf, geholpen door een museummedewerker aan de andere kant, de luiken opent.
Met tempera op houten panelen
Museum Bommel van Dam in zijn geboortestad Venlo staat tot en met 23 februari 2025 geheel in het teken deze realistische schilder. Thielen mag met een gerust hart een buitenbeentje worden genoemd. Hij verdiepte zich al aan het begin van zijn carrière in de techniek van oude meesters zoals de gebroeders Van Eyck van het wereldberoemde veelluik ‘Het Lam Gods’. Sindsdien schildert hij niet meer met olieverf op doek, maar met zelfbereide verf (tempera) op houten panelen. Ook de lijsten van vrijwel al zijn werken ontwierp hij zelf en liet hij uitvoeren door een schrijnwerker. Ze vormen een geheel met de houten panelen.
Bezoekers van het museum kunnen de meeste werken van Thielen zien op de eerste verdieping. Daar draait ook een documentaire over hem. Op de tweede verdieping vinden ze zijn atelier ingericht. Maar aan de enorme meters hoge en brede veelluiken mogen ze zich vergapen op de benedenverdieping. Museummedewerkers klappen ze op afgesproken tijden open om de kleurenpracht te laten zien, maar ook hoe ingenieus deze stellages in elkaar zijn gezet, zowel technisch als schilderkunstig. Op sommige dagen komt de meester zelf een rol spelen bij deze vertoningen. Dat gebeurt vaak op zondagen, heb ik begrepen, maar ook wel eens op een willekeurig donderdag. Wij hebben gewoon geluk als we onverwacht deel uitmaken van een groep die hij met veel plezier rondleidt.
Bij de serene ‘Schrijvende Vrouw’ uit 1978, nog wel met olieverf geschilderd, vertelt hij vrolijk over de tweede prijs die hij daarmee een volgend jaar won in de internationale jeugdcompetitie van het toen nog communistische Bulgarije. De eerste prijs ging natuurlijk automatisch naar iemand uit de Sovjet-Unie. Thielen kreeg als prijs een koffer vol bankbiljetten van anderhalve LEV, weet hij nog. Geen muntsoort waar je buiten dat land veel mee kon. Hij spendeerde het toen maar ter plaatse in Sofia. Een chauffeur gaf hij 150 LEV, ongeveer het tienvoudige van diens normale loon. Trots wijst hij op parelmoeren glans van de jurk op het schilderij en op de biesjes. “Daar heb ik lapis lazuli voor gebruikt.”
Maar ook een Big Mac en frietjes
Bij een ander werk vol koeien moet hij even kwijt dat het zo zwaar is dat het met een kraan naar boven moet worden gehesen. Voor een Eindhovense ondernemer vat hij diens leven in beeld samen: diens grote landhuis in België, het penthouse in Eindhoven, de Catharinakerk om de locatie vast te stellen, zijn dure auto en luxe jacht, maar ook een Big Mac en frietjes want de man is nu in de fast food gedoken. Ook nog werk in wording toont de tentoonstelling De Luiken Open, inclusief het onvoltooide veelluik ‘Amerloo’.
Evert Thielen woont en werkt nu in Brugge. Hij heeft zeven jaar in Haaren (gemeente Oisterwijk) gewoond en gewerkt in een aangepast schoolgebouw aan de Langeweg. Maar zijn uit Amsterdam afkomstige echtgenote kon daar toch niet aarden, verklaart hij zijn verhuizing weg uit Noord-Brabant. In Brugge, niet ver van het Jan van Eyckplein, kan hij zijn gang gaan in een grote verbouwde stadswoning waar hij ook zijn atelier heeft.
Verontschuldiging voor de ‘Male Gaze’
De tentoonstelling in Venlo laat ook goed Thielens fascinatie zien voor het vrouwelijk model, voor de sensualiteit en schoonheid van het vrouwelijk lichaam. Er hangen veel al dan niet naakte vrouwen. Bij ‘Baadsters’ uit 1990 heeft het museum een bijna verontschuldigende tekst over de ‘Male Gaze’ geplaatst. ‘In de Westerse schilderkunst zijn het voornamelijk vrouwen die naakt worden weergegeven, terwijl de kunstenaar een man is. Vanwege het voyeuristische element kunnen dergelijke voorstellingen een ongemakkelijk gevoel geven’, staat er. Die mannelijke blik seksualiseert vrouwen en heeft een negatief effect op hun positie, aldus het bijschrift.
Eerlijk gezegd vond ik weinig seksueels aan het zestal in een soort badhuis. Ze geven meer de indruk van een tableau vivant. Meer indruk maakten de vrouwen op mij in ‘Orakel’ en ‘Kist’, twee werken uit 2010. Het eerste doet natuurlijk denken aan de duistere orakelspreuken uit het Griekse Delphi. In het tweede is het deksel van de kist net opgelicht boven een vrouw, de knieën opgetrokken, die gevangen lijkt te liggen in haar eigen leven.
Tweemaal spetterend concert Philzuid
Virtuoos realistische schilderkunst in Venlo dus. Ook van virtuositeit in de muziek heb ik de afgelopen weken kunnen genieten. Van ‘ons eigen’ Philzuid, het symfonieorkest van Zuid-Nederland, heb ik twee keer bijna hetzelfde spetterende concert gezien en gehoord onder leiding van Duncan Ward, die gelukkig zijn contract als dirigent verlengt. Zowel in Tilburg als in Eindhoven stond ‘Distorted Fantasia’ van de Nederlandse componist Joey Roukens (Schiedam 1982) als opening op het programma en klonken na de pauze twee spectaculaire werken van Respighi. Een belevenis, zeker het laatste ‘Feste Romane’. Laatst klaagde ik in mijn column dat het grote orgel in het Muziekgebouw van Eindhoven zo zelden is te horen. Nu dus wel en dat vergrootte de feestvreugde. De Concertzaal in Tilburg moest het doen met een bescheidener pijporgeltje, maar dat mocht de pret niet drukken.
Waarom naar beide concerten? Omdat in Tilburg voor de pauze het mij onbekende en pas vorig jaar gecomponeerde ‘Piano Concerto’ van de Amerikaan Bryce Dessner zou klinken door de gerenommeerde Alice Sara Ott. En in Eindhoven daarvoor in de plaats het ‘Tweede Vioolconcert’ van Prokofjev uit 1935, dat ook maar zelden op de lessenaars staat. Ik had ze beide niet willen missen, het ritmische en soms opzwepende pianoconcert van Dessner en het fantasierijke werk uitgevoerd door violiste Alexandra Conunova.
Wat is een operette opa?
Nog meer virtuositeit: de Nationale Opera in Amsterdam speelt de hele decembermaand de geliefde operette ‘Die Fledermaus’ van Johann Strauss jr., zeg maar de walsenkoning. Dat werk staat bijna altijd garant voor volle zalen dankzij de sprankelende muziek, nu uitgevoerd door het Nederlands Philharmonisch onder leiding van de vertrekkende dirigent Lorenzo Viotti, en door het vrolijke verhaal vol vermommingen.
‘Wat is een operette opa? Is dat hetzelfde als een opera?’
‘Nee niet echt. Ze lijken wel op elkaar omdat het muziektheater is, maar een opera is meestal wat serieuzer, zowel qua muziek als verhaal. Hij loopt ook vaak slecht af met de dood van de hoofdpersoon. Een tragedie dus. Een operette is wat luchtiger van aard, de muziek wat vrolijker en gemakkelijker in het gehoor liggend en ze loopt goed af. Meer een blijspel dus, vaak ook met meer gesproken tekst tussendoor.’
‘Blijspel? Wat een gek woord opa, nog nooit gehoord.’
‘Dat is hetzelfde als een komedie en niet zo platvloers als een klucht.’
(Jeetje, ze gebruiken zeker tegenwoordig op school Literaire Kunst van Lodewick niet meer?)
Die Fledermaus neigt erg naar kluchtige
Maar ja, de operette is vrijwel van de Nederlandse podia verdwenen – althans wat professionele uitvoeringen betreft – sinds de subsidie aan de Hoofdstad Operette in 2000 werd stopgezet. Hoewel die wel steeds volle zalen trok. De rol van het vrolijke en meer toegankelijke muziektheater is toegevallen aan de musical uit het Engelse taalgebied, in tegenstelling tot de operette die hier meestal uit Duitsland of Frankrijk kwam.
Overigens vind ik deze nieuwe versie van ‘Die Fledermaus’ wel erg naar het kluchtige neigen, met wat banale Nederlandse teksten tussendoor en wat onderbroekenlol à la John Lanting. Maar goed, het publiek was erg enthousiast en beloonde orkest, solisten, koor en dansers met een ovationeel applaus. Ook wel terecht, het klonk allemaal prima. Frederik Bergman, oorspronkelijk uit Berkel-Enschot afkomstig, speelde een opvallende rol als gevangenisdirecteur Frank, waarin ook hij zich van zijn kluchtigste kant liet zien.
Divo Rudolf Schock
Ik moest onwillekeurig wel even terugdenken aan 1967. De beroemde opera- en operettetenor Rudolf Schock zou in ons land optreden. Als jong verslaggever voor het ANP op Schiphol wilde ik hem bij aankomst daarover wat vragen stellen. Op het oude Schiphol, toen nog bij de Ringvaart, zag ik hem aankomen. “Sind Sie Herr Schock, Rudolf Schock?” vroeg ik beleefd. Hij keek me bijna vernietigend aan. “Als u mij niet kent, wil ik u helemaal niet kennen.” En met zijn hoofd in de lucht beende hij weg, als een echte divo – de mannelijke versie van een diva. Het is goed afgelopen. Ik snelde hem achterna, kreeg gratie en mocht toch nog enkele simpele vragen stellen aan de zanger, wiens ‘Panis Angelicus’ mijn ouders thuis op een plaatje hadden.
Nee, dat divo-gedrag heb ik gelukkig niet ervaren bij Evert Thielen in Venlo. Hij oogt meer als een maestro die met plezier merkt hoe de schare bewonderaars met hem mee trekt van veelluik naar nog veel meer veelluik en van beneden naar boven.
‘Evert Thielen. De Luiken Open’, tot en met 23 februari 2025 in Museum Van Bommel van Dam in Venlo.
vanbommelvandam.nl/tentoonstellingen/evert-thielen/
Die Fledermaus door de Nationale Opera & Ballet:
operaballet.nl > Die Fledermaus
© Brabant Cultureel 2024
‘Als u mij niet kent, wil ik u helemaal niet kennen.’ Wat een air zeg! Nee dan Evert Thielen. Onze publiekslieveling, hij maakt uiterst gedetailleerde schilderijen en metershoge veelluiken. Met zijn zelfbereide verf schildert hij een klassieke voorstelling in onze hedendaagse wereld. Deze schilder in het nette pak blijft voor mij een groot kunstenaar. Ooit zijn werken gezien in het Brabants museum in den Bosch.