door JACE van de Ven
Jan Naaijkens, eminence grise van Noord-Brabant, wordt zondag 10 februari 2019 honderd jaar. Hij maakte de emancipatie van onze eeuwenlang achtergestelde provincie aan den lijve mee, ontworstelde zich tegelijk aan de allesbepalende macht van de katholieke kerk in onze contreien en bleef toch Brabander. Geen ‘contente mens’ zoals overheid en kerk de tandeloze Brabantse burgerman graag zagen, maar wereldburger in Hilvarenbeek. Tot voor kort kon je met hem over elk actueel probleem discussiëren. De laatste jaren laat zijn altijd zo vitale brein hem wat in de steek.
Buiten zijn theatrale, literaire en beeldende kunst-talenten bezat Jan Naaijkens de gave om mee te groeien met een volgende generatie en toch zichzelf te blijven. Was dat dan zo’n verdienste? Ja, want Jan had heel makkelijk vast kunnen blijven zitten in de katholieke coterie die hier in Noord-Brabant tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw de dienst uitmaakte. Een ‘inner circle’ van machthebbers die iemand als Jan maar wat graag in hun midden koesterden, omdat hij hun oog op de wereld was, hun contact met het klootjesvolk en een mogelijk milde vertaler van hun oudtijdse ideeën.
Jan bereikte het gewone volk. Niet zozeer door zijn toneelstukken, al trokken die veel bekijks en werden ze in de beginjaren van dat medium zelfs op de televisie getoond, maar vooral door het Brabants Halfuur dat in de jaren vijftig door de KRO eens per maand op de radio werd uitgezonden. Buiten de dagelijkse vermelding ‘Grave beneden de sluis’ werd Brabant tot dan toe in Hilversum doodgezwegen. En toen was daar opeens die schoolmeester uit Hilvarenbeek die het wel over Brabant had en over wat de mensen daar deden. En dan waren er zijn verhaaltjes over alledag in Beatrijs, het katholieke antwoord op Margriet en Libelle, waarmee hij vooral vrouwen bereikte.
Toen ik in 1992 tegen ons moeder vertelde dat ik een toneelspel over Koning Willem II had geschreven, vond ze dat niet niks. Maar ze straalde pas van contentement toen ik vertelde dat Jan Naaijkens de rol van Pastoor Zwijssen zou spelen. “Jan Naaijkens,” knikte ze, en je kon zien dat ze vond dat ‘onze Sjaak’ nu geslaagd was in het leven. Voor een hele generatie Brabanders, geboren tussen 1910 en 1940 was Jan Naaijkens een held.
Zoals gezegd had een figuur als Jan Naaijkens zich makkelijk kunnen wentelen in de naweeën van het Rijke Roomsche Leven, maar hij is van dat trieste lot gered door zijn vrouw Agnes die optimistisch maar kritisch naar de wereld keek, en door zijn twaalf al even kritische kinderen. Van buitenaf lijkt het zelfs of de verschrikkelijke generatiekloof die tussen 1965 en 1975 veel gezinnen met opgroeiende kinderen teisterde, aan huize De Rommelpot in Hilvarenbeek voorbij is gegaan. Hoewel? Dat kan niet voor honderd procent het geval zijn.
Jan, eens door de katholieke coterie en het vastgeroest establishment gepresenteerd als bij uitstek de pronte mens van Brabant, begon zelfs zijn maatschappijkritiek uit te zingen met het Patternaat van Jan Baptist, een muziekgroep met wie hij door de Kempen trok. Heel eigentijds toen, maar ook nog een beetje van vroeger, want de opbrengst ging naar pater Van Kalmthout op de Filippijnen.
Honderd jaar Jan Naaijkens wordt in Hilvarenbeek gevierd met de uitvoering van vijftien van zijn liedjes en een tentoonstelling over Jans doen en laten in Cultureel Centrum Elckerlyc. In Esbeek, in het Andreas Schotel Museum, is een expositie te zien met Jans beeldend werk, etsen, linosnedes, tekeningen. En terecht. Iedere Hilvarenbekenaar zou zijn ets – of is het een lino? – van de Beekse toren moeten hebben, hoe Jan die boven het dorp uit laat steken, sorry voor alle anderen, maar dat heeft niemand ooit zo goed gedaan.
Ondanks zijn talloze boeken en artikelen, toneelstukken en liedjes was Jan Naaijkens misschien wel op de eerste plaats beeldend kunstenaar. Zijn teksten zijn meer beeldend dan talig, hij is een verteller, een beeldend verteller die je graag hoort. Met oog voor prachtige details en interessante uitweidingen. Naar hem luisteren kon niet lang genoeg duren. En aan de lengte van zijn toespraken gemeten, vond hij dat zelf soms ook. Ik schrijf ‘vond’ omdat Jan niet meer speecht, hij kan het fysiek niet meer, maar ware dat wel zo, we zouden nog aan zijn lippen hangen. Een bijzondere Brabander, een creatieveling, een artisan, wordt honderd. Petje af voor een veelzijdig man.
Fotoportret boven deze column is gemaakt door Ran Naaijkens, jaren zestig.
Lees ook ook in Brabant Cultureel:
Andreas Schotelmuseum in Esbeek
toont beeldend werk van Jan Naaijkens
Jan Naaijkensprijs inspireert jonge buitenlandse kunstenaars
© Brabant Cultureel 2019
Rond 1970 studeerde ik in Tilburg en was aanwezig op de bruiloft va een dochter van Jan Naaijkens.
Daar zong Jan Naaijkens een lied staande op een stoel een canon, waarvan de eerste regels, die ik me nog herinner ongeveer als volgt waren: Mijn naam is Jan den Osch, ik ben alhier geboren . mijn vader ken ik niet, mijn moeder heb ik vroeg verloren.
Kunt u mij aan de volledige tekst van dit lied helpen, of mogelijk een tekstboek waarin dit is opgenomen?
We zullen de tekst opvragen en naar u opsturen.
Dit is me ontglipt. Goed gemaakt met een aparte maar wel typerende foto: https://www.hhbest.nl/2019/03/26/jan-naaijkens-100/