Peter Bak schrijft indringend boek over gijzelaars in oorlogstijd

Van de gevangenissen en kampen die de Duitse bezetter in Nederland inrichtte, is kamp Haaren de Assepoester. Waar de andere uitvoerig zijn beschreven en een formele status kennen als monument en gedenkplaats, leidt Haaren een stil bestaan en hebben de gebouwen dringend onderhoud (en een bestemming) nodig. Peter Bak beschrijft het kamp als een ‘Oord van bang wachten’ en zet Haaren met een indringend boek op de kaart.

 door Lauran Toorians

Om de politie een steun in de rug te geven bij de handhaving van de openbare orde rond voetbalwedstrijden en andere grote evenementen heeft de regering besloten tot een speciale maatregel. Een nader te bepalen aantal prominenten uit de sportwereld en uit de wereld van het entertainment wordt verzocht zich 1 september aanstaande te melden bij de lokale politie. Hun paspoorten zullen worden ingenomen en zij dienen zich vanaf dat moment dagelijks op het gemeentehuis te melden om hun vingerafdruk te laten scannen. Bij ongeregeldheden waarbij de daders onbekend blijven of weten te ontsnappen, zal de politierechter uit deze groep prominenten een of meerdere individuen aanwijzen om in plaats van de onbekende verdachte terecht te staan.

Twee gijzelaars op hun kamer in Haaren. Foto collectie Gedenkplaats Haaren

Hiermee ontstaat dus de mogelijkheid dat binnenkort Ronald Koeman en Johan Derksen terechtstaan voor vernielingen door hooligans na een voetbalwedstrijd, of John de Mol voor het lastigvallen van vrouwen en meisjes of andere ongein tijdens een popfestival. De regering rekent op strenge straffen die een voorbeeld stellen voor diegenen die dergelijke wandaden in zin hebben.

Fantasie? Nee, niet helemaal. Dit jaar zal een dergelijke maatregel niet meer worden genomen, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog nam de Duitse bezetter honderden ‘preventiegijzelaars’ in hechtenis. Dat gebeurde niet alleen in Nederland, maar ook elders in bezet gebied. De Nederlandse gijzelaars werden zonder waarschuwing vooraf thuis opgehaald door leden van de Sicherheitsdienst (SD).

Arrestatiegolf
Een eerste groep Nederlandse gijzelaars bestond uit Indische Nederlanders die toevallig in Nederland verbleven en die al in juni, september en oktober 1940 werden opgepakt. Dit was een represaille voor het feit dat meteen na 10 mei alle in Nederlands-Indië verblijvende Duitsers waren geïnterneerd en moest voorkomen dat deze mensen een haar werd gekrenkt. Deze eerste arrestatiegolf was meteen de grootste massa-arrestatie die in Nederland plaatsvond. De Indische gijzelaars werden in eerste instantie naar Buchenwald gestuurd, waar zij in speciale barakken weliswaar afgezonderd bleven van de andere gevangenen, maar het toch zwaar te verduren hadden.

Met name de strenge winter maakte in Buchenwald onder de gijzelaars slachtoffers en dat leidde tot hevige protesten. Op 15 november 1941 werden de Indische gijzelaars overgebracht naar Haaren, waar de Duitsers het grootseminarie hadden gevorderd en in gebruik namen als ‘Polizeigefängnis und Untersuchungsgefängnis Haaren’. Deze gevangenis stond, net als wat later Kamp Vught, onder beheer van en werd bewaakt door de SS en diende als huis van bewaring voor de SD. In november 1941 werd Haaren ook gijzelaarskamp. De eerste winter was het er voor de Indische gijzelaars weliswaar minder koud dan in Buchenwald, en ook de accommodatie was beter, maar zij leden er meer honger.

De gijzelaars fotografeerden elkaar op de toren van het grootseminarie. Hier van links naar rechts de historicus Pieter Geyl, publicist en anarchist Anton Constandse en de Scheveningse winkelier Jacob Ros. Zittend op de voorgrond de politicus Marinus van der Goes van Naters. Foto Beeldbank WO2, NIOD

In 1942 werden grote aantallen Nederlandse prominenten opgepakt en zij waren de ‘echte’ preventiegijzelaars. Het waren directieleden van grote bedrijven, beoefenaars van vrije beroepen als artsen en juristen, hoogleraren, leraren en onderwijzers, ambtenaren, geestelijken, drie vakbondsleiders en vijf studenten. Zij werden deels ondergebracht in Haaren en deels in Sint-Michielsgestel waar het kleinseminarie Beekvliet was gevorderd. Later werd daar het internaat Ruwenberg nog aan toegevoegd.

Deze gijzelaars leefden onder een relatief mild regime, wat natuurlijk niet wegneemt dat zij gevangenen waren. Zij hadden binnen respectievelijk Haaren en Sint-Michielsgestel contact met elkaar, mochten regelmatig corresponderen met thuis en mochten ook (voedsel)pakketten ontvangen. Bovendien was in de praktijk het gevangenisregime voor de gijzelaars zodanig dat er ook veel post en pakketten illegaal Haaren in- en uitgingen. Onder deze omstandigheden leek het voor de gijzelaars soms mogelijk te vergeten waarom zij waren opgepakt, maar dan werden zij toch weer met neus op de harde feiten gedrukt. Feeststemming en doodsangst liggen zelden zo dicht naast elkaar als hier het geval was. Op 15 augustus 1942 en op 16 oktober 1942, werden in totaal vijfentachtig gevangenen uit Haaren gefusilleerd.

Verteller
Het boek dat onlangs over Kamp Haaren verscheen, heeft dan ook de treffende titel Een oord van bang wachten. Het boek werd geschreven door Peter Bak, een historicus die eerder onderzoek deed naar de ontstaansperiode van Trouw als verzetskrant. Veel van de betrokkenen van het eerste uur bij Trouw kwamen als gevangenen terecht in Haaren en zijn onderzoek naar deze geschiedenis deed Bak beseffen dat de geschiedenis van het gijzelaarskamp Haaren nog nooit was geschreven. Dat gemis heeft hij met Een oord van bang wachten voor een groot deel goedgemaakt. Zoals Bak in zijn voorwoord duidelijk maakt, ziet hij zichzelf als historicus als een verteller van verhalen, verhalen over mensen. Zijn boek bevat dan ook geen lijsten van namen of data, maar maakt wel schrijnend duidelijk hoe het er tijdens de oorlogsjaren in het Haarense grootseminarie toeging.

Het monument ter herinnering aan de veertien vanuit kamp Haaren in de Loonse en Drunense Duinen gefusilleerden. Foto stadsfotograaf Breda, Jorgen Janssens

Een groot probleem bij die geschiedschrijving is dat er nauwelijks officieel archiefmateriaal voorhanden is. De Duitsers wisten hun sporen uit en de historicus moet het voornamelijk hebben van bewaard gebleven correspondentie van gijzelaars en hun familieleden, van verhalen die – soms pas veel later – uit de herinnering zijn genoteerd en van een behoorlijke kennis van de plek zelf. Want ook het gebouwencomplex in Haaren zelf is een bron. Dat is uiteindelijk de plek waar de gijzelaars verbleven. Soms in sportieve gezelligheid, met intellectueel tijdverdrijf en vrolijk vermaak, maar altijd in onzekerheid en in de wetenschap dat er elk moment een doodvonnis kon klinken. Die sfeer weet Bak uitstekend te schetsen.

Haaren was een echte gevangenis en naast de gijzelaars verbleven er ook veel ‘gewone’ gevangenen: opgepakte misdadigers, grensgangers (zowel smokkelaars als vluchtelingen) en joden. Hoewel een aantal van hen maar korte tijd in Haaren verbleef, hadden deze gevangenen het een stuk slechter dan de gijzelaars. Het is moeilijk voor te stellen hoe het moet zijn geweest om als gijzelaars een partijtje tennis te spelen onder de dichtgemetselde ramen waarachter gevangenen wachtten op hun dagelijkse kwartiertje luchten op de binnenplaats. Een bijzondere groep gevangenen vormden de verzetslieden die door het Englandspiel bijna op bestelling vanuit Engeland werden gedropt om daarna meteen in Duitse handen te vallen en in Haaren te worden opgesloten. Onopgehelderd is nog steeds hoe het kon dat de verwoede pogingen, ook vanuit Haaren, om het verraad in Engeland bekend te maken tot niets hebben geleid.

Gefusilleerd
Na Dolle Dinsdag (5 september 1944) werd Kamp Haaren ontruimd. Een flink deel van de gijzelaars werd vrijgelaten. De resterende 2800 mannen werden overgebracht naar Sachsenhausen, 650 vrouwen gingen naar Ravensbrück. Velen overleefden de oorlog niet. Van de drieduizend gevangenen die in Haaren hebben verbleven, zijn er meer dan zeshonderd omgekomen in een concentratiekamp. Naar de veertien gevangenen die op 26 mei 1944 werden gefusilleerd in de Loonse en Drunense Duinen is na de oorlog herhaaldelijk en uitgebreid gezocht zonder de lichamen ooit te vinden. Bak maakt aannemelijk dat zij ‘meteen na de executie naar kamp Vught zijn afgevoerd en daar in het crematorium zijn verast’. Een monument bij restaurant Bosch en Duin houdt hun namen in herinnering.

Klik op de afbeelding voor foto’s van de huidige gedenkplaats.

Poort
Het grootseminarie onderging na afloop van de bezetting een grote schoonmaak en ging in april 1946 weer priesterstudenten huisvesten. Eén cel werd daarbij intact gelaten, ‘met dichtgemetseld venster, tralieraampje van dertig bij veertig centimeter, stapelbedden, tafel, stoel en poepton’. Op 2 augustus 1947 vond een eerste herdenking plaats en in de zomer van 1949 werden in de toegangspoort reliëfs en een plaquette met een gedicht aangebracht. Deze poort is nog steeds de focus van de jaarlijkse herdenking en kranslegging. In 1967 gingen de gebouwen van het grootseminarie onderdak bieden aan verstandelijk gehandicapte kinderen en dit bleef de situatie tot in 2002. Sindsdien staat het 33 hectare grote landgoed te koop en feitelijk te verpauperen.

Momenteel is het gebouwencomplex verhuurd aan iemand die er een ‘Polenhotel’ in wilde vestigen, maar dit plan stuitte op bezwaren van de gemeente waardoor er voorlopig een patstelling bestaat. Wel is er sinds 1998 een Vriendenkring Haaren 1940-1945 die met een groep gedreven vrijwilligers de gedenkplaats (beperkt) open houdt. Recent kwam deze kring met de huidige huurder overeen dat de gedenkplaats – met een nieuw ingerichte tentoonstelling – voorlopig open kan blijven.

Ondertussen zijn de kampen Vught en Westerbork en het Oranjehotel in Scheveningen monumenten en erkende gedenkplaatsen. Haaren verdient die status zeker ook en het is te hopen dat het boek van Bak bijdraagt aan dat besef. Deze plaats van herinnering moet blijven, al was het maar om Johan Derksen en John de Mol voor executie te behoeden.

Peter Bak, Een oord van bang wachten. Kamp Haaren 1941-1944. Hilversum: Verloren / Tilburg: Zuidelijk Historisch Contact 2018, 302 pp., ISBN 978-90-8704-718-4, pb., € 29,00.

 https://verloren.nl

https://uitgeverij-zhc.nl

http://gedenkplaats-haaren.nl

www.bakschrijft.nl

 

 

© Brabant Cultureel 2018

 

 

 

 

Reacties (1)

  1. Bert van Willigenburg schreef:

    Sinds enkele jaren kwam ik er achter dat onze Opa W.A. de Laat de Kanter van mijn Indische vrouw, dat Opa vanuit Indië waarschijnlijk op verlof naar Holland was gekomen 1939 of 1940 en bij het begin van de 2e Wereldoorlog gevangen werd gezet, en in Buchenwald terecht kwam en naar 1 jaar naar kamp Haaren werd vervoerd om de lange tijd zo lang als de oorlog duurde gevangen bleef. Ik ben zelf onderzoeker over de 2e Wereldoorlog Nederlands-Indië maar kon de naam van W.A. de Laat de Kanter nergens traceren in Indië. Een collega onderzoeker vertelde mij dat W.A. de Laat de Kanter werd opgepakt als diplomaat uit Indië en als gevangene in Duitsland (Buchenwald) werd vastgezet. Ben meer gaan onderzoeken hier in Nederland en wil graag bezoek brengen in Haaren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *