column door JACE van de Ven •
Er is een tijd geweest dat archeologie en schatgraven dicht bij elkaar lagen. Tot eind negentiende eeuw waren het vooral gelukszoekers en avonturiers die op plekken waar wel eens waardevolle spullen in de grond konden zitten, hun geluk gingen beproeven. Gedreven door romantische ideeën over mysterieuze culturen en gigantische goudschatten storten avonturiers van rijke komaf en charlatans die een of andere mecenas hadden kunnen bepraten, zich op bodemonderzoek dat met wetenschap niets te maken had, al deden sommigen voorkomen van wel. Er zijn voorvallen bekend waarbij oude graven in Egypte met dynamiet werden opgeblazen, waarna de ‘archeologen’ tussen de brokstukken op zoek gingen naar goud en kunstproducten die ze aan musea konden verkopen. Musea in het westen natuurlijk die graag pronkten met het historisch verleden van andere culturen, de wereld was per slot van rekening van hen.
Indrukwekkende kunstwerken, daar ging het om, dat wilden de musea in de hoofdsteden van het imperialistische westen. Hoe meer exotische schatten en unica uit oude culturen een museum kon tonen, hoe groter de nationale trots. Merkwaardig maar waar. Kennis vergaren over het menselijk verleden in andere tijden kwam daarna pas en dan ging het tot aan de twintigste eeuw nog vooral om kunst en koningen, hoe de gewone man geleefd had, telde nog nauwelijks mee.
Hoewel ik me niet diepgaand in de wetenschap heb verdiept, durf ik te stellen dat de tijden veranderd zijn en dat een prehistorische vuilnisbelt het hart van de moderne archeoloog tegenwoordig net zo heftig doet kloppen als het vinden van de fundamenten van een paleis. De archeologie is al lang geen schatzoekerij meer, maar een wetenschap die met behulp van allerlei moderne technieken het menselijk doen en laten in voorbije tijden inzichtelijk wil maken.
De archeologie is al lang geen schatzoekerij meer maar een wetenschap die met behulp van allerlei moderne technieken het menselijk doen en laten in voorbije tijden inzichtelijk wil maken.
Woorden als moderne technieken klinken alsof de zaak daarmee voor het grootste deel geklaard is, maar zo eenvoudig is het niet. Archeologie is ook gewoon werken, met eindeloos geduld zaken blootleggen, bodemschatten veiligstellen, onderzoek duiden en presenteren en noem maar op. Duidelijk dat archeologen met een betaalde baan dat niet allemaal alleen aankunnen. Daarom zijn zij vaak blij samen te kunnen werken met afdelingen van de AWN – Nederlandse Archeologievereniging. Die zijn er maar liefst 24 in Nederland. Ze worden bevolkt door professionele en niet-professionele archeologiebeoefenaars die hun steentje bijdragen allerlei archeologisch onderzoek.
De AWN-afdeling in Oost-Brabant heet De Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland en doet momenteel van zich spreken door het boek Door Heiligen geïnspireerd. Katholieke Geloofsbeleving in Eindhoven en Aalst-Waalre. Het is 2 december in Eindhoven gepresenteerd en gaat over bodemvondsten die vanaf de jaren tachtig in de genoemde plaatsen gedaan zijn. Het betreft voornamelijk kruisjes en medailles. Tot aan het Tweede Vaticaans Concilie, begin jaren zestig van de vorige eeuw, stikte het in katholiek Brabant van dit soort devotionalia. Ze werden als amuletten gedragen door de gelovigen ter bescherming tegen allerlei gevaren en kwaaltjes, waarvoor sommigen nu in het Kruidvat of bij Erica allerlei vitaminenpreparaten aanschaffen.
Ook rozenkransen zijn er in Eindhoven nogal wat uit de grond gekomen en dat verbaast uiteraard niet, omdat er rond kerken en opgravingen zijn gedaan. Daar werden doden begraven en die kregen in de kist een rozenkrans tussen de dode vingers gewrongen, zodat Petrus aan de hemelpoort onmiddellijk kon zien dat de gestorvene via de maagd Maria volop tot God gebeden had. Dat kon geen kwaad was de algemene overtuiging.
In het boek beschrijft Elly Bogers-Lokken, een vrijwilligster van de Archeologische Vereniging Kempen en Peelland, de gevonden devotionalia. Ze vertelt een en ander over de opgravingen, de betekenis en het gebruik van de devotionalia en over de volksdevotie in Eindhoven en omgeving. Dat gebeurt op een sobere en registrerende manier. Omdat ik zelf nogal diep in het wijwatervat gedompeld ben in mijn jeugd, bevatte haar teksten voor mij weinig nieuws, maar voor nieuwe generaties zijn ze van belang, omdat dit soort geschiedenis nauwelijks meer doorgegeven wordt. De hedendaagse Brabantse jeugd weet meer over Halloween dan over Allerzielen.
Overigens is het niet helemaal waar dat Elly Bogers-Lokken niets schrijft wat ik nog niet wist. Ze vertelt dat er bij de Sint Joriskerk in Eindhoven twee medailles met Chinese tekens erop zijn gevonden en verbindt daar enige uitleg aan over katholieke missionering in China. Tot nu toe wist ik daar niet veel meer van dan dat de brave Westbrabantse Kaatje Dirks, als zuster Marie Adolphine in China werkzaam, daar in 1900 tijdens de Bokseropstand is vermoord. Honderd jaar later verklaarde paus Johannes Paulus II haar heilig. Daardoor zou zij tegenwoordig zelf op een katholieke medaille afgebeeld kunnen zijn, mochten die nog gedragen worden. Arme Kaatje.
De medailles, kruisjes en rozenkransen in Eindhoven en omstreken gevonden, staan in het boek Door heiligen geïnspireerd afgebeeld, nauwkeurig nagetekend door Elly Bogers-Lokken, 122 in getal, alle gepresenteerd met summiere uitleg over datering, afmeting en materiaal waarvan ze gemaakt zijn. Ze presenteert op die manier een nauwkeurig overzicht van de vondsten, temeer daar, door ze te tekenen, details duidelijker weergegeven kunnen worden. Het boek is dan ook belangrijker als catalogus dan als geschrift over de volksdevotie in Brabant.
Voor mij bewijst Door heiligen geïnspireerd vooral het belang van hoe afdelingen van AWN – Nederlandse Archeologieverening een gedaan onderzoek kunnen ondersteunen en presenteren aan een groter publiek. Ik heb bewondering voor de vasthoudendheid waarmee een vrouw als Elly Bogers-Lokken haar monnikenwerk gedaan heeft, ook al had het tekstgedeelte wat mij betreft wat flamboyanter gemogen.
Zoals ik al vertelde, werden kunstschatten vroeger uit buitenlandse bodem geroofd en binnengehaald om de trots van het land dat ze geroofd had te strelen. Dat geeft geen pas meer. Terecht. Maar een beetje interesse en misschien zelfs eerbied voor de kleinodiën de onze voorouders op hun hart gedragen hebben, lijkt me heel oorbaar. Die dingen waren voor hen geen ornamenten, maar hulpmiddelen om het leven door te komen.
Elly Bogers-Lokken, Door heiligen geïnspireerd. Katholieke geloofsbeleving in Eindhoven en Aalst-Waalre. Utrecht: Matrijs 2024, 112 pp., ISBN 978-90-5345-612-5, pb., € 19,95. Deze uitgave werd gemaakt in samenwerking met het Archeologisch Centrum van de gemeenten Eindhoven en Helmond en de Archeologische Vereniging Kempen en Peelland.
Archeologische Vereniging Kempen en Peelland
Lees meer columns van JACE op Brabant Cultureel