Kubuswoningen in Helmond hebben wel iets weg van een veredelde tent

Alsof je een Efteling-attractie binnenwandelt. Bijna alles is schuin in de Helmondse kubuswoning van Piet van de Laar. Hij woont al elf jaar in dit spraakmakende ontwerp waarmee de Amsterdamse architect Piet Blom in de jaren zeventig furore maakte. Helmond heeft eenentwintig van deze paalwoningen, in Rotterdam staan er achtendertig.  Verder heeft niemand zich er ooit aan gewaagd. In beide gemeenten staan de woningen op de lokale monumentenlijst. “Eigenlijk is dit een veredelde tent. En dat terwijl ik niet eens van kamperen hou”, lacht Van de Laar. We klommen door zijn bijzondere huis.

door Anja van den Akker

Absoluut ongeschikt voor rolstoelers, daar begint het mee. Elf smalle treetjes tot de voordeur vormen de opmaat naar nóg meer trapjes en pas-op-je-hoofd balkjes. Maar de eerste aanblik binnen is indrukwekkend. Doordat de woning een gekantelde kubus is die op een paal balanceert, staat je ‘normale’ perspectief volledig op haar kop. En dat was precies wat Piet Blom destijds beoogde: zet mensen in een vreemde woonvorm en ze moeten noodgedwongen creatief aan de bak. Want een bankstel past bijvoorbeeld niet in de woonkamer. “Wel bovenin de nok, maar dan zit je weer ver weg van de keuken”, legt Piet van de Laar uit.

De maten van het interieur zijn zo afwijkend dat een standaard eettafel amper in de woonkamer past. Piet van de Laar bouwde zelf een tafel rond de centrale huiskamerpaal. Foto Isabelle Woudsma

Schaftkeet
“De vorige bewoners hadden bankjes langs de kant gemaakt. Het leek wel een schaftkeet.” Een standaard eetkamertafel gaat het hier ook niet worden. Vandaar dat Van de Laar ons ontvangt aan zijn op maat gemaakte tafel rond de centrale huiskamerpaal. De punten van de kubus zijn volledig van glas, waardoor je een formidabel gevoel van vrijheid hebt. “Ik kijk alle kanten uit, maar een balkon of tuintje heb ik niet. Bij de buren is wel een klein zitje buiten, maar dan moeten ze eerst door het raam klimmen. ’s Winters is het vrij koud door al dat glas. En als het waait, giert de wind echt om het huis. Net als in een tent. In de zomer kan het hier bloedheet zijn. Vooral in de nok. Ik ken mensen die een tentdoek hebben genaaid voor helemaal bovenin de kubus. Gewoon omdat het leuk is om daarin te gaan zitten.”

De woningen spreken ook aan de buitenkant tot de verbeelding. “In de zomer wordt er wel aangebeld door toeristen met de vraag of ze binnen mogen kijken. Maar dat doe ik niet meer.” Helmond en de alternatieve, eigenzinnige Amsterdamse architect Piet Blom vonden elkaar in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De stad wilde dolgraag het imago van arme arbeidersstad van zich afschudden en het zielloze centrum een flinke oppepper geven. Het toenmalige kabinet Den Uyl plakte op Helmond het etiket ‘groeistad’ en dat betekende vele miljoenen subsidie. Dat geld werd onder meer uitgegeven aan een nieuw theater – ’t Speelhuis – met daar omheen achttien paalwoningen: gekantelde kubussen op een pilaar. Bij wijze van proef werden er eerst drie stuks gebouwd aan de rand van het centrum.

In Helmond staan eenentwintig kubuswoningen van de bekende architect Piet Blom. Rotterdam heeft er achtendertig. Verder heeft niemand zich er zich meer aan gewaagd. Foto Isabelle Woudsma

Doordat het dak van ‘t Speelhuis eveneens bestond uit kubussen, ontstond er visueel één geheel. ‘Een afwijkende woonvorm brengt leven in de brouwerij’, was de overtuiging van Blom. Ofwel: weg met de slaapwijken en de eentonige rijtjeshuizen. In Hengelo kreeg Blom nog een aantal zogeheten kashba-woningen van de grond, eveneens op palen gebouwd en met centrale ontmoetingsplekken om het onderlinge contact van de bewoners te bevorderen. En Rotterdam zette ook nog eens achtendertig kubuswoningen neer. Daar bleef het in deze categorie woningen bij. Want eerlijk is eerlijk: praktisch gezien blijft het hier altijd wat behelpen, beaamt Van de Laar.

Afgebrand
Zo had ook theater ’t Speelhuis, dat in 2011 tot de grond toe afbrandde, veel praktische nadelen. De op- en afstapjes in het toilet leidden tot talloze struikelpartijen. De looppaden en ingangen waren smal, de zaal had veel plaatsen waar je amper zicht had op het podium. En de ruimtes in de nok, waar onder meer muzieklessen werden gegeven, waren in de zomer bloedheet. Maar sfeervol was het wel. Niet in de laatste plaats door de unieke muur- en plafondschilderingen van kunstenaar Har Sanders, waardoor het werkelijk leek alsof je niet in een theaterzaal, maar in een circustent was beland. ’t Speelhuis was onpraktisch én prachtig. Net als het wonen in een kubus. Niet handig maar wél een uitdaging voor je fantasie.

’s Zomers heet, ’s winters koud. De nok is de mooiste maar ook de moeilijkste ruimte, die precies voldoet aan het idee van Piet Blom: iedere bewoner verzint er wat anders voor. Foto Isabelle Woudsma

Het kleine tussenoverloopje, dat Van de Laar als bergruimte gebruikt, vonden de buren bijvoorbeeld juist weer leuk voor een hangmat. De een woont boven, de ander beneden. Maar wat betreft sanitair en de plek voor een wasmachine of droger zit iedereen in hetzelfde schuitje. Daaraan heeft Piet Blom destijds niet al te veel prioriteit gegeven. De douche is nogal klein – lees schuin – en het toilet zit wat onhandig achter een muurtje in de woonkamer verstopt. “De officiële aansluiting voor de wasmachine is beneden in het schuurtje. Ik moet dus met mijn zakje was altijd buitenom door de voordeur naar buiten. Maar met wat passen en meten kun je de wasmachine eventueel ook nog wel binnenshuis in de boilerruimte kwijt. De keuken is ook erg klein. Maar ik ben niet zo’n keukenprins dus voor mij is dat goed genoeg”, aldus Van de Laar.

Stookkosten
Om te voorkomen dat in de winter alle warmte linea recta naar de nok stijgt, heeft hij een aantal wandjes middenin de kubus aangebracht. “Dat scheelt wel honderd euro stookkosten per maand. Er zijn al heel wat mensen vanwege die energiekosten verhuisd.” O ja, gehorig zijn de woningen trouwens ook. Dat zijn nogal wat nadelen op een rijtje. “Ja, soms lijkt dit huis wel wat op een veredelde tent. En dat terwijl ik helemaal niet van kamperen hou.”

Ook in de slaapkamer tart architect Piet Blom al het gebruikelijke perspectief. Zo zit de radiator bijvoorbeeld schuin tegen de muur. Foto Isabelle Woudsma

Toch zou Piet van de Laar absoluut niet terug willen naar een gewoon huis. “Ik denk dat ik daar niet meer kan wennen. Je moet een bepaalde instelling hebben om hier met plezier te kunnen wonen. Als je handig bent, kun je in dit huis veel leuke dingen doen.” Zo heeft hij zelf vensterbanken ontworpen waardoor er voor de ramen toch gewoon planten kunnen staan. En hij heeft speciale constructies bedacht om ook aan de schuine wanden planten en beelden ‘rechtop’ te kunnen neerzetten.

Van de Laar maakt namelijk bijzonder keramiek, vaak in de vorm van een kaak, helmpje of kop, veelal met bizarre stekeltjes. Zijn hele huis staat er vol mee. Helmonsterstjes, noemt hij ze. Af en toe exposeert hij ook. Inmiddels heeft hij een nieuwe hobby. De keramiekmallen zijn volgezet met graslelies (chlorophytum) zodat de gietvormen straks volledig zijn gevuld met de plantenwortels in plaats van met gips. “Dit is dus een wortelexperiment. Wat dat betreft inspireert dit huis je wel tot het bedenken van nieuwe dingen. Zo vergen ook alle raampartijen op maat gemaakte gordijntjes, schermen, horren of wat dan ook.”

Elf smalle treedjes geven toegang tot de gekantelde kubus op een paal, het spraakmakende woningontwerp van de Amsterdamse architect Piet Blom uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Foto Isabelle Woudsma

Paniek
Die bizarre avond van 29 december 2011 staat nog diep in zijn geheugen gegrift. Toen brak er een fatale brand uit in het aanpalende theater ’t Speelhuis. Het theater werd met de grond gelijk gemaakt. De paalwoningen bleven weliswaar gespaard maar niet zonder schade. “Ik hoorde die avond sirenes, keek naar buiten en zag een klein rookpluimpje uit het dak van ’t Speelhuis komen. Buiten liepen heel veel brandweermannen en uit hun paniek maakte ik op dat het toch wel menens was. Dus dacht ik: ik ga maar even boodschappen doen en pak alvast mijn tas voor het voetballen in, want ik kan beter uit de rook blijven. Toen ik terugkwam van Albert Heijn, hier vlakbij, mocht ik mijn huis al niet meer in. Er was geen redden meer aan. De andere dag kon ik even naar mijn huis om wat spullen te pakken. Het was een puinzooi. De houten vloer stond ongeveer rechtop, alles was nat en vies. Ik heb nog maanden last gehad van de rook.”

Van de Laar moest tijdelijk verkassen naar een andere paalwoning die toevallig leegstond. “Daar wilde ik niet blijven. Minder uitzicht, een heel andere beleving. Hier voel ik me thuis. Dit is gewoon een apart huis in het kwadraat. Je hebt uitzicht naar alle kanten, je voelt je vrij, je zit middenin het centrum en dat alles voor een betaalbare prijs. Wat wil je nog meer?”

Klik op de foto voor meer interieurbeelden van de kubuswoning.

© Brabant Cultureel 2018

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *