In het voorjaar van 2024 brachten de twee debuterende dichters Tom Dreyer en Alwyn Roux uit Zuid-Afrika een bezoek aan Tilburg. Brabant Cultureel-redacteur Carina van der Walt arrangeerde enkele ontmoetingen en dit inspireerde Jasper Mikkers en Nick J. Swarth tot het vertalen van enkele gedichten uit het Afrikaans naar het Nederlands.
vertalingen door Nick J. Swarth
Hond in wording
Het strand was winderig vandaag.
Bij de rotsen een hengelaar.
Zijn vrouw leest een boek, gezeten
op een plastic stoel in een regenjas.
De middag ontvouwt zich voor mij.
Het zonlicht vrijwel wit.
Ik beweeg, zie vanuit mijn ooghoek weggespoelde bamboe
en honden achter vogels aanrennen.
Ik beweeg gehaast
met één oog dicht.
Ik open mijn mond
en blaf naar de vogels.
Wordende hond
Die strand was winderig vandag.
By die rotse, ’n hengelaar.
Sy vrou lees boek waar sy sit
op ’n plastiekstoel in ’n reënjas.
Die middag speel voor my af.
Die sonlig bykans wit.
Ek beweeg, sien uit die hoek van my oog bamboes uitspoel
en honde agter voëls aandraf.
Ek beweeg met spoed
met een oog toe.
Ek maak my mond oop
en blaf vir voëls.
Alwyn Roux, uit: Weerskyn
lepelhond
’n woestijnvos is ’n fennek is ’n grootoorvos
is ’n ding dat niet valt te vangen in ’n woord
treuzelend in de verte, huiverend
op dunne poten, antenneoren
draaiend naar mottengeruis
en de eerste satellieten van de nacht
is ’n fennek is ’n vos is ’n onbedorven drager
van de naam delalande is ’n leemte is ’n mysterie
is ’n gerucht dat loopt tussen halmgras en harsstruik
lepelhond
’n bakoorjakkals is ’n fennek is ’n grootoorvos
is ’n ding onvaspenbaar deur ’n woord
’n veraf talmer ’n deinser
op dun pote ’n draaier
van antenna-ore op motte
flappe en die nag se eerste satelliete
is ’n fennek is ’n vos is ’n ongetraakte draer
van die naam delalande is ’n leemte is ’n raaisel
is ’n gerug wat loop tussen restio en harpuisbos
Tom Dreyer, uit: Nou in infrarooi
Achtergrond
Nick J. Swarth was van 2005 tot in 2007 stadsdichter van Tilburg (2005-2007). Medio maart 2024 ontmoetten we elkaar bij zijn muurgedicht ‘blnde vlek’ in de Tuinstraat en ook een dag later in bibliotheek de LocHal. Daar verzorgde hij onder andere een privé-rondleiding voor Alwyn Roux, Tom Dreyer en enkele andere gasten.
De titel van het gedicht ‘Wordende hond’ van Roux prikkelt het Afrikaanse collectieve literaire geheugen. De associatie met ‘digter wordende’ van Antjie Krog ligt in het wordingsproces. Krog vertelt in haar gedicht hoe zij op een ochtend als dichter ontwaakt: ‘om op ’n oggend wakker te word binne-in klank / met vokaal en klinker en diftong as voelspriet’. Gelukkig is deze voorkennis voor Swarth niet nodig om een goede vertaling te maken van ‘Wordende hond’. Vergeleken met Krog gaat het wordingsproces bij Roux geleidelijk. Hij focust aanvankelijk op een hengelaar en diens vrouw alvorens hij zich bewust wordt van ‘honden [die] achter vogels aanrennen’. Roux stelt zijn metamorfose uit tot in de laatste regel. Swarth respecteert dat. Door zijn precieze vertaling ‘blaft’ hij nu ook samen met Roux naar de vogels. Zeemeeuwen – dragers van vrijheid?
Voor zover ik weet heeft Swarth nooit eerder uit het Afrikaans vertaald, maar hij kan het weldegelijk. Zijn taalgevoeligheid en vaardigheid blijken vooral uit de vertaling van de namen in het gedicht ‘lepelhond’. Dreyer heeft het in zijn gedicht niet over een gewone hond, maar over een vos. Swarth mailde mij erover: ‘Het probleem dat ik had met de opsomming in de eerste regel is dat er in het Nederlands maar twee synoniemen zijn voor de betreffende beest: grootoorvos en lepelhond. In het Afrikaans is bakoorjakhals nog een andere aanduiding, maar in de Nederlandse vertaling werkt dat niet. Wij hebben er simpelweg geen derde naam voor.
Keuzes, keuzes
Formeel is een fennek/woestijnvos geen grootoorvos en vice versa. Ze komen elkaar zelfs nooit tegen: de woestijnvos leeft in Noord-Afrika, de lepelhond in Zuid- en Oostelijk Afrika… Liever ga ik dan mee in de “fout” van Tom, door de woestijnvos toe te voegen aan het begin. Het mooie woord bakoorjakhals raakt dan verloren in de vertaling, maar ja, keuzes, keuzes. Ik neem aan dat Tom twee vergelijkbare beesten, die een vergelijkbare mysterieuze uitstraling hebben, om die reden samenvoegt. Maar formeel is het dus onjuist. Het Duitse woord löffelhund vind ik geforceerd.’
De rest van het gedicht vertaalt Swarth glashelder ondanks nog moeilijke woorden als restio en harpuisbos. Hij ging met zijn vertaling ook moeiteloos mee met Dreyers sprong naar de ruimte. Deze connectie tussen het aardse en het kosmische kan inmiddels worden gezien als een poëticale eigenschap van de stijl van Dreyer. Petje af voor de vertaler Nick J. Swart. (Carina van der Walt)
Beeld voorpagina: lepelhond en fennek tot één dier versmolten. De hoog opstaande oren zijn van de woestijnvos, alias fennek, de ‘oren in de breedte’ behoren de grootoorvos of lepelhond toe. Fotomontage > Hans Lodewijkx
Lees ook op Brabant Cultureel deel 1 van ‘Literaire ontmoetingen met Zuid-Afrika’
© Brabant Cultureel 2024
De achternaam van Nick J. Swarth spelde ik als slotwoord in het Afrikaans, zonder -h. Swarth vertaalde immers uit Afrikaans naar Nederlands en zijn achternaam laat ruimte voor zo’n spelspelletje.
Een spel met visuele beelden geldt ook voor de combinatie van vossen in de fotomontage van grafische vormgever Hans Lodewijkx. De fantasiedier krijgt daardoor een lief gezichtje.