Brabant C: ‘Een geweldig creatief idee alleen is niet genoeg’

In maart 2015 kwam Brabant C uit de startblokken, een cultuurfonds dat in een periode van vier jaar tijd tweeëntwintig miljoen mag investeren in de culturele sector. Met dank aan de provincie Noord-Brabant. Na bijna twee en een half jaar is het tijd voor een tussenbalans. Directeur Frans van Dooremalen ervaart dat het voor culturele sector nog wennen is aan de nieuwe zakelijkheid.

door Emmanuel Naaijkens

Laat je in culturele kringen het woord ‘verdienmodel’ vallen dan gaan de haren recht overeind staan. Maar niet voor iedereen. Er zijn ook cultuurmakers die in de gaten hebben dat je vandaag de dag bij subsidieverstrekkers niet hoeft aan te komen met alleen een geweldig idee. Het moet financieel goed onderbouwd zijn zodat blijkt dat de initiatiefnemer ook heeft nagedacht hoe hij of zij – of een organisatie – zelf inkomsten kan genereren. “De tijd dat je bij de overheid alles gesubsidieerd kon krijgen is écht voorbij en die komt niet meer terug. In de huidige politieke verhoudingen wordt kunst en cultuur anders gewaardeerd. Persoonlijk had ik dat liever ook anders gezien, maar dit is de realiteit”, zegt Frans van Dooremalen.

Artists Impression van ‘Windows’, geprojecteerd op de Catharinakerk. Ontwerp van Daniel Margraf. Te zien op GLOW 2017, dat van 11 t/m 18 november plaatsvindt in Eindhoven. Brabant C is mede-financier van het evenement.

Investeren
Van Dooremalen is directeur van Brabant C, een fonds dat door de provincie Noord-Brabant is opgericht om breed te investeren in projecten op het gebied van onder andere film, muziek, dans, beeldende kunst. Sinds maart 2015 is het fonds operationeel. Tijd om met directeur Van Dooremalen de balans op te maken.

Wat opvalt bij bestudering van de jaarverslagen van 2015 en 2016 is dat over de eerste achttien maanden van het beschikbare bedrag van twaalf miljoen euro er 6,5 miljoen is toegekend voor culturele projecten. Er liggen dus nog miljoenen op de plank. Hoe kan dat? Voldeden aanvragers niet aan de criteria? Ligt de lat te hoog? Is Brabant C nog onvoldoende bekend bij de doelgroep?

Het is een combinatie van factoren, zegt Van Dooremalen. “We kunnen op vier manieren financieren: subsidie, lening, garantstelling of participeren. In de praktijk is gebleken dat aanvragers vooral voor subsidie gingen. Dat is nog het oude denken waarbij je uitgaat van tekortfinanciering en je niet zo druk maakt over andere opbrengsten, zoals kaartverkoop of horeca.”

Voor sommigen in de culturele sector is het vloeken in de kerk als ze horen dat van hen meer ondernemerschap wordt verwacht, maar volgens Van Dooremalen is dat in het belang van de cultuurmakers zelf. “Vroeger kreeg je subsidie voor je project en als dat was afgelopen stond je financieel op nul en moest je weer van vooraf aan beginnen. Als je het slim aanpakt en zelf ook inkomsten genereert dan kun je een buffer opbouwen die je als startkapitaal voor een nieuw project kunt inzetten. Zo krijg je veel meer continuïteit in wat je doet.”

Frans van Dooremalen, directeur van het fonds Brabant C.

Horecapleinen
Van Dooremalen geeft twee voorbeelden. In Eindhoven heeft GLOW zich in enkele jaren ontwikkeld tot een internationaal toonaangevend lichtfestival. De honderdduizenden bezoekers hoeven geen kaartje te kopen. De financiering was tot nu toe gebaseerd op sponsoring en overheidssubsidies. “Het is lastig om voor zo’n evenement in de binnenstad entree te vragen, als is het maar twee euro. Maar kijk eens naar de horeca. Als 800.000 mensen twee euro uitgeven voor een hapje of een drankje, is dat wel een omzet van 1,6 miljoen. Die mogelijkheid lieten ze onbenut en dat gaat nu veranderen. Er komen horecapleinen en met de opbrengst daarvan kan GLOW mede worden gefinancierd. Bovendien heeft er een professionalisering in de organisatie plaatsgevonden. ” In zo’n opzet is Brabant C bereid om het evenement mee te financieren.

Het was niet zo moeilijk om de organisatie van GLOW te overtuigen. Festival Boulevard doet het al jaren zo. De horecaomzet dekt ongeveer een kwart van de kosten van de Boulevard. Een ander voorbeeld: “Stel je maakt als theatergroep een locatievoorstelling voor de Boulevard en in tien dagen tijd heb je vijfduizend bezoekers die ieder een tientje betalen. Dan heb je al 50.000 euro. En als je diezelfde voorstelling ook nog op andere locaties kunt spelen, zoals Oerol of in Gent, dan hoef je niet meer te investeren in de productie zelf. Je houdt dus uiteindelijk meer over.”

Beeld uit Klanken van Oorsprong, een film over muzikanten in Nederland met een Indisch verleden. Zoals Liesbeth List (foto). Brabant C heeft een lening verstrekt om de film, waarvoor de opnamen aan de gang zijn, mogelijk te maken.

Van Dooremalen is er zich van bewust dat zo’n benadering een mentale omslag vereist. “Er is voor ons nog wel wat ontwikkelingswerk te verrichten, vooral bij de meer traditionele kunstvormen. Het is wennen. In de sector van design en gaming zijn ze veel meer vertrouwd met ondernemerschap en samen optrekken met bedrijven. Studenten krijgen dat ook mee in hun opleiding.”

Aankloppen
Toen de overheid tijdens de economische crisis het mes zette in subsidies kreeg de culturele sector te horen dat zij maar bij het bedrijfsleven moest aankloppen voor sponsoring. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan, want ook ondernemingen hadden last van economische tegenwind. Toch zijn er voor cultuurmakers wel degelijk kansen bij het bedrijfsleven, zegt Van Dooremalen. “Maar niet op de geijkte manier van de sponsor die voor zijn zak geld gratis kaartjes krijgt en vermelding van een logo op het affiche. Je kunt ook proberen een intrinsieke verbinding te maken met een bedrijf en aanhaken bij waar zij mee bezig zijn en wat ze willen uitstralen. Als je bijvoorbeeld een festival hebt, laat ze een paviljoen inrichten waar ze hun ding kunnen laten zien. Nee, dat is niet supercommercieel. Kunst en cultuur staan voor ons centraal.”

Het ontwikkelen van een businessplan is dus voor velen in de cultuursector allesbehalve gesneden koek. “Dat hebben wij ook vastgesteld. Er is geen gebrek aan goede ideeën, helemaal niet. Maar aanvragers worstelen met het uitwerken in een businessplan. Wij hebben daarom een business developer aangetrokken. Die is ook werkzaam bij de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en zij kent dus het klappen van de zweep. Zij kan initiatiefnemers feedback geven, dat is al een aantal malen gebeurd. In feite zijn wij als Brabant C een soort culturele BOM.”

Foto uit de film De Helleveeg geproduceerd door Sigma Pictures Productions. Brabant C heeft de film, gebaseerd op het gelijknamige boek van A.F.Th. van der Heijden, mede gefinancierd.

Het fonds heeft van de provincie ook de boodschap meegekregen dat ze revolverend te werk moet gaan. Dat wil zeggen dat het geïnvesteerde bedrag (deels) weer terugvloeit in het fonds. Daar kan sprake van zijn als er een lening is verstrekt in plaats van subsidie (die een gift is). De provincie had hier bij het optuigen van Brabant C hoge verwachtingen van, want zo kan het fonds eindeloos doorgaan. Maar de praktijk is weerbarstiger, zo leert de ervaring. De meeste aanvragers gaan toch voor een subsidie. Het fonds scherpt daarom het beleid aan, in die zin dat er meer wordt ingezet op combinaties van subsidie en lening/garantstelling. Mocht een project een hogere opbrengst opleveren dan voorzien dan vloeit de lening (of een deel daarvan) terug in de kas van Brabant C.

Geleerd
In die zin heeft Brabant C geleerd van het hiphop festival WooHah. Toen poppodium 013 en MOJO (onderdeel van de Amerikaanse popconcertgigant Live Nation) in 2015 aanklopten voor medefinanciering kreeg de organisatie in totaal drie ton subsidie toegezegd, verdeeld over drie jaar. Er kwamen echter veel meer bezoekers dan verwacht en dus waren de inkomsten ook hoger dan voorzien. Maar het subsidiegeld kan niet worden teruggehaald, omdat dit niet in de overeenkomst is geregeld. “WooHah was een van de eerste aanvragen die we binnen kregen, het was allemaal nieuw voor ons. Wij vonden het belangrijk om dit mooie festival in Brabant te houden, anders was het misschien naar de Randstad gegaan.”

Door deze ervaring wijzer geworden, komt er in nieuwe overeenkomsten een clausule over de verrekening van eventuele revenuen. Dat laat onverlet, benadrukt Van Dooremalen, dat Brabant C ook blijft investeren in de ontwikkeling van innovatieve concepten waarvan nog niet vaststaat of ze zullen aanslaan.

Wannaplay door Wannaplayground. GLOW 2016

Over BRABANT C:

Door de verkoop van energiebedrijf Essent in 2009 had de provincie Noord-Brabant plots honderden miljoenen op de bank staan. Daar moest ook cultuur van profiteren. Voor een periode van vier jaar kwam vijfentwintig miljoen beschikbaar (tweeëntwintig miljoen voor projecten, de rest is voor organisatiekosten). De verdeling van die gelden kwam bij de daarvoor opgerichte stichting Brabant C, met als opdracht kunst en cultuur in deze provincie landelijk en internationaal te profileren en het cultuursysteem te versterken. Deel van de opdracht was ook om culturele innovatie te stimuleren, cultuurmakers te adviseren en culturele instellingen en bedrijven bij elkaar te brengen.

Directeur Van Dooremalen heeft er goede hoop op dat voor de volgende periode opnieuw middelen ter beschikking komen. In het voorjaar van 2018 neemt de provincie hierover een besluit. “De evaluatie was positief, al zijn er natuurlijk wel verbeterpunten zoals de revolverendheid van het fonds. We hebben de afgelopen jaren verspreid over heel Brabant projecten gefinancierd, in uiteenlopende disciplines.” Overigens blijft het geld dat in 2015 en 2016 niet is uitgegeven, gereserveerd voor Brabant C projecten in 2017 en 2018.

Een kleine greep uit de toegekende aanvragen uit het Brabant C fonds: Film De Helleveeg, Theaterfestival Boulevard, Internationaal Stiltefestival, VPRO Medialab, de documentaires Klanken van Oorsprong en The Mother Of Beauty, Night Of The Nerds, Platform ouderen en verhalen, November Music, Festival Mundial, Van GoghHuis.

Een opvallende aanvraag die niet goed afliep, was die van Incubate, een festival dat al sinds 2005 bestond. De organisatie van dit grensverleggende festival diende in 2015 in een laat stadium een aanvraag in voor een driejarig project ‘Incubate 3D’ van anderhalf miljoen euro. Het project was in de ogen van Brabant C niet zonder risico en honoreerde daarom alleen het eerste jaar voor 380.000 euro. De eerste editie van de vernieuwde opzet verliep niet goed en kostte Incubate de kop. “Incubate was een spraakmakend festival. Heel jammer dat het niet meer bestaat. Hun aanvraag is afgewezen, omdat die niet realistisch was. Op ons voorstel om stap voor stap te groeien zijn ze niet ingegaan. Incubate heeft helaas de hand overspeeld.”

Ook opmerkelijk: De productie Geheimen van de Herdgang kreeg een garantiestelling van bijna 89.000 euro. Dit was een samenwerkingsproject van Het Nieuwe Theater, de supportersvereniging PSV en de club PSV, Met de bekende acteur Frank Lammers als boegbeeld. Maar in de voorbereiding ging het mis en het evenement werd te elfder ure afgeblazen. De organisatie was bang dat er niet genoeg kaarten zouden worden verkocht. “Het is vervelend dat het zo is gelopen, maar wij staan daarbuiten”, aldus Van Dooremalen.

De tussenbalans is dat er flink wat voor Noord-Brabant mooie projecten zijn gefinancierd, maar dat de provincie nog een tandje bij wil zetten op het gebied van ondernemerschap en zakelijkheid. Of dat gaat lukken zal de komende jaren blijken.

www.brabantc.nl

 

© Brabant Cultureel 2017

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *