“Er verdwijnen meer galeries dan erbij komen”, zegt Ingrid Luycks van de Tilburgse Galerie Luycks die na zestien jaar nu ook de deuren sluit. Reden voor een interview over het veranderende kunstklimaat in de stad die van Luycks het predicaat absurdistisch kreeg. Binnenkort wordt haar galerie een bierwinkel.
door Pieter Siebers • fotografie > Hans Lodewijkx
De Nieuwlandstraat oogt loom en vredig deze dag, de bekoorlijke negentiende-eeuwse panden koesteren zich aan de najaarszon. Galerie Luycks bevindt zich in het midden van deze enigszins voorname straat en toont nu, bijna zestien jaar na de start, de laatste tentoonstelling: ‘A joy forever, de finale’. Bij de opening ervan ontving galeriehouder Ingrid Luycks de zilveren erepenning uit handen van wethouder cultuur Marcelle Hendrickx. Toegekend vanwege haar grote verdiensten voor de stedelijke kunst- en cultuursector. “Totaal onverwacht, maar ik ben er wel vereerd door”, zegt ze zelf.
De galeriewereld heeft het lastig
De galerie mag bescheiden van formaat zijn, op deze laatste groepsexpositie zijn niet minder dan zo’n honderdveertig werken te zien van de kunstenaars die Luycks vertegenwoordigt, in binnen- en buitenland. Daaronder Ernest Potters, fotograaf en haar geliefde die in 2022 op negenenzestigjarige leeftijd vrij plotseling stierf. Er hangen drie kleine nachtlandschappen van zijn hand aan een van de wanden, met een groot aantal rode stippen. We zitten nog maar net aan tafel als iemand binnenkomt, “om toch even te melden dat ik het heel jammer vindt dat je ermee stopt. We zullen de galerie missen”.
De galerie doet het goed, de respons is goed, vanwaar het besluit om te stoppen?
“Het is wat je noemt een complex van factoren. Je wordt ouder en sinds de dood van Ernest, die allerlei hand- en spandiensten voor de galerie verrichtte, kwam er wel heel veel op m’n bord. Je bezoekt ateliers, je gaat scouten, je organiseert tentoonstellingen, je gaat naar beurzen, je hebt de administratie, je loopt je neus achterna et cetera et cetera. Je moet kortom enorm schipperen met je tijd. Daarbij komt dat de galeriewereld het lastig heeft. Wij deden het betrekkelijk goed, maar er verdwijnen meer galeries dan erbij komen.”
Cultuur linkse hobby? Echt flauwekul
De sluiting is symptomatisch?
“Toen ik in 2009 opende was dat eigenlijk al in zwaar weer. De banken vielen om, er was een kredietcrisis, een vastgoedcrisis en dan kwam er een paar jaar later ook nog eens een verhoging bij van de btw door toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra. Cultuur werd weggezet als een linkse hobby, wat echt flauwekul is – ook als je kijkt naar de mensen die ik in de galerie krijg. Maar goed, het tij zat tegen en gerenommeerde galeries als Van Dusseldorp, Resy Muijsers, Resy Reijnen en Pjotr verdwenen uit Tilburg.”
“Dat waren overigens galeries van het eerste uur, hun einde had ook met leeftijd te maken. Maar elders zag je die terugloop ook, en dan ging het om grote namen. Tegenbosch in Heusden was er al mee gestopt, Hüsstege in Den Bosch sloot in 2017 de deuren en ook aan het hoog aangeschreven Nouvelles Images in Den Haag kwam een einde. Er blijft niet veel over, in ’s-Hertogenbosch bestaat Jan van Hoof gelukkig nog, in Rucphen heb je Dom’ Arte, in Eindhoven timmert Nasty Alice aan de weg, maar dan heb je het goeddeels wel gehad.”
Met mijn tentoonstellingen in Tilburg alleen had ik het niet gered.
Beurzen waren essentieel voor een groter netwerk en voor de omzet.
“In mijn ogen zijn er meerdere oorzaken voor die afname. Er is een zekere verzadiging van de markt. Bedrijfscollecties zijn er steeds minder en veel particuliere kopers zijn ouderen die intussen voorzien zijn van de nodige kunstwerken. Anderzijds zie je dat jongeren weinig in traditionele galeries komen, terwijl die dan weer wel online werken aankopen, of op beurzen. Dat laatste is ook voor mij van belang gebleken. Met mijn tentoonstellingen in Tilburg alleen had ik het niet gered. Beurzen als KunstRai, Art The Hague en Quade Rotterdam waren essentieel voor een groter netwerk en voor de omzet, ook al kost zo’n beurs je tussen de vijf en tienduizend euro. In het buitenland is het overigens lastiger. Ik heb een paar keer in België op een beurs gestaan, maar dat waren zeperds.”
Geen knieval voor gemakkelijk werk
Wat heeft je bewogen om de galerie indertijd te beginnen?
“Mijn galerie heb ik van meet af beschouwd als een platform voor kunstenaars waar ik zelf iets in zie, waar je in gelooft. Verkopen, en misschien klinkt dat raar, is niet zozeer een middel tot bestaan, het is vooral voor kunstenaars essentieel. Ik heb altijd alles uit de kast gehaald om werken te verkopen, zonder een knieval te maken voor gemakkelijk werk. De inhoud stond voor mij altijd voorop. Kunst die ik het waard acht voor een groter publiek toegankelijk en bereikbaar te maken, dat was een belangrijke drijfveer.”
“Die insteek houdt wellicht verband met de manier waarop ik in de galeriewereld terecht ben gekomen. Ik heb gewerkt bij de Tilburgse kunstuitleen, ik schreef over kunst voor het huis-aan-huisblad de Tilburgse Koerier en later, in het begin van deze eeuw, besprak ik tentoonstellingen voor Univers, de universiteitskrant. En toen werd ik benaderd door Carine Bedaux, die op deze plek haar galerie had, of ik die wilde overnemen. Daar heb ik toen wel even over moeten nadenken. Collega’s die ik sprak, hadden het over een periode van tien tot vijftien jaar voordat je succesvol bent. Dat is mijn geval gelukkig wat sneller gegaan, ondanks de beroerde start in die crisisperiode.”
Absurdisme en zelfspot
Was Tilburg indertijd een stad voor galeries?
“Toch wel, dat ik er iets in zag had ook met de aard van deze stad te maken. Ik kom uit Amsterdam en toen ik in 1981 naar Tilburg verhuisde was het behoorlijk anders dan nu. Toen we de stad voor het eerst verkenden heb ik op de Heuvel aan iemand gevraagd waar nu eigenlijk het centrum van Tilburg was….”
“Het was dan wel niet moeders mooiste, maar je kon hier gewoon je gang gaan. Er heerste een soort chaos na de teloorgang van de textielindustrie. Er was even niets, een soort niksigheid waar kunstenaars wel wat mee konden. Titels als ‘Leegte als bandenspanning van het leven’, daar heb ik wat mee. Of, in 2012, Leonard Bedaux en Jeroen Opstelten met de korte film ‘Tilburg, zand erover’. Een aaneenschakeling van grijze, mistige stadsgezichten, winters geploeter, voorzien van commentaar in het Russisch.”
“Dat absurdisme, die zelfspot gingen wel hand in hand met allerlei initiatieven die je in klassieke steden niet snel aantreft en die een soort broeikas bleken. Je had hier de door studenten opgerichte Filmliga, waaruit het huidige Cinecitta is ontstaan. Die zit dan weer deels op de plek waar eerder Ruimte X zat, een broedplaats voor allerlei soorten van makers in de culturele sector. En dan was er het Kultureel Sentrum met een K en een S, met een van de eerste kunstuitlenen van het land en met gratis theater- en filmvoorstellingen. Kunst kon zich hier ontwikkelen, ook voor mensen met de smalle beurs.”
Steeds minder kweekvijvers
Kunst en cultuur staan al langer onder druk, ook in de recente kabinetsplannen. Speelt zoiets een rol bij je overwegingen om te stoppen?
“Laten we zeggen dat het landelijke overheidsklimaat weinig stimulerend is, ook voor galeries zoals de mijne die het in beginsel zonder subsidie stellen. Ik heb wel mensen benaderd waarvan ik dacht dat die interesse zouden hebben, maar dat is niets geworden.”
Kunst kon zich hier ontwikkelen, ook voor mensen met de smalle beurs.
“In diepere zin zie je dat de voedingsbodem verschraalt, de kweekvijvers zijn er steeds minder. Tilburg is er met de komst van De Pont, de LocHal, PARK en het huidige Cinecitta absoluut op vooruit gegaan, maar kleinere initiatieven als Argument, De Verschijning en Ruimte X leggen toch het loodje, terwijl daar de aanwas uit komt. Je hebt in Tilburg op het gebied van beeldende kunst nu alleen nog Kunstpodium T. Die trend zie je landelijk terug.”
Talentontwikkeling
Waar zien we het perspectief?
“Ondanks, of misschien dankzij, het verdwijnen van veel initiatieven, zijn stad en provincie op dit terrein een rol gaan spelen. Een jaar of tien geleden zijn we gaan meedoen met TalentHub Brabant. Daar draait het om talentontwikkeling, om zaken als coaching, uitwisseling, samenwerking met musea, exposities. Uit dat traject zijn meerdere kunstenaars voortgekomen die ik als galerie vertegenwoordig zoals Guido van Amelsfoort en Sanne Bax. Van die laatste is tijdens de slotexpositie alles al verkocht. Dat werkt dus wel.”
“Dit soort ontwikkelingen en de samenwerking met allerlei partijen in de stad en in de provincie heb ik gekoesterd en die zal ik zeker missen. Maar goed, er is meer dan de galerie. Ik wil ook nog publiceren, er zijn kleinkinderen en ik ben geenszins van plan om achter de geraniums te gaan zitten.”
“Of hier nog ooit een galerie terugkomt, waag ik te betwijfelen. Het pand gaat na mijn vertrek verhuurd worden aan de Bierbrigade. Klinkt een beetje absurdistisch, toch?”
De expositie ‘A joy forever’ is nog tot en met 6 oktober 2024 te zien in Galerie Luycks in Tilburg. Geopend van donderdag t/m zondag van 13.00 tot 17.00 uur.
Lees meer over galeries op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024