De Nederlandse Reisopera brengt Korngolds Die tote Stadt perfect tot leven

De uitvoering van de opera Die tote Stadt door de Nederlandse Reisopera is een lange avond, bijna drie uur. Maar zo meeslepend, zo weldoordacht, zo perfect uitgevoerd dat je aan het eind van de voorstelling eerder verfrist dan vermoeid naar buiten gaat. Dirigent Antony Hermus (Oosterhout 1973) leidt orkest en zangers tot grote hoogte.

door Camiel Hamans

Geen groter ramp dan overambitieuze ouders. Niet alleen langs de lijn van het voetbalveld, maar ook in de klassieke muziek. Hebben Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven de druk van hun vaders nog net kunnen weerstaan, Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) is dat niet gelukt. Zijn vader, de bekendste muziekcriticus in het Wenen van begin twintigste eeuw, toen hét centrum van de moderne klassieke muziek, riep hem – niet ten onrechte – al op vijfjarige leeftijd uit tot wonderkind. Die faam maakte Erich waar. Het ballet Der Schneemann dat hij op elfjarige leeftijd componeerde, was een sensatie en zette Wenen op zijn kop. Toch raakte hij midden jaren dertig in de vergetelheid. Zijn opera Die tote Stadt (1920), die hij voltooide toen hij drieëntwintig was, bleek een ‘succes fou’. Zijn volgende opera moest dus wel iedereen met stomheid slaan.

Paul (Daniel Frank) en Mariëtta (Iordanka Derilova). Tussen hen in het portret van Pauls overleden vrouw Marie. Foto Marco Borggreve

Hollywood
Vader en zoon Korngold gaven tevoren hoog op van de kwaliteit van dit nieuwe werk, Das Wunder der Heliane (1927). Het zou, claimde vader Julius, de concurrerende nieuwe jazzopera van Ernst Krenek, Jonny spielt auf, met vlag en wimpel verslaan. Helaas, kwam die voorspelling niet uit. Critici en publiek vonden dat Korngold in herhaling verviel, terwijl Krenek juist iets nieuws bracht. Vader Korngold accepteerde de afwijzing niet en startte een hysterische polemiek die Erichs naam niet ten goede kwam. Toen hij enige jaren later een uitnodiging kreeg van de Duitse regisseur Max Reinhardt om naar Hollywood te komen, nam hij die dan ook met beide handen aan.

Korngold werd vervolgens de grondlegger van de Amerikaanse filmmuziek. Voor liefhebbers van klassieke muziek had hij daarmee afgedaan. Filmmuziek geldt in die kringen immers als een tweederangs genre. Tel daarbij op dat Korngolds muziek vanwege zijn joodse afkomst onder de nazi’s verboden was en het is niet verbazingwekkend dat het tot de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw geduurd heeft voor zijn werk werd herontdekt en weer regelmatig uitgevoerd.

De jonge bariton Modestas Sedlevicius speelt de kleine rol van de verliefde Fritz (staand met bloemen). Zijn Mein Sehnen, mein Wähnen verslaat met gemak de grijsgedraaide interpretatie van Hermann Prey. Foto Marco Borggreve

Inmiddels hoort Die tote Stadt tot het vaste repertoire, buiten Nederland althans. Weliswaar heeft de KRO het stuk al in 1990 concertant uitgevoerd, net zoals de Matinee in 1995, op het podium verscheen Die Tote Stadt voor het eerst in 2005 bij de toenmalige Nederlandse Opera. Daarom is het te prijzen dat de enthousiaste Nicolas Mansfield met zijn Nederlandse Reisopera het werk nu opnieuw op het programma gezet heeft en in negen Nederlandse theaters uitvoert. En met succes!

Brugge
Het verhaal gaat terug op de succesroman van de symbolistische Franstalige Belg Georges Rodenbach, Bruges-la-Morte (1892). Daarin verhuist een weduwnaar die obsessief naar zijn overleden vrouw blijft verlangen naar het doodse Brugge, waar hij het waanidee ontwikkelt de reïncarnatie van zijn echtgenote te ontmoeten. Het verhaal eindigt in moord en doodslag. Brugge en dood zijn vrijwel synoniem in dit verhaal en in de opera, waarvoor vader en zoon Korngold samen het libretto schreven.

Uit de dood herrezen nonnen teisteren Paul met de beeltenis van zijn overleden vrouw Marie. Foto Marco Borggreve

De opera is als de roman een verhaal van parallellen, met een klassiek dubbelgangersmotief, van rouw en trouw, van een femme fatale en van een zondeval, van de onmogelijkheid tot verwerking tot de uitbarsting van lust. Freud is nooit ver weg. Ook niet in de doordachte regie van Jakob Peters-Messer die inmiddels een bijna vaste kracht van de Reisopera is. Messer doorbreekt met zijn enscenering regelmatig de inhoudelijke en muzikale zwaarte van deze opera.

Het is bal als de theatergroep van de geïncarneerde dubbelgangster Mariëtta opkomt: een Brecht-Weill-achtig intermezzo geeft niet alleen lucht, maar sluit ook perfect aan op wat er uit de bak opklinkt. Daar zit het Noord Nederlands Orkest en dat speelt onder leiding van de Brabander Antony Hermus de uiterst gecompliceerde en virtuoze muziek van Korngold alsof het orkest dagelijks opera begeleidt. In Korngolds laat-romantische muziek herkennen specialisten doorgaans Richard Strauss en Puccini, anderen wijzen op de invloed van Wagner, maar hier laat Antony Hermus door zijn accentueringen duidelijk horen dat ook Kurt Weill niet ver weg is.

In zijn verbeelding geeft Paul zich over aan Mariëtta, maar zij voelt zich nog steeds uitgedaagd door haar overleden rivale Marie. Foto Marco Borggreve

Hartverscheurend
Die tote Stadt geldt als een moeilijk werk. De twee hoofdrollen, tenor Paul en sopraan Mariëtta, zijn lastig te bezetten. Paul staat als in een Wagneropera vrijwel de hele avond zingend op het toneel, maar anders dan bij Wagner moet hij met zijn stem vaak de ijle hoogte in. Mariëtta is even veeleisend. Daniel Frank, een Zweedse tenor die ook zijn sporen in de popmuziek verdiend heeft, is een gedroomde Paul. De Bulgaarse sopraan Iordanka Derilova, die met Antony Hermus in de opera van het Duitse Dessau gewerkt heeft, zingt en speelt alsof het haar geen moeite kost. Hoe zij samen het duet Glück das mir verblieb zingen, een van de weinig bekende melodieën uit deze opera, is hartverscheurend mooi.

Maar zij zijn niet de enigen die een bijzondere prestatie verrichten. De eveneens in Dessau werkzame mezzo Rita Kapfhammer, die de bigotte huishoudster zo neerzet dat zij geloofwaardig wordt, is een van de velen die geroemd moet worden. Maar het meest nog de jonge bariton Modestas Sedlevicius uit Litouwen. Hij speelt de kleine rol van de verliefde Fritz, de pierrot van de theatertroupe wiens vrijwel enige bijdrage een gevoelig lied moet zijn. Maar dat is er dan ook, zijn Mein Sehnen, mein Wähnen, de andere hit van Korngold, verslaat met gemak de grijsgedraaide interpretatie van Hermann Prey en kan de competitie met die van Thomas Hampson met gemak aan.

Nederlandse Reisopera, Die tote Stadt van Erich Wolfgang Korngold.

Onder meer nog te zien in Utrecht 22 januari, Breda 26 januari, Maastricht 2 februari 2019. Aanvang steeds 19.30 uur.

reisopera.nl

© Brabant Cultureel 2018

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *