Nieuwe dichtbundel van bijna tachtigjarige Victor Vroomkoning

‘In alle eenvoud bewaren van / wat er ooit of nooit is geweest.’ Deze regels zouden het levensmotto kunnen zijn van de dichter Victor Vroomkoning. Zijn gedichten zijn sober en toegankelijk, maar altijd met iets extra’s bij herlezing. Dat is ook het geval in zijn nieuwe bundel ‘Gebroken wit’. Op ieders levenspad liggen scherven en Vroomkoning tracht die met en in zijn gedichten te lijmen of er in elk geval de scherpe randjes af te schaven.

door JACE van de Ven

Gebroken Wit heet de nieuwe bundel van de in 1938 in Boxtel geboren Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) die eind van dit jaar tachtig wordt. Hij is een dichter die veel gelezen wordt, hetgeen maar weinig van zijn collega’s kunnen zeggen. Vroomkoning schrijft dan ook zonder poëtische hoogdravendheid en niet in een hermetisch aandoende taal. Eenvoud lijkt zijn doel, de spreektaal zijn gereedschap en menselijke anekdotes zijn vertrekpunt. Je zou hem een neorealist kunnen noemen.

Vanzelfsprekend
Een van zijn voorbeelden is de Amerikaan William Carlos Williams (1883-1963). Net als bij hem lijken de woorden van Vroomkoning een toevallige situatie te beschrijven en wordt de tekst pas interessant door de details die hij ziet in het vanzelfsprekende. Het zijn die nuances, soms ironisch, soms filosofisch, soms frapperend door een onverwachte beeldspraak die wat hij te vertellen heeft laat uitstijgen boven het anekdotische. Terecht dat hij veel gelezen wordt.

Victor Vroomkoning (Boxtel 1938). Foto Wim Bannink

Volgens de achterflap gaat het in Gebroken Wit ‘om wat verdween aan zuiverheid en trouw, om liefde die vertroebelde, verloren kracht, gefnuikt verlangen. Wie leeft maakt brokken. De scherven probeert Vroomkoning tot gedichten om te vormen, de breuklijnen te lijmen tegen het wit van het papier.’ Dat doet hij hier in een zestigtal verzen die soms behoorlijk van elkaar verschillen, soms grappig, soms schrijnend, altijd sober, altijd met iets extra’s bij herlezing.

Walter van de Laar schrijft al vijfenzestig jaar lang poëzie. Hij begon ermee als leerling van het Sint-Joriscollege in Eindhoven waar de bejubelde en omstreden Gerard Knuvelder zijn leraar Nederlands was. Toen hij op zijn veertiende begon te schrijven, koos hij een pseudoniem omdat wat hij schreef vaak over leraren ging. De naam Victor Vroomkoning stelde hij onder meer samen uit de namen van jongens om hem heen, Vroom was bijvoorbeeld een klasgenoot en Victor de broer van een vriend.

De samenstelling van dat pseudoniem wijst er al op dat hij het niet ver weg zoekt. Van meet af aan beperkte hij zich tot het beschrijven van intieme anekdotes, alledaagse dingen die hij overpeinst en waarvan hij niet meer lijkt te willen maken dan wat ze zijn. En dat schijnbaar terloopse, gedrenkt in weemoedigheid, omdat het leven nou eenmaal niet anders is dan het is, dat treft de lezer. Vroomkonings dichterschap lijkt op de zoektocht naar dat beetje geluk waar iedereen naar streeft, ondanks de tegenslagen die elk mens te verduren krijgt, zoals relaties die niet verlopen zoals ze bedoeld waren te verlopen, het overlijden van ouders en andere situaties van welzijn die verkeren in het tegendeel. Vroomkoning kan daarover schrijven zonder larmoyant te worden, herkenbaar, eenvoudig en toch gelaagd.

Repliek
Wat treft in zijn poëzie is de schijnbare echtheid in het alledaagse. Hij moet wel erg lang aan elk gedicht geschaafd hebben om het zo te krijgen. En toch lijkt het of hij zomaar een regel opschreef die een andere regel opriep en nog een en nog een en zo de dichter zijn eigen zelfportret voorhield. De ironie erin, een enkele filosofische gedachte erbij of de beeldspraak erover lijken een repliek van de dichter op wat het gedicht zelf bepaald heeft. In die werkwijze is Vroomkoning door de jaren heen nog eenvoudiger en doeltreffender geworden dan hij al was. Hij is de Nederlandse William Carlos Williams: lees maar, er staat gewoon wat er staat. Zelfs als het niet zo lijkt.

Een mooi voorbeeld daarvan is het gedicht over zijn tweelingzus die drie uur eerder geboren werd dan Victor. Zoals zo vaak gaat het in het gedicht ook over Vroomkonings ouders.

 

Mijn zus en ik

Mijn zus en ik, hun zuster en hun zanger,
zij verpleegde ze tot in hun dood en ik,
armzalige Orpheus, ik laat ze eeuwig
ademen in mijn verzen.
Twee-eiig zijn wij elkaars tegenpolen.

Met Sinterklaas drukt zij zich uit in simpel eind-
rijm, recht uit het hart, omdat zij niet even
gekunsteld rijmloos kan dichten als ik.

Zij komt in hun hemel, hebben ze voorspeld,
al gelooft zij daar niet in, ik wel.
Ik niet.

 

Aanzet
Erotiek en dood zijn de thema’s in het werk van Vroomkoning. Erotiek is de aanzet tot de liefde, en zonder liefde geen leven, redeneert de dichter. En omdat voor liefde leven nodig is, probeert hij de dood zoveel mogelijk te relativeren.

Midden jaren negentig van de vorige eeuw beschreef hij de erotiek vanuit vrouwelijk perspectief, aanvankelijk onder het pseudoniem Mathilde Lippens, de naam van zijn moeder. Hij won er in België een poëzieprijs mee die hij met een kopie van het paspoort van zijn moeder ging ophalen. Daarna stuurde hij de gedichten naar De Arbeiderspers. Nu onder het pseudoniem Stella Napels, omdat hij de naam van zijn moeder niet aan zo een erotisch getinte bundel wilde verbinden. Wel kwam haar naam terug in de titel, Lippendienst.

De gedichten werden goed ontvangen, maar niet iedereen liet zich voor de gek houden: “Als Stella Napels een vrouw is, ben ik weer twintig”, bromde Komrij. En vrouwen reageerden gepikeerd toen uitkwam dat de gedichten door een man geschreven waren.

Vroomkoning was zich van geen kwaad bewust. Het was een experiment. Zijn experiment bestond erin dat het ik in een gedicht altijd vereenzelvigd wordt met de auteur en dat is natuurlijk onzin. Later schreef hij onder de naam Vroomkoning erotische gedichten in de bundel Paren. “Maar in die bundel ben ik de ik ook niet”, heeft hij wel eens verduidelijkt.

Bewaren
Als heimwee als een zelfstandig thema in de poëzie kan zijn – mogelijk is het een noodzaak – dan is Vroomkoning ook de dichter van het heimwee. In zijn gedichten probeert hij te bewaren wat hij mist, wat niet verloren mag gaan. Zo houdt hij zijn ouders in leven. Misschien is hij zelfs bezig te bewaren met wat er nooit is geweest.

Hoewel Victor Vroomkoning ook proza schreef, wordt hij voornamelijk geprezen om zijn poëzie die hij in tal van literaire tijdschriften publiceerde en vanaf zijn debuut De einders tegemoet (1983) in een groot aantal bundels, voornamelijk bij Manteau en De Arbeiderspers. In 2008 verscheen ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag Ommezien, Gedichten 2008-1983. Behalve het merendeel van de eerder in bundels verschenen gedichten – nogal eens herzien – is in Ommezien ook nieuw werk bijeengebracht onder de titel Reislust. In 2014 verscheen Zag je onderweg het koren staan? Vroomkoning werd diverse malen onderscheiden en was van september 2006 tot september 2008 stadsdichter van zijn woonplaats Nijmegen.

Omslag

Victor Vroomkoning, Gebroken wit. Gedichten. Amsterdam: De Arbeiderspers 2018, 80 pp.,
ISBN 978-90-295-2362-2.pb.,
17,99.

www.victorvroomkoning.nl

In januari 2019, als Vroomkoning net tachtig is geworden, verschijnt er een keuze uit zijn werk: Tachtig.

 

 

© Brabant Cultureel 2018

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *