Dichter Frans A. Brocatus schreef zijn tweede roman: ‘Proza is een andere stem’

Van de dichter Frans A. Brocatus verscheen zijn tweede roman ‘De nacht is nooit af’. De Vlaamse Nederlander woont al meer dan dertig jaar in Nederland en publiceerde vele dichtbundels, twee romans en een verhalenbundel. Een gesprek met Brocatus over zijn schrijverschap.

door Hein van Kemenade

Waarom schrijft een dichter een roman?
“Met Luna, mijn eerste roman, had ik de smaak te pakken. In een roman kun je breder zijn dan in poëzie. En ik merk vaak dat er voor poëzie een andere, kleinere en meer specifieke markt is. Je hebt minder bereik in poëzie. Van Luna is meer verkocht dan van al mijn poëziebundels bij elkaar. Proza is een andere stem. Sommige mensen zien de dichter in het proza doorklinken. Dat vind ik een groot compliment.”

Wat is de ontwikkeling in jouw poëzie?
“Ik heb een soort van cirkelbeweging gemaakt. In het begin toen ik begon te dichten wilde ik meer naar een publiek toe schrijven. Later is dat anders geworden. Nu bijvoorbeeld heb ik een nieuwe bundel gedichten in voorbereiding die geïnspireerd is op werken van de schilder René Magritte. Dat zit al dertig jaar in mijn hoofd. Jarenlang heb ik pogingen ondernomen om de stem van het surrealisme, een stroming die zeer bij mij past, te laten klinken. Nu op vrij korte tijd, in een half jaar, is het gelukt om klanken en een bepaalde kleur te vinden en een manier om te zeggen wat ik bedoel. Soms duurt het lang en nu is het er ineens.”

Frans A. Brocatus

Soms ben je heel hermetisch in je gedichten.
“Dat heeft met mijzelf te maken. Er zijn dingen die soms hermetisch zijn. Dat is gewoon zo. Dat voel ik als een beetje balanceren op dat koord. Ik ben sowieso een dichter en een schrijver in de luwte. Ik roep niet hard om vooraan te staan. Ik wil dat mijn poëzie anders is en dat wil ik ook in proza. Ik wil een ander boek schrijven. Ik betracht uiterste zorgvuldigheid. Ik vind mezelf een oeuvrebouwer.”

In je proza ben je eerder filmisch.
“Daarom heb ik die filmklappers als illustratie tussen de verschillende stukken tekst, om aan te duiden dat het heel filmisch is. Het leven is een aaneenplakken van fragmenten en scènes. Dat wilde ik daarmee figureren.”

“Deze roman, De nacht is nooit af, daar ben ik al in 2015 al aan begonnen. Nu zeven jaar verder is hij verschenen. Mijn eerste versie was niet goed. Dus moest ik hem laten liggen. Het was steeds zoeken naar andere manieren hoe ik het verhaal wilde vertellen. Daar ben ik mee aan de slag gegaan. Het heeft iets van een filmscript met veel dialoog en een alles overziende verteller. Naar voorbeeld van Het Geuzenboek van Louis Paul Boon wilde ik in de aanhef van elk hoofdstuk een korte duiding geven. Met name omdat het een korte roman is en er op zo weinig plek zoveel gebeurt, vond ik dat nodig. Je kunt elk hoofdstuk ook als een kortverhaal lezen. Dat heb ik heel bewust gedaan. Daar heb ik lang over nagedacht en met de redacteur van de uitgeverij over gesproken.”

Je kunt elk hoofdstuk ook als een kortverhaal lezen.
Dat heb ik heel bewust gedaan.

De scènes in de roman zijn ondergeschikt aan de rouwverwerking van Gust. Gaat het alleen om hem?
“Klopt, ik wilde het verhaal van Gust vertellen over zijn verdriet en ik heb dan twee personen ernaast geplaatst waar hij op verschillende manieren mee omgaat. En die hem op een verschillende manier bejegenen. Zijn nachtelijke dromen zijn heel functioneel. Overdag houdt hij redelijk de controle over wat er voorvalt, maar ’s nachts droomt hij zonder rem. Het belang van die dromen is groot. Hij verliest de controle. Is dat erg? Nee, tenzij je aan anderen schade berokkent. Zijn verdriet is een thema en daarnaast de vriendschap.”

Hij verliest de controle. Is dat erg?
Nee, tenzij je aan anderen schade berokkent.

“De vanzelfsprekendheid van Gusts relatie met Jarry is het belangrijkste punt in de roman. Daar heeft hij nooit bij stilgestaan. Nu zij er niet meer is komt dat dubbel hard aan en Gust begint ook die vragen te stellen. Hij heeft zich nooit verdiept in haar, met waar zij mee bezig was. Daar heeft hij een schuldgevoel over. Verschillende facetten komen aan bod. Zijn dromen zijn heel erg fysiek, steeds gaat het om de aan- of afwezigheid van Jarry.”

Wil Gust dat wel weten, hoe het ongeluk van Jarry gebeurd is?
“Er zijn geen remsporen gevonden. Hoe kan dat? Dat is de suspense die ik wil creëren. Wat Gust erover denkt, dat laat ik aan de lezer over. Ook de vraag wat er wel of niet gebeurd is. Dat laat ik in het midden. Ik hou van twee dingen: een zekere plot en een open einde. Dat deed ik met Luna ook. Het is aan de lezer. Als ik iets geschreven heb is het niet meer van mij. De lezer eigent het zich toe. Van de ene lezer hoor ik: Wat een mateloos verdriet heeft die man. En een ander ziet iets anders: Gust heeft toch Silvia en Baptist. Dat zegt veel over de lezer zelf.”

Ik hou van twee dingen: een zekere plot en een open einde.

Waarom komt alleen Gust aan het woord?
“Jarry komt alleen voor in de gedachten van anderen. Zij wordt gezien door de ogen van. Dat heb ik bewust gedaan. Aanvankelijk had ik wel hoofdstukken met Silvia die haar gedachten uit. Dat liep gelijk met Gust op. Ik heb dat bewust weggelaten, omdat ik de klemtoon op Gust wilde leggen. Het gaat over zijn verdriet en over zijn relatie met. Waar hij mee worstelt. Het gaat alleen om Gust.”

Heeft dat ermee te maken dat jij in een man meer herkent?
“Dat wil ik niet zeggen. In een ander interview kreeg ik de vraag met wie van de hoofdfiguren ik mij meer verbonden voel. Ik heb met alle hoofdfiguren iets en daar iets van mijzelf in gestopt. Ik wil het hebben over mensen. Ik vind het niet zo vanzelfsprekend en niet maatgevend of het mannelijk of vrouwelijk is. Sylvia is misschien meer mannelijk en Gust vrouwelijk. Dat.”

Ik vind het niet zo vanzelfsprekend en niet maatgevend of het mannelijk of vrouwelijk is.

“Op het einde komt er een enorme opening doordat Gust ziet wat hij met Jarry gedeeld heeft. Wat er belangrijk is, ook naar zijn toekomst toe. Daar heb ik geprobeerd een spanning in te creëren. Een lezer maakt het boek af. Het is aan de lezer of die erin meegaat of niet.”

Hoe belangrijk is muziek voor jou en in dit boek?
“Heel belangrijk. Muziek roept herinneringen op aan samenhang en tijd die je samen deelde. Muziek is een universele taal. Je hoort allebei een liedje uit je jeugd. Elvis Presley, Roxy Music, Ray Charles, dat vind ik zelf ook goeie muziek. Hiermee wordt uitgedrukt hoe Gust zich voelt. Diezelfde muziek hoorde ik hier in het café, oudere filmmuziek.”

Muziek is een universele taal.

Was er een aanleiding om dit boek te schrijven?
“Niet direct. Wat ik al zei, ik wilde een ander boek schrijven. Een boek van mij zal altijd over relaties gaan, dingen die fout lopen, over misverstanden. Ik wilde met name ook het verdriet van Gust beschrijven. Inherent aan ouder worden, is het feit dat ik met de dood te maken krijg. In de tussentijd dat ik met de roman bezig was heb ik mensen uit mijn omgeving verloren. Een broer, zus en een vriend. Als opdracht staat er een citaat van mijn broer Guido. Dat vond ik een mooi beeld van mijn broer Guido, waar ik dik mee was. Een prachtig iemand. Ik heb vijf broers en met twee intensiever contact. Hij deed zelf die uitspraak en ik vond die wel mooi.”

Een boek van mij zal altijd over relaties gaan, dingen die fout lopen, over misverstanden.

“Zijn leven heeft ook een groot verdriet gekend. Gescheiden, complicaties, problemen met zijn kinderen. Er zat een soort van verdriet in hem, wat misschien mede de oorzaak is van zijn vroege dood, een soort van gebroken hart en niet kunnen verwerken. Als je over iemand schrijft, blijft die bestaan. Hij heeft bijvoorbeeld een tuinterras in mijn tuin aangelegd. Als ik dat zie heb ik een herinnering aan hem.”

Wat betekent schrijven voor jou?
“Het is niet therapeutisch voor mezelf, maar eerder een manier van zijn. Een manier van communiceren met mijzelf en dan ook met andere mensen. Heel mijn leven heb ik dagboeken bijgehouden. Altijd met tussenposen. Soms een jaar niet. De laatste tien jaar – van mijn vijfenvijftigste tot mijn vijfenzestigste – heb ik het consequent bijgehouden. Het geeft structuur en als ik het niet doe voel ik mij ongemakkelijk. Dan krijg ik het gevoel dat ik achter loop.”

Heel mijn leven heb ik dagboeken bijgehouden.

“Ik vind het ook fijn omdat ik autisme heb. De diagnose was een scharnierpunt in mijn leven. Dat ik op dat moment inzag wat er fout ging, welke dingen er fout gingen in de communicatie, misverstanden. Zo kon ik een manier vinden om daar mee om te gaan. Nu, tien jaar verder, is er een redelijke balans. Iedereen heeft wel wat, soms is het autisme. Wat soms ook echt vervelend is om te hebben. Wie zal het zeggen, dat zijn dingen die meespelen.”

Frans A. Brocatus, De nacht is nooit af. Breda & Kalmthout: Uitgeverij Ambilicious 2022, 119 pp., ISBN 978-94-93275-12-6, pb., € 17,50.

fransbrocatus.nl

ambilicious.nl

Lees ook op Brabant Cultureel:
In Sanguines zwaluwt Frans August Brocatus een boodschap
Brocatus groet ’s morgens de dingen

© Brabant Cultureel 2022

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *