Het is ’s-Hertogenbosch voor de tweede keer gelukt om een expositie samen te stellen met werken van Jeroen Bosch (ca. 1450-1516). Bijzonder, want de stad bezit geen enkel werk van de meester. Het ‘ruilmiddel’ is een groot onderzoeks- en restauratieproject en het resultaat is verbluffend. De schoongemaakte en gerestaureerde schilderijen van de vijfhonderd jaar geleden overleden Bossche kunstenaar geven weer alle details prijs die zo kenmerkend zijn voor zijn werk.
door Irma van Bommel en Lauran Toorians
Eerder, in 1967, organiseerde ’s-Hertogenbosch een expositie over de vermaarde, surreële kunstenaar uit de middeleeuwen. In enkele decennia tijd is er veel veranderd. Van de werken die in 1967 te zien waren, worden er nu nog slechts zes als origineel bestempeld. Het aantal schilderijen dat met zekerheid aan Jeroen Bosch kan worden toegeschreven, is teruggebracht naar vierentwintig. Daarvan zijn er maar liefst zeventien te zien in Jheronimus Bosch, Visioenen van een genie. Een knappe prestatie, gezien de fors toegenomen eisen van de bruikleengevers op het gebied van verzekering, transport, beveiliging, klimaatbeheersing, belichting en presentatie. Dat ging er in 1967 heel wat simpeler aan toe. De belangstelling voor Jeroen Bosch is onverminderd groot. Net als in 1967 zal de huidige expositie veel bezoekers trekken.
De expositie in Het Noordbrabants Museum is prachtig vormgegeven. Bordeauxrode en grijze wanden bevatten zwarte nissen, verzonken of juist uitspringend, met kleine spots die ervoor zorgen dat de werken overal tot in detail goed zichtbaar zijn. Waar dat interessant is zijn de werken ook aan de achterkant te zien. Grote drieluiken staan vrij in de ruimte, in glazen vitrines, zodat je er omheen kunt lopen om ook daar de achterkant te kunnen bekijken. Alles is ruim opgezet, berekend op veel bezoekers. Ontwerpbureau OPERA Amsterdam tekende voor het concept.
Donker
Ging je voorheen naar het Jheronimus Bosch Art Center om de werken van de meester – allemaal in reproductie – van dichtbij te kunnen bekijken, nu kan dat tot en met 8 mei 2016 in Het Noordbrabants Museum met de echte werken. Je kunt er met je neus bovenop zitten, tegen het glas aan, maar nergens veroorzaakt het glas een hinderlijke spiegeling. Donker is het er wel, want er is alleen verlichting aangebracht in de vitrines. Daarmee is er te weinig licht om het bij de expositie horende tekstboekje te lezen dat informatie verschaft over de werken. Alleen in het schijnsel van de vitrine kan worden gelezen, wat uiteraard de doorloop belemmert.
Gelukkig is er een mooie en informatieve catalogus verschenen voor een schappelijke prijs, zodat je het thuis nog eens kunt nalezen. In die catalogus zijn alle werken uit de expositie opgenomen. Teksten zijn van Matthijs Ilsink en Jos Koldeweij, die samen met museumdirecteur Charles de Mooij de expositie in Het Noordbrabants Museum hebben samengesteld. Voor de ‘diehards’ is er naast die catalogus ook een wetenschappelijke publicatie in twee banden waarin de resultaten van het grote Bosch Research and Conservation Project (BRCP) zijn opgenomen. Die twee lijvige banden samen kosten ongeveer het tienvoudige van de publiekscatalogus, maar daar staat tegenover dat ook de website van het onderzoeksproject veel informatie biedt, gratis.
Ilsink en Koldeweij waren de gangmakers van het Bosch Research and Conservation Project, een initiatief van Het Noordbrabants Museum, de Radboud Universiteit Nijmegen en Stichting Jheronimus Bosch 500. Ilsink en Koldeweij zijn allebei als kunsthistoricus verbonden aan de Radboud Universiteit. Naast kunsthistorici maken een technisch kunsthistoricus, een computerwetenschapper, een schilderijenrestaurator en een fotograaf deel uit van het team. Behalve dat dit een groot onderzoeksproject is, was hierbij vanaf het begin het idee dat de resultaten van dit onderzoek en de daaraan gekoppelde restauratie van een aantal werken het ruilmiddel kon zijn om musea te bewegen tot het geven van bruiklenen. De praktijk bleek weerbarstiger, maar uiteindelijk is het toch gelukt een behoorlijk compleet overzicht van het oeuvre bij elkaar te brengen. Alleen het grote drieluik De Tuin der Lusten heeft het team niet durven aanvragen. Dit blijft in het Prado, waar vanaf 30 mei komende zomer een Jeroen-Boschexpositie is te zien.
Gestandaardiseerd
Bijzonder is dat vrijwel alle werken die op naam stonden van Jeroen Bosch aan eenzelfde, gestandaardiseerde onderzoeksmethode zijn onderworpen. Er is onderzoek gedaan naar de ouderdom van de houten panelen. Opnamen met infrarood brachten ondertekeningen aan het licht. Röntgenfoto’s verschaften informatie over de verflagen, waardoor bijvoorbeeld de oorspronkelijke schildering onder latere overschilderingen zichtbaar werd. En hoge-resolutie-opnamen brachten allerlei details aan het licht die een stilistisch onderzoek vergemakkelijkten. Computerwetenschapper Robert Erdmann, eveneens betrokken bij het BRCP, ontwikkelde een ‘gordijnkijker’ om deze verschillende onderzoeksmethoden voor het publiek inzichtelijk te maken en de toestand van een schilderij voor restauratie te vergelijken met de toestand na restauratie. De onderzoeksresultaten zijn openbaar gemaakt via de website.
Het onderzoek heeft meer licht geworpen op de tekenstijl van Jeroen Bosch, waardoor nu meer overeenkomsten ontdekt zijn tussen de schilderijen en de tekeningen. Hierdoor konden er meer tekeningen aan hem worden toegeschreven. Van de twintig tekeningen die nu van zijn hand zouden zijn, zijn er negentien te zien. Zoals gezegd zijn van de vierentwintig schilderijen er zeventien aanwezig in de expositie. Het Laatste Oordeel uit het Groeningemuseum in Brugge kon nu met zekerheid aan Bosch worden toegeschreven, evenals De verzoeking van de heilige Antonius uit het Nelson-Atkins Museum of Art in Kansas City. Maar De Kruisdraging in het Museum voor Schone Kunsten in Gent blijkt van een navolger.
Dat al deze bevindingen nu met veel gevoel voor publiciteit van de daken worden geschreeuwd, is begrijpelijk. Toch is niet al het nieuws zo nieuw als nu wordt beweerd. Kunsthistorici die zich bezighouden met laat-middeleeuwse paneelschilderkunst (of zelfs met Rembrandt of Rubens) zijn voortdurend bezig met het toe- of afschrijven van werken die op naam van een kunstenaar staan. Dat de Gentse kruisdraging geen ‘echte’ Bosch is, werd al lang vermoed en is nu hooguit bevestigd; totdat iemand anders weer met argumenten komt om het toch aan Bosch toe te schrijven.
Fritz Koreny
En in 2012 publiceerde de Oostenrijkse kunsthistoricus Fritz Koreny een boek van ruim 450 pagina’s over de twintig tekeningen van Bosch die hij voor ‘echt’ hield en over de stijl in de ondertekening in de paneelschilderingen. Dat boek maakte veel discussie los, maar het is bepaald niet zo dat in Het Noordbrabants Museum nu twintig totaal andere tekeningen hangen dan die Koreny al beschreef. En ook de nieuw ontdekte tekening uit Antwerps privébezit was vorig jaar al gepubliceerd in het lijvige Taschen-boek van de Duitse Bosch-kenner Stefan Fischer waarvan nu ook een goedkopere editie verscheen.
Erg informatief over deze hele gang van zaken in de Jeroen-Boschkunde is het onlangs verschenen boek van Henk Boom, De bezeten visionair. Hij beschrijft – deels vanuit een Spaanse optiek; Boom woont al jaren in Madrid – enerzijds hoe Bosch al sinds de zestiende eeuw aanleiding gaf tot tal van interpretaties met volgelingen die elkaar naar het leven staan. Anderzijds volgde hij als journalist vanuit Spanje de hele operatie die leidde tot de huidige tentoonstelling En geeft hij een mooi inkijkje in de niet altijd even stille diplomatie waarmee die gepaard ging.
De conclusie, ook van de deelnemers aan een Boschcongres dat Boom bezocht, is toch dat we in het duister tasten. Zowel voor wat betreft de bedoeling en betekenis van de werken als ook bij Jeroen Bosch zelf. We weten niet wie hij was of wat hem bewoog, en we weten zelfs niet of hij één geniaal kunstenaar was, of een atelier met een team van medewerkers en een pakkende merknaam. Het aardige is dat Boom dit de deskundigen zelf laat uitspreken en ook goed laat uitkomen hoe vrijwel iedere ‘deskundige’ alleen zichzelf deskundig acht. Wetenschap is vaak een slangenkuil met strijdige inzichten, grote ego’s en minstens zo grote belangen (onderzoeksgeld) en de Jeroen Bosch-kunde is dat zeker ook.
Het laatste oordeel over Bosch is ook met deze tentoonstelling en met het BRCP beslist nog niet gegeven. Aan het einde van zijn boek waagt Boom zich dan nog aan een eigen interpretatie. Niet hemel en hel staan centraal in het werk van Bosch, maar het vagevuur dat weliswaar stinkt als de hel, maar ook uitzicht biedt op de hemel en het aards paradijs. Nieuw is ook dat idee niet, maar Boom weet het goed te brengen en komt met heldere argumenten. Hierdoor, maar zeker ook door zijn afstandelijke benadering van vijf eeuwen humbug rond Bosch, is zijn boek zeker een aanrader in de zee aan publicaties die nu verschijnen rond Bosch.
Zagen
Behalve aan de Beeldenstorm en aan veronachtzaming, vielen werken van Bosch ook ten prooi aan kunsthandelaren. Die zagen er tot in de eerste helft van de twintigste eeuw geen been in de zaag in een paneelschildering te zetten. Twee panelen brengen meer op dan één en uit een beschadigd paneel zijn allicht nog een aantal leuke details te zagen. Door Kunst en Kitsch kan iedereen het weten: kunst is handel en kunsthandel is windhandel. Het is waard wat de gek er voor geeft. Ook Bosch is dit overkomen. Op enkele van zijn tekeningen (als ze dus echt van Bosch zijn) staat keurig geschreven dat Bruegel ze eigenhandig tekende. Blijkbaar lag Bosch ooit minder goed in de markt dan Breugel concludeer je dan. En er is ook werk van hem verzaagd, waarna de onderdelen verspreid konden raken over de hele wereld. In het feit dat zulke onderdelen alleen in een tijdelijke tentoonstelling kunnen worden herenigd, schuilt meteen de grote waarde van een expositie als de huidige in Het Noordbrabants Museum.
Een mooi voorbeeld van zo’n tijdelijke hereniging is al meteen aan het begin van de tentoonstelling te zien. Daar zijn de restanten samengebracht van wat nu de Landlopertriptiek heet, naar het bekende paneel De landloper uit Museum Boijmans Van Beuningen. Dit paneel vormde uiteindelijk de buitenkant van de beide zijluiken van een drieluik, verzaagd en tot één schilderij aan elkaar gezet. Het centrale paneel van dit drieluik is kwijt en de voorstelling die erop stond, kennen we niet. De binnenzijden van de luiken – die dus in de lengte door de dikte van de planken, zijn doorgezaagd – zijn wel geïdentificeerd en hangen nu naast de Rotterdamse Landloper. Het ene deel is nog een keer doorgezaagd en bestaat uit twee kleine schilderijen die we nu kennen als Het Narrenschip uit het Louvre en Gulzigheid en lust uit de Yale University Art Gallery in New Haven. Deze zijn gerestaureerd en voor de gelegenheid weer even in het juiste verband onder elkaar gehangen, waardoor goed is te zien dat het eigenlijk om één voorstelling gaat. Het andere deel is De Dood en de vrek uit de National Gallery of Art in Washington. Dat dit viertal bij elkaar hoort, was ook bij de grote tentoonstelling over Bosch in Museum Boijmans Van Beuningen in 2001 al bekend en nu zijn alle onderdelen tijdelijk weer samen en in verband te zien.
Dit zijn niet de enige schilderijen die weer zijn samengevoegd. Zo zijn ook de schamele resten van het grote Broederschapsretabel uit de kapel van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap in de Sint-Jan bij elkaar gebracht. Alleen twee eiken ‘kisten’ met beeldhouwwerk van Adriaan van Wesel bleven in ’s-Hertogenbosch bewaard in de verzameling van de broederschap. De twee door Bosch geschilderde luiken met Johannes de Doper en Johannes Evangelist zijn nu thuis in respectievelijk Madrid en Berlijn. Op dat Berlijnse paneel zien we Johannes terwijl hij de Apocalyps schrijft, met op een berg naast hem de mooiste blauwe engel uit het hele oeuvre van Bosch en daarmee vrijwel zeker het voorbeeld voor ‘Der blaue Engel’ die spreekwoordelijk werd door de gelijknamige film met Marlene Dietrich in een hoofdrol.
Een animatiefilmpje (zonder Dietrich) laat in de tentoonstelling zien hoe omvangrijk dit altaarstuk ooit moet zijn geweest en hoe weinig we er dus van over hebben. Het doet je realiseren hoe weinig kunst uit de late middeleeuwen we feitelijk over hebben. Niet alleen van Bosch. De Beeldenstorm heeft daar zeker aan bijgedragen en we kijken dus steeds naar de ruïne van een oeuvre, wat het interpreteren uiteraard extra lastig maakt.
Tuin der lusten
Van de veelbesproken en niet aanwezige Tuin der lusten is nu wel het linkerluik te zien van de tweede versie van dit monumentale werk dat kort na Bosch dood door een ‘navolger’ is geschilderd en dat thuis is in het Escorial bij Madrid. Van het middenpaneel is er een op doek geschilderde kopie uit een privécollectie. Ook niet aanwezig is De verzoeking van de heilige Antonius van een navolger. Dat is vreemd, want het werk met catalogusnummer 88 is wel opgenomen in de catalogus en in het tentoonstellingsgidsje en op de wand in de expositie is ‘88’ vermeld met de korte mededeling dat dit werk niet aanwezig is. Heeft het Prado op het allerlaatste moment toch nog dwarsgelegen? Misschien toen bekend werd dat de nieuw toegeschreven Verzoeking van Antonius uit Kansas City er als nummer 87 naast zou hangen? We weten het niet. Het werk van Jeroen Bosch blijft met raadselen omgeven en kan de gemoederen hoog doen oplopen.
Een ‘verstopte’ afwezige is de beroemde Keisnijding uit Madrid, die door het Bosch Research and Conservation Project wordt toegeschreven aan ‘werkplaats of navolger Jheronimus Bosch’. Ook dit werk prijkt wel in de catalogus, maar moest op het laatste moment worden vervangen door een andere versie van De Keisnijding uit de collectie van het Rijksmuseum. Dat is in elk geval een werk waarvan algemeen wordt aangenomen dat het van een navolger is, en dus geen ‘echte’ Bosch. Op deze manier hoeft niemand er nog aan te twijfelen dat de Bosch-tentoonstelling straks in het Prado de grootste van 2016 is. Misschien had het team van het BRCP voorafgaand aan het project ook Spaans moeten leren, net zoals museumdirecteur Charles de Mooij heeft gedaan.
Dat het in de tentoonstelling druk wordt, is duidelijk. Het verdient aanbeveling om een entreekaartje te boeken in een vroeg tijdblok en er ruim de tijd voor te nemen. Vooraf stevig ontbijten is dan nuttig, want er geldt eenrichtingverkeer. Tussendoor bijkomen met een kop koffie, of lunchen, zit er dan niet in. Kunst kijken, leerde een docent ooit, is ellebogenwerk. En een beetje afzien. Het is de moeite zeker waard.
Onderzoek Jheronimus Bosch
www.boschproject.org
De expositie Jheronimus Bosch, Visioenen van een genie is nog t/m 8 mei 2016 te zien in Het Noordbrabants Museum te ‘s-Hertogenbosch.
www.boschexpo.hetnoordbrabantsmuseum.nl
Tentoonstellingscatalogus:
Matthijs Ilsink en Jos Koldeweij, Jheronimus Bosch, Visioenen van een genie, ’s-Hertogenbosch: Het Noordbrabants Museum / Brussel: Mercatorfonds 2016, 192 pp, ISBN 978-94-6230-116-0, pb., € 25,00.
Wetenschappelijke uitgave:
Matthijs Ilsink, Jos Koldeweij e.a., Jheronimus Bosch, schilder en tekenaar / painter and draughtsman.
Volume 1. Catalogue raisonné, Brussel: Mercatorfonds 2016, 608 pp, NL/ISBN 978-94-6230-111-5, hb., € 125,00 (Nederlands, Engels, Frans, Duits).
Volume 2. Technical Studies, Brussel: Mercatorfonds 2016, 496 pp, EN/ISBN 978-94-6230-115-3, hb., € 120,00 (alleen Engels).
Stefan Fischer, Jheronimus Bosch. Complete Works
localhost:8888
Bosch Research and Conservation Project
www.boschproject.org
Stichting Bosch 500
www.bosch500.nl
Over de Jeroen Bosch expositie in 1967
localhost:8888
De expositie in het Prado, ‘El Bosco. La exposición del Centenario’ (31 mei t/m 10 september 2016)
www.museodelprado.es
Meer lezen:
Henk Boom, De bezeten visionair. Vijfhonderd jaar controverse over Jheronimus Bosch. Amsterdam: Athenaeum 2016, 296 pp., ISBN: 9789025301071, pb., € 22,50 (e-book € 16,99).
www.singeluitgeverijen.nl
Stefan Fischer, Hieronymus Bosch. Complete Works. New edition. Taschen 2016, 300 pp., ISBN 978-3-8365-4248-7, hb., € 29,99.
www.taschenboeken.nl
© Brabant Cultureel – februari 2016
Roerend mee eens. De mooiste expositie die we ooit in Brabant gezien hebben!